Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een andere houding ten aanzien van gehoorzaamheid

Een andere houding ten aanzien van gehoorzaamheid

Hoofdstuk 17

Een andere houding ten aanzien van gehoorzaamheid

1. Waarom liet Jehovah toe dat Jeruzalem door de Babyloniërs werd verwoest?

VELE jaren voordat Jeruzalem door de Babyloniërs werd verwoest, waarschuwde Jehovah de joden voor wat hun te wachten stond, en waarom. Zij volgden de neigingen van hun eigen opstandige hart in plaats van God te gehoorzamen. — Jeremia 25:8, 9; 7:24-28.

2. (a) Welke zegeningen zijn redelijkerwijs afhankelijk van gehoorzaamheid aan God? (b) Hoe kwam Israël in een verbondsverhouding met Jehovah te staan?

2 Jehovah dwingt niemand om hem te dienen, maar redelijkerwijs verlangt hij gehoorzaamheid van allen die zijn goedkeuring en de daarmee gepaard gaande zegeningen van leven wensen te ontvangen. Nadat Jehovah de Israëlieten uit Egypte had bevrijd, zei hij tot hen: „Indien gij mijn stem strikt zult gehoorzamen en mijn verbond inderdaad zult onderhouden, dan zult gij stellig uit alle andere volken mijn speciale bezit worden, want de gehele aarde behoort mij toe. En gíj zult mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden” (Exodus 19:5, 6). Nadat God zijn vereisten aan hen had bekendgemaakt en zij naar een voorlezing van „het boek van het verbond” hadden geluisterd, aanvaardden zij uit eigen vrije wil de verantwoordelijkheid die gepaard ging met zo’n verhouding tot God. — Exodus 24:7.

3. Op welke manieren gaf Israël daarna blijk van een opstandige geest jegens Jehovah? (b) Waarom zijn die gebeurtenissen in de bijbel opgetekend?

3 Het duurde echter niet lang voordat een opstandige geest zich begon te openbaren. De zonen van Israël verwierpen niet openlijk hun geloof in Jehovah; maar velen trachtten in overtreding van zijn wet Egyptische gebruiken met de aanbidding van Jehovah te vermengen (Exodus 32:1-8). Later maakten sommigen aanmerkingen op de mannen die door Jehovah als zijn zichtbare vertegenwoordigers werden gebruikt (Numeri 12:1-10; 16:1-3, 31-35). Als natie gaf Israël blijk van gebrek aan geloof om in overeenstemming met Gods woord te handelen, aangezien zij door mensenvrees werden gedreven (Numeri 13:2, 31-33; 14:1-4; Hebreeën 3:17-19). Wanneer dwalingen niet opzettelijk werden begaan, konden degenen die nederig berouwvol waren, vergiffenis verkrijgen. Maar over een periode van negen eeuwen sloeg de natie moedwillig het ene goddelijke vereiste na het andere in de wind, en dikwijls vele tegelijk. Hetgeen zij deden en waartoe dit leidde, staat als een waarschuwend voorbeeld voor ons in de bijbel opgetekend. — 2 Kronieken 36:15-17; 1 Korinthiërs 10:6-11.

4. (a) Wie waren de Rechabieten? (b) Welke verplichtingen had Jonadab hun opgelegd?

4 In de dagen van Jeremia, nadat de joden herhaaldelijk waren gewaarschuwd aangaande de verschrikkelijke gevolgen van hun handelwijze, stelde Jehovah hun de Rechabieten ten voorbeeld. Dit waren niet-Israëlitische nakomelingen van de Jonadab die er openlijk blijk van had gegeven dat hij volledig achter Jehu’s weigering stond om geen mededinging ten aanzien van Jehovah te tolereren. Deze Jonadab had hun als patriarchaal hoofd van de stam der Rechabieten geboden zich tot onbepaalde tijd van wijn te onthouden, niet in huizen te wonen en geen landbouwwerkzaamheden te verrichten, maar als nomaden in tenten te wonen. Aldus zouden zij, terwijl zij samen met de Israëlieten, in wier midden zij woonden, Jehovah aanbaden, een sober en eenvoudig leven leiden, vrij van de bevrediging van hun eigen genoegens en de verdorvenheid van het stadsleven.

