Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe wij ons voor eeuwig in de wereldregering kunnen verheugen

Hoe wij ons voor eeuwig in de wereldregering kunnen verheugen

Hoofdstuk 12

Hoe wij ons voor eeuwig in de wereldregering kunnen verheugen

1. Wat zal op aarde onder de „nieuwe hemelen” ontstaan?

EEN WERELDREGERING door de Schepper van hemel en aarde zal iets zijn waarin men zich voor eeuwig zal kunnen verheugen. Ze zal altijd blijven bestaan en zal de aangelegenheden van de mensheid immer met volmaakt succes behartigen. Nadat de stormwolken van ’s mensen grootste „tijd van benauwdheid” zijn overgedreven, zal deze wereldregering van Jehovah God in handen van Jezus Christus zich als de „nieuwe hemelen” stralend over heel de aarde uitstrekken. Op aarde zal een nieuwe en rechtvaardige mensenmaatschappij ontstaan, die op harmonieuze wijze zal samenwerken met de „nieuwe” regerings-„hemelen”. De weg naar het Paradijs zal geopend zijn!

2. Wat kunnen wij onszelf afvragen?

2 Sta hier eens bij stil: Er zullen rechtstreekse ooggetuigen zijn van de oprichting van de „nieuwe hemelen”, waarin rechtvaardigheid zal wonen. Zullen wij tot die ooggetuigen behoren? Wij kunnen ons dit terecht afvragen, want de bijbel verzekert ons dat er een niet nader aangeduid aantal overlevenden zal zijn, die zich hier op aarde zullen bevinden om de intrede van de „nieuwe hemelen” toe te juichen. Die „nieuwe hemelen” zullen geenszins over een ontvolkte aarde worden opgericht. Ze zullen direct vanaf de aanvang van hun rechtvaardige heerschappij gewillige onderdanen op deze gereinigde aarde hebben. Door de onverdiende goedheid van de Schepper van de „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”, zullen het overblijfsel van Christus’ geestelijke „broeders” en de ongetelde „grote schare” van degenen die Christus’ „broeders” hebben bijgestaan en ondersteund, een soortgelijke ondervinding hebben als de apostel Johannes. Evenals Johannes zullen zij verrukt zijn wanneer zij datgene aanschouwen waarover Johannes zei: „En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is niet meer.” — Openbaring 21:1; Jesaja 65:17.

3. In welk opzicht zal ’de zee er niet meer zijn’?

3 Wat? Zullen de zeven wereldzeeën gedurende de vurige „dag van Jehovah” verdampen en er niet meer zijn? Gelukkig niet! Johannes spreekt over een symbolische „zee”. Wanneer derhalve het overblijfsel en de „grote schare” van hun medeoverlevenden te zijner tijd het nieuwe aardse toneel in ogenschouw nemen, zullen zij nergens op de gereinigde aarde meer een rusteloze, ontevreden, woelige maatschappij zien die tegen Gods opgerichte wereldregering gekant is. De „wereld van goddeloze mensen” zal tijdens de zo juist geëindigde „grote verdrukking” vergaan, weggevaagd, verwijderd zijn. Die „zee” van verontreinigd, smerig water zal de oordeelsdag waarop Jehovah’s toorn als vuur wordt uitgestort, niet overleven. — Openbaring 8:8, 9; 10:2; 13:1; 16:3; 17:15; 2 Petrus 2:5; Jesaja 17:12; 57:20.

