Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat zult u persoonlijk doen?

Wat zult u persoonlijk doen?

Hoofdstuk 16

Wat zult u persoonlijk doen?

1. Welke beslissing moet een ieder persoonlijk nemen?

DE BESLISSING om Jehovah te dienen, moet door uzelf genomen worden. Niemand anders kan dat voor u doen. Indien uw huwelijkspartner een getrouwe dienstknecht van God is, kan dat een onschatbare zegen zijn. Ook wanneer ouders Jehovah liefhebben, verkeren hun kinderen in een begunstigde positie. Zulke huiselijke omstandigheden kunnen een stimulans zijn om met degenen om te gaan die Jehovah „met geest en waarheid” aanbidden (Johannes 4:23, 24). Maar mettertijd moet uzelf een persoonlijke beslissing nemen. Hebt u Jehovah werkelijk lief en wilt u een van zijn dienstknechten zijn? Wilt u werkelijk in een wereld leven waarin rechtvaardigheid zal heersen?

2. (a) Waarom is de houding van een ouder ten aanzien van het dienen van Jehovah bijzonder belangrijk? (b) Welke vijf dingen kunnen ouders doen om hun kinderen een goede start te geven?

2 Indien u kinderen hebt, zult u beslist graag willen dat zij de zegen zullen smaken eeuwig onder Gods koninkrijk te leven. U kunt geen zeggenschap uitoefenen over wat zij zullen doen wanneer zij oud genoeg zijn geworden om hun eigen levensweg uit te stippelen. Maar wat u persoonlijk doet met betrekking tot de ware aanbidding kan een krachtige invloed ten goede of ten kwade uitoefenen. Indien u zich ervan zou weerhouden Jehovah te dienen, zou dit uw kinderen beroven van wat hun beste gelegenheid had kunnen zijn om de weg te gaan bewandelen die tot eeuwig leven leidt. Of indien u zich aan God zou opdragen maar u dan onverschillig zou betonen ten aanzien van het naleven van die opdracht, zou dit tot geestelijke rampspoed voor het hele gezin kunnen leiden, met de kans in de grote verdrukking alles te verliezen. Indien u echter een voorbeeld van getrouwheid stelt, indien u uw kinderen persoonlijk helpt Gods Woord te bestuderen, indien u in uzelf en in hen liefde voor Jehovah en respect voor zijn zichtbare organisatie aankweekt, indien u hen helpt beseffen wat een bescherming het voor hen is Gods wil te doen en indien u hun toont hoe zij vreugde kunnen scheppen in het verrichten van heilige dienst, dan geeft u hun een uitstekende start op de weg ten leven. Dit is alleen met Jehovah’s zegen mogelijk. (Vergelijk 2 Timótheüs 1:5.) Bid hier voortdurend om. Er zijn van uw zijde ook veel krachtsinspanningen voor nodig, maar het resultaat zal alleszins de moeite waard zijn!

3. (a) Wat zou er gedaan kunnen worden indien u tegenstand van gezinsleden ondervindt? (b) Maar wat te doen als de tegenstand voortduurt?

3 Misschien is de situatie bij u thuis wel zo dat andere leden van uw gezin uw liefde voor Jehovah niet delen. Oefenen zij pressie op u uit om ’toch vooral nergens aan te beginnen’? Of is er rechtstreekse tegenstand? Wat zou u kunnen doen om hen te helpen ook net als u vreugde te putten uit het begrijpen van Gods voornemen? Vaak kunnen belemmeringen worden overwonnen door gezinsleden ertoe uit te nodigen met u mee te gaan naar de Koninkrijkszaal om zelf te zien wat daar gebeurt. Terwijl zij daar zijn, spreken zij misschien met een van de ouderlingen om hun vragen beantwoord te krijgen met betrekking tot wat Jehovah’s Getuigen geloven en doen. Maar indien de tegenstand nu eens voortduurt? Dan moet u zich afvragen: ’Heb ik Jehovah en zijn Zoon Jezus Christus werkelijk lief en ben ik voldoende dankbaar voor alles wat zij voor ons hebben gedaan dat ik bereid ben wat moeilijkheden te verduren ten einde mijn liefde en dankbaarheid te tonen? Heb ik mijn eigen gezin voldoende lief om een juist voorbeeld te stellen zodat zij, indien mogelijk, ook geholpen kunnen worden zich Gods voorzieningen voor eeuwig leven ten nutte te maken?’ — Matthéüs 10:36-38; 1 Korinthiërs 7:12, 13, 16.

HET SIGNAAL WAARTOE NATIES ZICH WENDEN

4. Hoe kunnen wij tonen dat wij Jehovah werkelijk liefhebben?

4 Mensen over de gehele wereld worden nu in de gelegenheid gesteld hun liefde voor Jehovah te tonen door zich aan de zijde van zijn Messiaanse koninkrijk te scharen. Die regering is het middel waardoor Jehovah’s naam gerechtvaardigd zal worden. Uit onze houding ten aanzien van het Koninkrijk blijkt hoe wij over Jehovah zelf denken.

5. (a) Wat werd in Jesaja 11:10 voor onze tijd voorzegd? (b) Wat betekent die profetie?