5. Hoe legden de Rechabieten een voorbeeldige gehoorzaamheid aan de dag?

5 Kon er, aangezien de joden weigerden naar Jehovah, de Universele Soeverein, te luisteren, van de Rechabieten worden verwacht dat zij hun menselijke voorvader zouden gehoorzamen? Welnu, zij gehoorzaamden op een voorbeeldige wijze. Ofschoon de Rechabieten een wijkplaats in Jeruzalem zochten toen Babylonische en Syrische legers Juda binnenvielen, bleven zij in tenten wonen. Maar hoe ferm was hun besluit om geen wijn aan te raken, ook al werd het de mensen onder wie zij woonden, toegestaan wijn te drinken? Jehovah liet Jeremia de Rechabieten in een eetzaal van de tempel brengen, hun bekers met wijn voorzetten en hen ertoe uitnodigen te drinken. Zij weigerden. Waarom? Klaarblijkelijk hadden zij waardering voor de toewijding die hun voorvader jegens Jehovah aan de dag had gelegd en beseften zij dat hij dit gebod uit liefdevolle belangstelling voor hun welzijn had gegeven. Daarom gehoorzaamden zij. Jehovah was ingenomen met dit voortreffelijke voorbeeld van gehoorzaamheid, waardoor de ongehoorzaamheid van de joden ten opzichte van Jehovah duidelijk aan het licht trad. — Jeremia 35:1-11.

6. (a) Wie in deze tijd zijn als de Rechabieten? (b) Wie blijkt het tegenbeeld van het ongehoorzame Israël te zijn?

6 Er zijn tegenwoordig mensen die als de Rechabieten zijn, namelijk de „andere schapen” des Heren. Of zij wel of geen wijn zullen drinken, is niet het punt waar het in deze tijd om gaat. (Vergelijk 1 Timótheüs 5:23.) Dit is een persoonlijke zaak zolang zij geen zware drinkers of misschien zelfs dronkaards worden (Spreuken 23:20; 1 Korinthiërs 6:9, 10). Maar godvruchtige gehoorzaamheid is van levensbelang. In tegenstelling tot de christenheid, het tegenbeeldige afvallige Israël, tonen de hedendaagse Rechabieten door hun daden dat zij de waarde van godvruchtige gehoorzaamheid kennen. Hoe zal dit hun tot voordeel strekken?

7. (a) Welke aanmoedigende belofte deed Jehovah aan de Rechabieten? (b) Welke hoop wordt de hedendaagse klasse der Rechabieten daardoor in het vooruitzicht gesteld?

7 Wegens hun toewijding deed Jehovah de Rechabieten een belofte die voor onze tijd een krachtige profetische betekenis inhoudt. Hij zei: „Omdat gij het gebod van uw voorvader Jonadab hebt gehoorzaamd en al zijn geboden blijft onderhouden en blijft doen naar alles wat hij u geboden heeft, daarom heeft Jehovah der legerscharen, de God van Israël, dit gezegd: ’Van Jonadab, de zoon van Rechab, zal niet worden afgesneden een man die voor altijd voor mijn aangezicht staat’” (Jeremia 35:18, 19). Zij overleefden de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. En de klasse die door hen werd afgeschaduwd, zal de komende vernietiging van de christenheid en heel het overige deel der wereld dat onafhankelijk zijn eigen weg bewandelt en weigert Jehovah’s soevereiniteit te erkennen, overleven.

