Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De laatste tel in de „countdown” is bijna bereikt!

De laatste tel in de „countdown” is bijna bereikt!

Hoofdstuk 24

De laatste tel in de „countdown” is bijna bereikt!

1. Hoe dicht staat de wereld volgens vooraanstaande geleerden voor de ondergang?

IN 1947 bedachten geleerden een „doemsdagklok”. Een afbeelding van deze klok vindt men op de omslag van het tijdschrift Bulletin of the Atomic Scientists. De klok wordt gebruikt om op aangrijpende wijze te kunnen uitbeelden hoe gevaarlijk dicht de wereld naar hun mening voor een nucleaire vernietiging staat. De wijzers van die „klok” zijn herhaaldelijk verzet — soms vooruit en soms achteruit, afhankelijk van het gevaar dat aan de internationale situatie werd toegekend. In het begin van 1984 werden die wijzers op drie minuten voor middernacht gezet. Als de wijzers echt op de twaalf zouden komen te staan, zou dat betekenen dat de gevreesde kernoorlog uitgebroken was.

2. Wanneer begon Jehovah met zijn „countdown”, en wat zal het betekenen als het nulpunt is bereikt?

2 Maar Jehovah God is zo’n 6000 jaar geleden met een proces van ’aftellen’ begonnen dat onweerstaanbaar, in één en dezelfde richting, voortgang heeft gevonden. In die „countdown” is het nulpunt het tijdstip dat God heeft bepaald voor de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit, waarvan de vrede en het welzijn van het gehele universum afhangen. Hij heeft zijn voornemen openlijk bekendgemaakt en tijdindicators verschaft die ons in staat stellen de voortschrijding ervan waar te nemen. Onmiddellijk na de opstand in Eden beloofde Jehovah dat hij uit zijn „vrouw”, zijn uit loyale geestelijke schepselen bestaande organisatie, een „zaad” zou voortbrengen dat Satan, „de oorspronkelijke slang”, in de kop zou vermorzelen en hem ten slotte voor eeuwig teniet zou doen (Genesis 3:15; Openbaring 12:9; Romeinen 16:20). Wat verlangen degenen die rechtvaardigheid liefhebben, naar die tijd!

3. (a) Waaruit blijkt dat de komst van de Messías zorgvuldig was getimed? (b) Waarvoor werd toen de basis gelegd?

3 Op Gods bestemde tijd, die lang tevoren was voorzegd, verscheen het beloofde „zaad”, de Messías, Gods eigen Zoon, op aarde. Als een krachtig antwoord op Satans tartende uitdaging hield Jezus tot in de dood vast aan volmaakte godvruchtige toewijding. En door zijn dood als zondeloos mens verschafte hij ook het middel om Adams nakomelingen van zonde en de dood los te kopen. Aldus werd de basis gelegd om uiteindelijk „de werken van de Duivel te verbreken”. — 1 Johannes 3:8; Daniël 9:25; Galáten 4:4, 5.

4. (a) Welke groep begon Jezus tijdens zijn verblijf op aarde bijeen te vergaderen? (b) Wanneer begon Christus, in overeenstemming met het goddelijke tijdschema, als Koning te regeren? (c) Wat was een van de eerste dingen die hij deed?

4 Terwijl Jezus nog op aarde was, begon hij mannen en vrouwen bijeen te vergaderen die medeërfgenamen met hem in zijn hemelse koninkrijk zouden worden. Slechts 144.000 uitverkoren, beproefde en loyale personen zouden tot die groep behoren. Toen de tijd aanbrak waarop de laatste leden van deze groep bijeenvergaderd zouden worden, verkreeg Jezus in de hemel „heerschappij en waardigheid en een koninkrijk” (Daniël 7:13, 14). Precies op tijd, in 1914, ging hij als regerende Koning tot actie over. Satan en zijn demonen werden prompt uit de hemel geslingerd, waardoor de regeringszetel gereinigd werd (Openbaring 12:7-12). De laatste dagen voor het huidige wereldsamenstel waren aangebroken.