4. Welk andere element, behalve de „zee”, zal eveneens verwijderd worden?

4 Dat onstuimige element op aarde dat tegen Gods Messiaanse wereldregering tekeer is gegaan, zal niet de enige oppositiegroep zijn die buiten werking gesteld zal worden. Nog een andere, zelfs machtiger oppositiegroep zal uit de omgeving van onze aarde verwijderd worden. Wie maken deel uit van die laatstgenoemde oppositiegroep? De symbolische Draak, Satan de Duivel, en al zijn demonenengelen. Na de oorlog in de hemel, die volgde op de geboorte van Gods Messiaanse koninkrijk aan het einde van de tijden der heidenen in 1914, werd die „heerser der demonen”, te zamen met zijn legioenen demonenengelen, uit de hemel geworpen. Zij werden naar de omgeving van onze aarde geslingerd om daar gedurende „een korte tijdsperiode” in hun bewegingsvrijheid beperkt te worden. Deze bovenmenselijke Draak, die er hevig vertoornd over is dat hij voor eeuwig uit de hemel is gebannen, heeft als een reusachtige levíathan de rusteloze mensen-„zee” tegen het pasgeboren koninkrijk van God, dat gedurende duizend jaar met Christus als Koning zal regeren, opgezet. — Openbaring 12:3-13; Job 41:1-32.

5, 6. (a) Wanneer en hoe zullen Satan en de demonenengelen tot zwijgen worden gebracht? (b) Ter ondersteuning waarvan zal de „grote schare” haar stem verheffen?

5 Nadat de Draak, Satan de Duivel, heeft gezien hoe zijn aardse dienstknechten in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon de nederlaag hebben geleden, zal voor hem en zijn onzichtbare legioenen het einde van hun „korte tijdsperiode” zijn aangebroken. Wat dan? In een profetisch toekomstbeeld van de naoorlogse periode zag de apostel Johannes hoe heel die demonenbende uit de omgeving van onze aarde werd verwijderd en geketend in een afgrond werd opgesloten, onder een zegel dat gedurende duizend jaar niet verbroken zou worden. Op deze grondige wijze worden hemel en aarde van alle goddeloze tegenstanders van Jehovah’s wereldregering in handen van zijn Christus gezuiverd (Openbaring 16:14, 16; 19:19 tot 20:3). Wat een ideale toestand heerst er nu in het gehele universum! Hoe heerlijk zal het leven voor ons worden indien wij ons waardig betonen deel uit te maken van de „grote schare” overlevenden van de „verdrukking”! Satan de Duivel en allen die hem navolgen in het uitdagen van Gods rechtmatige soevereiniteit in hemel en op aarde, zullen tot zwijgen gebracht en vernietigd zijn. De leden van de „grote schare”, die van ganser harte Jehovah’s soevereiniteit ondersteunen, zullen voor zijn troon staan en uitroepen:

6 „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.” — Openbaring 7:9, 10, 14, 15.

EEN LEVENGEVENDE WERELDREGERING

7. Wat zal Gods regering de mensheid volgens Openbaring 21:2-5 geven?

7 Gered te worden uit de „grote verdrukking” is inderdaad iets buitengewoon groots, maar eeuwig leven in goede gezondheid en geluk te ontvangen, overtreft werkelijk alles. Dit laatstgenoemde voordeel zal de goddelijke wereldregering de aardbewoners bieden. In woorden van louter schoonheid vertelt de apostel Johannes ons hierover. Na opgemerkt te hebben dat dan ’de zee er niet meer is’, zegt hij: „Ik zag ook de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, toebereid als een bruid die voor haar man versierd is. Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon [dus Gods stem], zeggen: ’Zie! De tent van God [niet, de troon van God] is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen [met inbegrip van de vroegere hemel en aarde] zijn voorbijgegaan.’ En hij die op de troon zat [God], zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’” — Openbaring 21:2-5.

8. Wat vertegenwoordigt het Nieuwe Jeruzalem, en wat zal het de mensen brengen?

8 De uitdrukking „de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem”, duidt op een regering, evenals het oude Jeruzalem in de dagen van koning David en zijn zoon, koning Salomo, op een regering duidde, aangezien van deze koningen werd gezegd dat zij als Gods vertegenwoordigers op „Jehovah’s troon” zaten (1 Kronieken 29:23). Is er tot nu toe een regering geweest die de mensen op aarde heeft kunnen geven wat het Nieuwe Jeruzalem tot stand zal brengen, namelijk tranen wegwissen die door rampspoed en hartzeer worden veroorzaakt, alsmede dood, rouw, geschreeuw en hartepijn uitbannen? De droeve toestand waarin de gehele mensheid zich tot nu toe bevindt, toont aan dat het antwoord hierop Neen! moet luiden. Het Nieuwe Jeruzalem kan en zal die zegeningen echter brengen, omdat het een regering van God is. Gods geliefde Zoon, Jezus Christus, heeft voor de gehele mensheid zijn menselijke leven als offer gegeven om ons voor altijd van de overgeërfde dood te verlossen. Om dit te verwezenlijken, moet hij gedurende duizend jaar regeren. — 1 Timótheüs 2:5, 6; Hebreeën 2:9; 1 Korinthiërs 15:24-27.