WAAROM GEHOORZAAMHEID WELLICHT NIET GEMAKKELIJK IS

8. Waarom vinden veel mensen gehoorzaamheid moeilijk?

8 Veel mensen vinden het moeilijk gehoorzaamheid te leren. Zij zijn opgegroeid in een wereld waar iedereen doet waar hij zelf zin in heeft. Zij vinden datgene wat zij over het leven onder Gods koninkrijk leren, wellicht heel mooi. Maar indien trots hun denken vertroebelt, opperen zij wellicht bezwaren tegen enkele van Gods vereisten of hebben zij kritiek op de wijze waarop ze worden overgebracht (Spreuken 8:13; 16:18). Naäman, de legeroverste van Syrië in de dagen van de profeet Elisa, had dat probleem.

9. (a) Hoe kwam het dat Naäman een bezoek aan Elisa bracht? (b) Wat verwachtte hij, maar wat gebeurde er in werkelijkheid?

9 Naäman werd door melaatsheid gekweld. Maar omdat een jong, gevangengenomen Israëlitisch meisje vrijmoedig uiting gaf aan haar geloof dat Naäman genezen zou worden als hij maar naar Jehovah’s profeet Elisa zou gaan, reisde Naäman naar Israël. Met paarden en strijdwagens reed hij naar het huis van Elisa. Naäman nu was een vooraanstaand persoon, en hij verwachtte dat Elisa naar buiten zou komen om hem te ontmoeten en vervolgens op ceremoniële wijze Jehovah zou aanroepen en zijn hand heen en weer zou bewegen over het zieke vlees totdat het genezen zou zijn. In plaats daarvan zond Elisa eenvoudigweg een boodschapper om hem te zeggen dat hij naar de rivier de Jordaan moest gaan en zich daar zevenmaal moest onderdompelen. — 2 Koningen 5:1-12.

10. (a) Hoe reageerde Naäman? (b) Wat bracht hem er uiteindelijk toe te gehoorzamen? (c) Wat was het resultaat?

10 Naämans trots was gekwetst. Woedend ging hij weg. Maar nadat zijn dienaren met hem hadden geredeneerd, vernederde hij zich in geloof. „Daarop daalde hij af en dompelde zich toen zeven maal onder in de Jordaan, naar het woord van de man van de ware God; waarna zijn vlees terugkeerde als het vlees van een kleine jongen, en hij werd rein.” Naäman raakte overtuigd dat Jehovah de enige ware God is, en hij besefte dat, in weerwil van zijn aanvankelijke reactie, de door Elisa gegeven aanwijzingen werkelijk van God afkomstig waren. — 2 Koningen 5:13-15.

11. (a) In welke opzichten werden de „andere schapen” door Naäman afgebeeld? (b) Welke belangrijke lessen moeten wij allen leren?

11 Ontdekt u bij uzelf misschien enkele van Naämans trekken? Net als in het geval van andere niet-Israëlieten die geloof oefenden, wordt Naäman in de Schrift gebruikt als een afbeelding van de „andere schapen”, die eveneens de ware aanbidding op zich nemen. Omdat zij in zonde geboren werden, waren zij allen eens geestelijk ziek. Zij allen hebben de hulp van Jehovah’s gezalfde dienstknechtklasse moeten zoeken en vervolgens gehoorzaam moeten handelen overeenkomstig datgene wat deze „slaaf” hun uit Gods Woord heeft geleerd (Matthéüs 24:45). Sommigen stelden aanvankelijk niet alle schriftuurlijke raad die hun werd gegeven, op prijs — zoals de noodzaak om geregeld gemeentevergaderingen te bezoeken, de belangrijkheid zich afgescheiden te houden van de wereld of zich aan de christelijke waterdoop te onderwerpen. Misschien zijn zij terughoudend geweest ten aanzien van de opdracht en de waterdoop omdat hun hart zich verzette tegen de noodzaak ’zichzelf te verloochenen’ ten einde een volgeling van Christus te zijn. In sommige gevallen hadden zij kritiek op de wijze waarop hun door verantwoordelijke personen in de gemeente raad werd gegeven. Maar mettertijd moeten allen die werkelijk de „andere schapen” van de Heer willen zijn, leren hoe belangrijk nederigheid en liefdevolle gehoorzaamheid zijn. — Jakobus 4:6; Matthéüs 16:24.