5. Wie zullen in levenden lijve de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit te zien?

5 De tijd voor de laatste tel in de „countdown” die zo’n zes millennia voortgang heeft gevonden, is bijna aangebroken. Die tijd is zo nabij dat mensen die in 1914 leefden, en die nu op vergevorderde leeftijd zijn, niet allen van het aardse toneel verdwenen zullen zijn voordat de opwindende gebeurtenissen waardoor de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit wordt gekenmerkt, zich voltrekken. — Markus 13:30.

6, 7. (a) Welke feiten omtrent de „grote schare” geven te kennen dat de grote verdrukking zeer nabij moet zijn? (b) Waarom zien zij vol verwachting naar de toekomst uit?

6 Ook andere loyale dienstknechten van God zullen aanwezig zijn als ooggetuigen van de gebeurtenissen van die grote dag. Vooral sedert 1935, toen de identiteit van de „grote schare” duidelijk werd begrepen, begonnen grote aantallen van hen zich te manifesteren. Eerst waren er honderden over de gehele aarde, toen duizenden, vervolgens honderdduizenden en nu miljoenen. Gods onfeilbare Woord beeldt deze groep af als personen die „uit de grote verdrukking komen”, aangezien zij die verdrukking overleven en Gods Nieuwe Ordening levend binnengaan zonder ooit te hoeven sterven (Openbaring 7:9, 10, 14; Johannes 11:26). De vroege leden van deze groep zijn thans zestigers of zeventigers of nog ouder. Jehovah heeft niet toegelaten dat de bijeenvergadering van deze groep te vroeg zou beginnen. De „grote schare”, met inbegrip van velen van de vroegste leden ervan, zullen levend de „nieuwe aarde” binnengaan.

7 De hoop die de „grote schare” koestert, zal niet verijdeld worden door welke nucleaire holocaust maar ook waardoor de gehele mensheid vernietigd zou worden. Terecht zijn zij optimistisch en moedig. Naarmate de gebeurtenissen van de „laatste dagen” zich ontvouwden, hebben zij ze vol verwachting gadegeslagen en Jezus’ raad toegepast: „Richt u . . . rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt” (Lukas 21:28). Maar gedurende de resterende tijd die aan die bevrijding voorafgaat, zullen zich verdere gebeurtenissen van wereldschokkende betekenis voordoen.

GEBEURTENISSEN DIE NOG IN HET VERSCHIET LIGGEN

8. (a) Welke in 1 Thessalonicenzen 5:3 voorzegde zeer belangrijke gebeurtenis moet nog komen? (b) Hoe werd reeds vele jaren geleden het toneel hiervoor ingericht? (c) Hoe is er in recente jaren grote druk uitgeoefend om wereldvrede te verzekeren?

8 Op een van deze gebeurtenissen wijzend, schreef de apostel Paulus: „Terwijl zij zeggen: ’Er heerst vrede en veiligheid’, juist dan overvalt hen plotseling het verderf zoals weeën een zwangere vrouw, en zij zullen niet ontsnappen” (1 Thessalonicenzen 5:3, Willibrordvertaling). Wij moeten nog afwachten welke vorm die bekendmaking zal aannemen. Maar het is opmerkenswaardig dat al gauw nadat de „laatste dagen” voor de wereld waren aangebroken, het toneel reeds werd ingericht. In 1919 werd verklaard dat het doel van de Volkenbond was, „vrede en veiligheid” tot stand te brengen. Na de Tweede Wereldoorlog werd in het Handvest van de Verenigde Naties wederom uiteengezet dat „vrede en veiligheid” het voornaamste doel van dat internationale lichaam was. Dat doel is niet bereikt. Maar in recente jaren hebben mensen uit alle maatschappelijke lagen van de bevolking deelgenomen aan gigantische openbare demonstraties in vele landen, met het doel de wereldleiders ertoe aan te sporen een halt toe te roepen aan alle produktie, het testen en de strategische opstelling van nucleaire wapens. Zij willen dat de wereldvrede verzekerd is en krimpen van angst ineen bij de gedachte aan wat volgens hen het alternatief is.