9. Waaruit zal het Nieuwe Jeruzalem bestaan?

9 Een regering is geen automaat, die in beweging wordt gebracht en dan automatisch zijn werk doet. Om te kunnen functioneren, heeft ze bestuurders of functionarissen nodig. Wie zullen derhalve het door God geschonken Nieuwe Jeruzalem vormen? Gods engel verklaarde aan de apostel Johannes dat het Nieuwe Jeruzalem „de bruid, de vrouw van het Lam”, is. Dat betekent dat het de gemeente van de 144.000 discipelen en medeërfgenamen met Jezus Christus, het Lam, is, die allen geestelijke Israëlieten zijn (Openbaring 21:9-14; 7:4-8; 14:1-4; 19:7, 8; 2 Korinthiërs 11:2). Omdat het Nieuwe Jeruzalem echter wordt afgebeeld als een bruid, een vrouw, wordt er hier niet over deze klasse gezegd dat ze regeert, maar het is haar Bruidegom die regeert.

10. In welk opzicht bekleden God en Jezus de troon in „de stad”?

10 Evenals in de oudheid „Jehovah’s troon” in het aardse Jeruzalem gevestigd was en koning David en zijn opvolgers als Jehovah’s zichtbare vertegenwoordigers op die troon zaten, is dit ook met het Nieuwe Jeruzalem zo. Wij lezen: „De troon van God en van het Lam zal in de stad zijn.” Vanuit deze troon stroomt de „rivier van water des levens”, waardoor de onderdanen van Gods Messiaanse koninkrijk eeuwig leven zullen ontvangen (Openbaring 22:1, 3). Het Lam, Jezus Christus, zit derhalve in het Nieuwe Jeruzalem als de door God gezalfde Messiaanse Koning op „Jehovah’s troon”. Deze koninklijke nakomeling van koning David en koning Salomo is groter dan deze voorvaders van hem, want zijn koninkrijk is hemels en zal een wereldregering zijn: „Hij zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier [de Eufraat] tot de einden der aarde” (Psalm 72:8). Hij zal over de gehele aarde regeren. — Zacharia 9:9, 10; Psalm 110:1, 2.

11. (a) Wanneer en hoe zal de Bruidsklasse voltallig zijn? (b) Wat wordt de Wereldregeerder, Jezus, voor zijn onderdanen, en op grond waarvan?

11 Op een tijd die niet is aangegeven, zal het overblijfsel van Christus’ medeërfgenamen van het aardse toneel verdwijnen en zullen zij, door middel van de „eerste opstanding”, met hun hemelse Bruidegom verenigd worden en aldus zal de gehele Bruidsklasse van 144.000 medeërfgenamen voltallig zijn (Openbaring 20:4, 6). De „grote schare” van hun met maagden te vergelijken metgezellen zal echter hier op aarde blijven als onderdanen van de Wereldregeerder, Jezus Christus (Psalm 45:14). Hoewel hij een wereldregeerder is, zal hij een vader voor hen zijn. Hij zal de Eeuwige Vader van zijn getrouwe onderdanen worden, omdat hij voor hen allen is gestorven opdat hij hun Levengever zou kunnen worden. Als „de laatste Adam” werd hij ten behoeve van hen tot „een levengevende geest” gemaakt. — 1 Korinthiërs 15:45; Jesaja 9:6.