GEBODEN DIE ONS TOT VOORDEEL STREKKEN

12, 13. (a) Waarom strekt gehoorzaamheid aan Jehovah’s geboden ons tot voordeel? (b) Hoe kan dit worden toegelicht?

12 Wanneer wij Jehovah en zijn wegen leren kennen, beseffen wij hoe waar de woorden zijn die hij tot zijn dienstknechten in het verleden heeft gesproken: „Ik, Jehovah, ben uw God, Degene die u leer uzelf baat te verschaffen, Degene die u doe treden op de weg die gij dient te bewandelen. O indien gij slechts werkelijk aandacht aan mijn geboden zoudt schenken!” (Jesaja 48:17, 18) Het is Jehovah’s vurige wens dat zijn volk rampspoed vermijdt en van het leven geniet door zijn geboden te gehoorzamen. Hij weet hoe wij gemaakt zijn en wat ons werkelijk gelukkig zal maken. Hij waarschuwt ons tegen gedrag dat ons kan verlagen of onze betrekkingen met anderen kan schaden.

13 Degenen die zijn waarschuwing tegen hoererij en overspel ter harte hebben genomen, zijn gespaard voor de emotionele beroering, de ziekten en de onwettige geboorten die het gevolg ervan zijn (1 Korinthiërs 6:18; Hebreeën 13:4). Door bijvoorbeeld de raad in 2 Korinthiërs 7:1 toe te passen, zijn zij niet verslaafd geraakt aan tabak en andere drugs, die iemands gezondheid schaden en een vroegtijdige dood tot gevolg kunnen hebben. Zijn gebod om zich ’van bloed te onthouden’, heeft zijn dienstknechten geholpen hun vertrouwen te sterken in hem als Degene van wie al hun vooruitzichten op toekomstig leven afhankelijk zijn, en het heeft hen terzelfder tijd beschermd tegen vreselijke ziekten die zich door bloedtransfusies kunnen verbreiden. — Handelingen 15:28, 29.

14. Welk voordeel werpt het voor ons af eerst het Koninkrijk te zoeken in plaats van ons onnodig met de wereld in te laten?

14 Zolang wij in de wereld zijn, moeten wij er een zekere mate van noodzakelijk contact mee hebben. Maar Jehovah waarschuwt ons, niet onze hoop erop te vestigen en er ook geen deel van te zijn. Hij weet wat de toekomst voor de wereld inhoudt. Hoe dwaas zou het zijn ons leven te besteden aan het opbouwen van datgene wat God zal neerhalen! Nog erger is dat degenen die dit doen, zullen merken dat zij het lot delen van de wereld waar zij helemaal in opgaan. Wat een nuttige raad gaf Gods Zoon derhalve: Zoek Gods koninkrijk! Stel het in uw leven op de eerste plaats! — 1 Johannes 2:17; Matthéüs 6:33.

15. (a) Wat moeten wij leren om tot degenen te behoren die zullen terugkrijgen wat Adam verloren heeft? (b) Hoe zal Jehovah tijdens het Millennium tot ons spreken?