9. Waarom zal er een plotseling verderf komen over degenen die de voorzegde proclamatie van „Vrede en veiligheid” onderschrijven?

9 Binnenkort zullen menselijke leiders, hetzij als resultaat van al deze pogingen of ten gevolge van een ander initiatief, een zeer belangrijke proclamatie van „Vrede en veiligheid” doen. Dit zal slechts een vernisje zijn. Maar degenen die deze proclamatie onderschrijven, zullen verklaren dat zij hun doel met hun eigen middelen hebben bereikt, zonder Gods koninkrijk daarbij nodig te hebben. Wanneer Jehovah’s soevereiniteit aldus wordt verworpen, „overvalt hen plotseling het verderf”.

10. Hoe spitst de situatie zich reeds toe voor de vernietiging van Babylon de Grote?

10 De gebeurtenissen zullen zich snel voltrekken. Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, zal door haar vroegere politieke minnaars verwoest worden. Regeerders zijn zich er reeds scherp van bewust geworden dat religie een opruiende kracht is, die over de gehele aarde heeft aangezet tot haat, bloedvergieten en oorlog. Het begint politici de keel uit te hangen door de geestelijken onder druk te worden gezet. In een groot deel van de wereld worden plaatsen van aanbidding door steeds minder mensen bezocht. Een atheïstische levensbeschouwing, die er hetzij openlijk of bedektelijk op na wordt gehouden, schrijft de publieke opinie voor. Ook voeren veel lid-staten van de Verenigde Naties een sterk antireligieus beleid. Wanneer Jehovah’s bestemde uur voor de oordeelsvoltrekking aanbreekt, zal hij toelaten dat de politieke regeerders zich in een radicaal, internationaal optreden tegen Babylon de Grote keren en haar volledig verwoesten. — Openbaring 17:15, 16; 19:1, 2.

11. (a) Tegen wie zullen de naties zich vervolgens keren? (b) Tot welke verdere gebeurtenissen zal dat leiden?

11 In de roes van die overwinning en aangezet door hun onzichtbare heerser, Satan de Duivel, zullen de naties vervolgens Jehovah’s getrouwe getuigen op aarde aanvallen (Ezechiël 38:14-16). Dat zij vreedzame, ordelievende mensen zijn die zich niet in de politiek mengen en ook geen verantwoordelijkheid voor oorlog dragen, zal niet in aanmerking worden genomen. De naties zullen totale ondersteuning, aanbidding van het politieke stelsel, eisen. Maar wanneer zij optrekken om Jehovah’s zichtbare organisatie te verpletteren, zal God beslissend optreden ten behoeve van zijn loyale dienstknechten en hen bevrijden. De hemelse legerscharen zullen ieder spoortje van Satans zichtbare organisatie volledig wegvagen en allen die eraan vasthouden, verdelgen. Dan zal de aartsvijand, Satan de Duivel zelf, gegrepen en voor duizend jaar volledig uitgeschakeld worden, gedurende welke tijd alle gevolgen van zijn gemene invloed volledig verwijderd zullen worden en de aarde in een Paradijs zal worden veranderd. Daarna zal Satan voor een korte tijdsperiode worden losgelaten, ten einde de herstelde mensheid op de proef te stellen. Alle mensen die hem verkiezen te volgen, zullen te zamen met Satan en zijn demonen vernietigd worden. — Openbaring 19:19-21; 20:1-3, 7-10.

EEN PRACHTIGE „NIEUWE AARDE” BINNENGELEID WORDEN

12. (a) Aan wie zal de „grote schare” haar bevrijding toeschrijven? (b) Wie zullen zich in het loven van God bij hen aansluiten?

12 Wanneer de begunstigde overlevenden op aarde de vrees inboezemende gebeurtenissen die met het einde van de huidige wereld gepaard gaan, achter zich hebben liggen en zij de Duizendjarige Regering van Christus voor de boeg hebben, zullen zij als een uiting van hun intense dankbaarheid hun stem in dank tot God verheffen. Uit het diepst van hun hart zullen de leden van de „grote schare” met een luide stem uitroepen: „Redding hebben wij te danken aan onze God [Jehovah], die op de troon is gezeten, en aan het Lam [Jezus Christus].” En bewogen door waardering voor de grootse betekenis van deze gebeurtenissen zal Gods hele loyale hemelse organisatie zich in aanbidding bij hen aansluiten en zeggen: „Amen! De zegen en de heerlijkheid en de wijsheid en de dankzegging en de eer en de kracht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.” — Openbaring 7:10-12.

