Zij die Jezus’ discipelen werden
Hoofdstuk 13
Zij die Jezus’ discipelen werden
IK DENK aan iemand die de allerbeste dienstknecht van God was die ooit op aarde heeft geleefd. Weet je wie dat is? — Heel goed. Jezus Christus.
Denk je dat jij en ik net als hij kunnen zijn? — Welnu, de bijbel zegt dat hij ons het voorbeeld heeft gegeven dat wij moeten navolgen. En hij nodigt ons uit zijn discipelen te zijn.
Wat wil het zeggen een discipel van Jezus te zijn? — Het betekent verschillende dingen. Om Jezus’ discipelen te zijn, moeten wij van hem leren. Maar dat is niet alles. Wij moeten werkelijk geloven wat hij zegt. Geloof jij werkelijk alles wat Jezus zegt? — Als wij het werkelijk geloven, zullen wij doen wat hij ons zegt, niet waar? —
Veel mensen zeggen dat zij in Jezus geloven. Maar zijn zij allemaal werkelijk zijn discipelen? Denk jij dat dit zo is? —
Nee, de meesten van hen zijn dit niet. Zij gaan misschien wel af en toe naar de kerk. Maar velen van hen hebben er nooit de tijd voor genomen te weten te komen wat Jezus heeft geleerd. Als je met hen over Jezus probeert te praten, zeggen zij misschien dat zij er geen belangstelling voor hebben. En zij doen niet mee aan het predikingswerk dat Jezus zijn discipelen opdroeg. Zij zijn dus niet werkelijk zijn discipelen.
Wat voor soort van mensen worden discipelen van Jezus? Weet jij dit soms? — Het zou interessant zijn enkele mensen te ontmoeten die discipelen van Jezus waren toen hij als mens op aarde was.
Sommigen van hen waren vissers. Toen Jezus op zekere dag langs de zee van Galiléa liep, zag hij Petrus en zijn broer Andréas. Zij lieten een visnet in de zee neer. Jezus riep hen en zei: „Komt achter mij.”
Toen Jezus wat verder ging, zag hij twee andere mannen die broers van elkaar waren. Zij heetten Jakobus en Johannes. Zij waren samen met hun vader in een boot bezig hun visnetten te repareren. Jezus nodigde ook Jakobus en Johannes uit om zijn discipelen te worden.
Als Jezus jou geroepen had, wat zou jij dan gedaan hebben? Zou jij onmiddellijk met Jezus zijn meegegaan? — Deze mannen wisten wie Jezus was. Zij wisten dat Jezus door God was gezonden. Daarom lieten zij hun visserijbezigheden onmiddellijk in de steek en volgden Jezus. — Matthéüs 4:18-22.
Het is duidelijk dat deze mannen gewillig waren. Zij wilden doen wat juist was, en dat is belangrijk. Maar zij waren niet volmaakt. Denk maar eens aan Petrus. Hij zei af en toe verkeerde dingen en kwam daardoor in moeilijkheden. Maar hij had een goed hart. Hij probeerde niet net te doen alsof hij geen kwaad had gedaan als hij wist dat hij dit wel had gedaan. Hij luisterde en was bereid zich te veranderen. Als wij net als Petrus gewillig zijn, kunnen ook wij discipelen van Jezus zijn.
Jezus sprak ook met een rijke jonge regeerder. Zou zo iemand een discipel van Jezus kunnen Lukas 18:18-25.
worden? — Hij toonde belangstelling. Hij vroeg aan Jezus hoe hij eeuwig leven kon verkrijgen. Jezus legde het hem uit. Maar toen de man te weten kwam dat hij het belangrijker moest vinden een discipel van Jezus te zijn dan geld te bezitten, voelde hij zich ongelukkig. Jezus nodigde hem uit: „Kom, wees mijn volgeling.” Maar de man ging niet met hem mee. Hij had zijn geld meer lief dan God. —Jezus nodigde alle soorten van mensen uit om zijn discipelen te zijn. Zelfs mensen die slecht hadden geleefd konden veranderen. Maar zij moesten bereid zijn om te leren en zij moesten zich omkeren en de goede weg gaan bewandelen. Zij moesten werkelijk de wens hebben God te behagen. Is dat ook jouw wens? —
De enige discipelen over wie wij het tot nu toe hebben gehad, waren mannen. Betekent dit dat alleen mannen discipelen van Jezus konden zijn? — Nee. Ook vrouwen werden discipelen. De bijbel Handelingen 21:8, 9.
spreekt zelfs over een gezin met vier dochters die er druk mee bezig waren andere mensen over God te vertellen. Wat moet dat een gelukkig gezin geweest zijn! —Toen Jezus onderwees, had hij speciaal belangstelling voor jonge kinderen. Waarom was dit zo? — Hij wist dat kinderen ook zijn discipelen konden worden. Het is waar dat grote mensen bepaalde dingen kunnen doen die kinderen niet kunnen doen. Maar grote mensen zijn niet de enigen die van Jezus kunnen leren. En zij zijn niet de enigen die over God kunnen spreken. Jij kunt dat ook.
Wil jij graag een discipel van Jezus zijn? — Ik wel. Dat is werkelijk het allerbeste wat wie van ons ook maar zou kunnen doen.
Maar denk eraan dat alleen maar te zeggen dat wij christenen zijn, ons nog niet tot discipelen van de Grote Onderwijzer maakt, is het wel? — Als wij werkelijk zijn discipelen zijn, moet dit blijken uit alles wat wij doen.
Wij zullen niet alleen maar als wij naar de vergaderingen gaan waar wij over God praten doen alsof wij christenen zijn en dan op andere tijden slechte dingen doen. Wij zullen hier thuis als christenen leven.
Als je een christen bent, houdt dat dan ook in hoe je handelt als je met andere kinderen speelt? — En zou het van invloed zijn op een man als hij op zijn werk is? — Ja, als wij werkelijk Jezus’ discipelen zijn, dan moeten wij hier de hele dag, waar wij ook zijn, blijk van geven.
(Lees nu samen wat de bijbel over Jezus’ discipelen zegt in Matthéüs 28:19, 20, Johannes 8:31, 32 en Lukas 6:13-15.)