15 In het volledige besef van wat wij nodig hebben, bereidt Jehovah zijn volk nu op het leven in zijn rechtvaardige nieuwe samenstel voor. Ongehoorzaamheid van de zijde van Adam leidde tot menselijke onvolmaaktheid, verlies van eeuwig leven en verdrijving uit het Paradijs. Indien wij tot degenen willen behoren die gezegend worden met wat Adam verloren heeft, moeten wij er beslist blijk van geven oplettend te luisteren wanneer God spreekt. En hoe zal hij tot ons spreken tijdens het toekomstige Millennium, terwijl de mensheid tot volmaaktheid wordt gebracht? Door middel van het Messiaanse koninkrijk. Zal die regering ook zichtbare aardse vertegenwoordigers hebben? Ja. De Koning zal ’vorsten op de gehele aarde’ in zijn dienst hebben (Psalm 45:16; vergelijk Jesaja 32:1, 2). Door liefdevolle gehoorzaamheid aan deze vorsten zal de mensheid er blijk van geven onderworpen te zijn aan hun hemelse Koning.

16. Waarom is gehoorzaamheid aan de ouderlingen thans een bescherming, en hoe is het een goede voorbereiding voor het leven in Gods Nieuwe Ordening?

16 Ter voorbereiding voor die tijd voorziet Jehovah nu in opleiding door middel van zijn zichtbare theocratische organisatie. Hij heeft ervoor gezorgd dat er binnen de gemeenten geestelijk oudere mannen, of ouderlingen, zijn. Zij oefenen het benodigde opzicht uit over gemeentevergaderingen en nemen de leiding in de prediking van de Koninkrijksboodschap. Allen die Jehovah willen dienen, worden door hen geholpen te leren hoe zij bijbelse beginselen in hun leven moeten toepassen en worden liefdevol gewaarschuwd tegen valstrikken die iemands verhouding tot God zouden kunnen schaden. Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld zijn ook gaan beseffen dat het opvolgen van de aanwijzingen van de ouderlingen vaak geresulteerd heeft in levensbehoud tijdens stormen, aardbevingen en het uitbreken van gewapend geweld. De gemeente behoort niet aan de ouderlingen toe, maar aan God. De ouderlingen beweren niet geïnspireerd te zijn. Maar zoals de Schrift aantoont, gebruikt God hen om de leiding te nemen, en door gehoorzaamheid aan hen toont men respect voor de regeling waarvan Jehovah zich bedient om zijn dienstknechten erop voor te bereiden het einde te overleven en zijn Nieuwe Ordening binnen te gaan. — Handelingen 20:28; Hebreeën 13:17.

17. Wat dient ons ertoe te bewegen gehoorzaam te zijn?

17 Die gehoorzaamheid spruit echter niet eenvoudig voort uit het verlangen om samen met anderen de komende wereldvernietiging te overleven. Er ligt veel meer aan ten grondslag. Wat dan wel? (1) Waardering voor het leven en alle voorzieningen die God heeft getroffen om het in stand te houden, (2) dankbaarheid voor zijn gaven waardoor ons leven wordt verrijkt, zoals het vermogen om te redeneren en schoonheid en geestelijke waarden op prijs te stellen, alsook het vermogen om onze Schepper te kennen en te aanbidden, en (3) het besef welk een grote liefde God ertoe bewogen heeft zijn eigen Zoon te geven opdat die zijn leven zou afleggen ten einde ons in de gelegenheid te stellen eeuwig leven te ontvangen.

18. Wanneer wij God goed leren kennen, hoe bezien wij gehoorzaamheid aan hem en zijn organisatie dan?

18 Voor degenen die God goed hebben leren kennen, is gehoorzaamheid geen onaangename plicht. Een nauwkeurig begrip van zijn voornemens en vereisten, gekoppeld aan de goede resultaten die voortvloeien uit het toepassen ervan, laat er in hun geest geen twijfel over bestaan dat het alleen maar redelijk en verstandig is de dingen op Gods wijze te doen. Zij erkennen dat dit een bescherming is. Het is ook een manier om van hun liefde voor God blijk te geven. Het schenkt hun grote vreugde hem te gehoorzamen. — 1 Johannes 5:3; Psalm 119:129.

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 135]

Sommigen moeten net als de melaatse Naäman trots overwinnen