13. Hoe wordt in de bijbel de voorziening afgebeeld die getroffen is om de mensheid van levenonderhoudend voedsel te voorzien en te genezen?

13 De gehele mensheid zal eindelijk een verenigde mensenmaatschappij vormen die de ware God eert, „een nieuwe aarde” onder „een nieuwe hemel” die Jehovah’s liefdevolle soevereiniteit tot uitdrukking brengt. In verrukkelijke symbolische taal worden in het laatste boek van de bijbel de schitterende zegeningen die God de mensheid dan zal doen toekomen, afgebeeld als „een rivier van water des levens, helder als kristal, die stroomde vanuit de troon van God en van het Lam” over het midden van de brede straat van het hemelse Nieuwe Jeruzalem. Langs de oevers van deze rivier staan „bomen des levens”, die levenonderhoudende vruchten voortbrengen voor allen die ervan eten en bladeren ter genezing van de naties. Deze beschrijving is een afbeelding van de gehele voorziening die God heeft getroffen om de gelovige, gehoorzame mensheid te genezen en van levenonderhoudend voedsel te voorzien, zodat zij zich door bemiddeling van Jezus Christus in eeuwig leven kunnen verheugen. — Openbaring 21:1, 2; 22:1, 2.

14. In welke opzichten zullen de toestanden op de „nieuwe aarde” anders zijn dan in de wereld van tegenwoordig?

14 De toestanden die dan op aarde zullen heersen, zullen verkwikkend anders zijn dan alles wat de oude wereld ooit tot stand heeft gebracht. Doordat de voordelen van Christus’ offer worden aangewend en er ook onderwijs in de wil van God wordt gegeven, zullen gehoorzame mensen, met inbegrip van degenen die uit de doden worden opgewekt, bevrijd worden van ieder spoortje van zonde en zullen zij geholpen worden in fysiek, mentaal, emotioneel en geestelijk opzicht net zolang vorderingen te maken totdat zij de volmaaktheid hebben bereikt. In plaats dat de verdeeldheid brengende „werken van het vlees” worden voortgebracht, zal iedereen leren in overvloedige mate goddelijke vruchten voort te brengen zoals liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Galáten 5:19-23). Wanneer zo’n geest overal heerst, zal de opbrengst van de aarde worden gebruikt om ruimschoots in de behoeften van de gehele mensheid te voorzien. Het leven zal een rijkere betekenis krijgen dan ooit tevoren omdat de mensen zullen samenwerken ten einde het oorspronkelijke voornemen dat de Schepper met betrekking tot deze aarde en haar bewoners had, te verwezenlijken.

15. (a) Welke hartelijke uitnodiging wordt reeds tot de mensheid gericht? (b) Wat dienen wij dus individueel te doen?

15 In vreugdevolle verwachting van dit alles doen Gods geest en de bruid van Christus nu de volgende dringende uitnodiging toekomen aan mensen over de gehele aarde: „’Kom!’ En laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’ en een ieder die dorst heeft, kome; een ieder die wil, neme het water des levens om niet” (Openbaring 22:17). Het is er nu dus niet de tijd voor eenvoudig te wachten totdat de laatste tel in de „countdown” voorafgaande aan Jehovah’s grote dag is bereikt en de grote verdrukking losbarst. Wanneer u de edelmoedige uitnodiging om ’het water des levens om niet te nemen’ hebt aanvaard, valt u nu het voorrecht ten deel die uitnodiging aan anderen te doen toekomen. Het is een tijd voor ijverige activiteit van de zijde van allen die er vurig naar verlangen in leven te blijven en Gods schitterende „nieuwe aarde” binnen te gaan.

[Studievragen]