12. Waarop zal de „grote schare” zich toeleggen? Waar?

12 Over de „grote schare” wordt gezegd: „Zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” Dit offerandelijke „Lam Gods” treedt derhalve als Gods Hogepriester in Zijn geestelijke tempel op. Wat is dan ook vanzelfsprekend het eerste dat deze in ’lange witte gewaden gehulde’ leden van de „grote schare” doen nadat zij „uit de grote verdrukking komen”? Evenals Noach en zijn gezin vlak na de Vloed deden, leggen de leden van de „grote schare” zich toe op Jehovah’s aanbidding. „Daarom zijn zij voor de troon van God, en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel” (Openbaring 7:9, 10, 14, 15; Johannes 1:29, 36). Zij weten dat onder Gods wereldregering in handen van Christus nooit ofte nimmer een andere vorm van aanbidding zal worden toegestaan dan de ene ware religie, de reine aanbidding van de ene levende en ware God, Jehovah. Dit zal de ene en enige religie van de „nieuwe aarde” zijn. Ze zal een verenigende kracht voor allen zijn.

13. Wie op aarde zullen er een aandeel aan hebben de gehele aarde tot een Paradijs te maken?

13 Zullen de in leven gebleven leden van de „grote schare” de enigen zijn die gebruikt worden om onze aardbol in een Paradijs van weergaloze schoonheid te veranderen? Neen, want ook de losgekochte gestorvenen zullen, nadat zij uit de doden zijn opgewekt, een aandeel aan dit verrukkelijke werk hebben. Hiertoe zal ook de sympathiserende man behoren die aan Jezus’ zijde is gestorven. — Lukas 23:43.

14. Wie zal de „sleutels van de dood en van Hades” gebruiken? Voor wie?

14 De „sleutels van de dood en van Hades [het gemeenschappelijke graf van de mensheid]” moeten gebruikt worden. Jezus Christus heeft ze sinds zijn eigen opstanding in zijn bezit. O wat een vreugde, hij zal ze gebruiken om allen ten aanzien van wie zijn loskoopoffer van toepassing is, uit de doden op te wekken! Zij zullen geoordeeld worden op grond van de werken die zij tijdens zijn duizendjarige regering verrichten. Degenen die opzettelijk ongehoorzaam en onverbeterlijk blijken te zijn, zullen elk recht op leven verbeuren. Zij zullen de straf ontvangen van een dood waaruit geen opstanding zal zijn. — Openbaring 1:18; 20:11-15; Handelingen 24:15; Johannes 5:28, 29.

15. Hoe zal het universum volledig gereinigd worden?

15 Het universum zal ten slotte volledig gereinigd zijn wanneer Satan de Duivel en zijn demonen, de promotors van goddeloosheid, worden vernietigd (Openbaring 20:7-10; Genesis 3:15). Wat een zegen voor onze aarde! Ze zal dan verfraaid worden door één wereld onder één regering in liefdevolle loyaliteit jegens Gods rechtmatige soevereiniteit.

16, 17. Waartoe beweegt waardering voor Gods onverdiende goedheid ons?

16 O wat een gezegend vooruitzicht staat ons in het licht van Gods Woord te wachten! Het kan niet anders of ons hart wordt erdoor geroerd. O langverwachte wereldregering, met open armen heten wij u welkom. Het „teken” dat ge ophanden zijt, heeft zich aan onze ogen voorgedaan en krijgt steeds meer betekenis. De liefdevolle voorziening om ons onder uw rechtmatige heerschappij in eeuwig leven op een paradijsaarde te verheugen, ligt duidelijk binnen ons bereik. Ons hart, dat brandt van waardering, beweegt ons ertoe deze kostbare gelegenheid aan te grijpen.

17 Dank zij uw Schepper, Jehovah, de Maker van hemel en aarde, weten wij nu wat ons in dit „jaar van goede wil van de zijde van Jehovah” te doen staat (Jesaja 61:2; 49:8; 2 Korinthiërs 6:1, 2). Wij hebben het voorrecht de opgedragen, gedoopte discipelen van Jehovah’s Voornaamste Gevolmachtigde te worden, die de mensheid zal zegenen (Matthéüs 28:19, 20). In zijn voetstappen zullen wij voortgaan door overal vreugdevol „dit goede nieuws van het koninkrijk” te verkondigen totdat alle vijanden zich buigen voor uw glorierijke zegepraal, o toekomstige wereldregering, Gods koninkrijk.

[Studievragen]