5 De profeet Jesaja schreef onder inspiratie van Jehovah: „En het moet geschieden op die dag dat de wortel van Isaï er zal zijn, die daar zal staan tot een signaal voor de volken. Tot hem zullen zelfs de natiën zich vragend wenden, en zijn rustplaats moet heerlijk worden” (Jesaja 11:10). Die „wortel van Isaï” is de verheerlijkte Heer Jezus Christus. Toen hij koninklijke autoriteit begon uit te oefenen, gaf hij als een levengevende „wortel” nieuwe levenskracht aan de lijn van Messiaanse koningen die uit Isaï voortsproot en via zijn zoon koning David liep (Openbaring 5:5; 22:16). Sinds 1914 staat hij daar „tot een signaal voor de volken”, een verzamelpunt voor mensen die naar een rechtvaardige regering verlangen. Jehovah zelf heeft hem als dat Signaal, de ware Messiaanse Koning, opgeheven. — Jesaja 11:12.

6. (a) Wat heeft mensen in staat gesteld zich rondom een hemelse Koning te verzamelen? (b) Wat zijn mensen te weten gekomen door zich ’vragend tot het signaal te wenden’?

6 Maar hoe kunnen mensen hier op aarde zich rondom een hemelse Koning verzamelen? Zij moeten inlichtingen uit de bijbel ontvangen zodat zij hem met ogen des verstands kunnen zien. Onder leiding van de heilige geest houdt het overblijfsel van het geestelijke Israël zich energiek met deze activiteit bezig door over de gehele aarde het goede nieuws van het opgerichte Messiaanse koninkrijk van God bekend te maken. Afzonderlijke personen uit alle naties hebben vol waardering geluisterd. Zij hebben geïnformeerd naar de goddelijke vereisten waaraan zij moeten voldoen om onderdanen van het Koninkrijk te worden en zich in eeuwig leven op een paradijsaarde te verheugen. Bevredigd door de antwoorden uit de bijbel hebben zij in overeenstemming met die vereisten gehandeld en hun standpunt ingenomen aan de zijde van Jehovah’s Messiaanse koninkrijk. Hebt u dat gedaan?

’ZIJ ZULLEN HOREN MAAR NIET DOEN’

7. Welke reactie op de bijbelse boodschap werd in Ezechiël 33:30-33 voorzegd?

7 Vanwege de ijverige activiteit van Jehovah’s Getuigen wordt er door de mensen vaak over hen gesproken. Maar hoe denken deze mensen over de boodschap die Jehovah’s Getuigen bekendmaken? De reactie van velen is gelijk die van de medeballingen van de profeet Ezechiël in Babylon. Over hen zei Jehovah: „En wat u betreft, o mensenzoon, de zonen van uw volk spreken met elkaar . . . zeggend: ’Komt alstublieft en hoort wat het woord is dat van Jehovah uitgaat.’ En zij zullen bij u binnenkomen, zoals de komst van volk, en voor u gaan zitten als mijn volk; en zij zullen stellig uw woorden horen, maar die zullen zij niet doen, want met hun mond uiten zij wellustige begeerten en naar hun onrechtvaardige winst gaat hun hart uit. En zie! gij zijt voor hen als een lied van zinnen strelende liefdes, als iemand die schoon van stem is en goed een snaarinstrument bespeelt. En zij zullen stellig uw woorden horen, maar er zijn er geen die ze doen. En wanneer het uitkomt — zie! het moet uitkomen — zullen zij ook moeten weten dat een profeet zich in hun midden had bevonden.” — Ezechiël 33:30-33.

8. Hoe geven sommigen blijk van zo’n houding?

8 Veel mensen bewonderen Jehovah’s Getuigen en vinden hun bijbelse lectuur mooi. Zij aanvaarden misschien zelfs het aanbod van een gratis huisbijbelstudie. Sommigen komen met hun vrienden naar speciale vergaderingen die door de Getuigen worden gehouden. Op de jaarlijkse herdenking van de dood van Jezus Christus is het bijvoorbeeld niet ongewoon dat het aantal aanwezigen tweemaal zo groot is als het aantal actieve getuigen van Jehovah. In sommige landen bedraagt het bezoekersaantal wel vijfmaal het aantal Getuigen. Maar wat zullen zij doen in verband met de bijbelse waarheden die zij horen? Ruim twee en een half miljoen personen hebben deze waarheden ter harte genomen en hun leven ermee in overeenstemming gebracht. Maar anderen beschouwen dit alles slechts als aangename muziek, iets om voor ontspanning naar te luisteren. Zij blijven toekijken en uiten misschien wel enkele woorden van aanmoediging, maar dragen hun leven niet aan God op en hebben geen aandeel aan zijn heilige dienst.

9. Wat zullen verstandige personen doen, in plaats van te twijfelen en af te wachten?

9 Wat wint u ermee als u twijfelt en afwacht? Stellig niet Jehovah’s gunst en bescherming gedurende de komende dag van wraak. Om tot de overlevenden te behoren, moet u nu het overtuigende bewijs leveren dat u ’zich bij Jehovah hebt aangesloten’ en dat u hem toebehoort. — Zacharia 2:11; Matthéüs 7:21.

ZIJ NAMEN DE JUISTE BESLISSING

10, 11. (a) Wie was Hobab, en waartoe werd hij uitgenodigd? (b) Hoe weten wij welke beslissing hij heeft genomen?

10 Allen die als volgelingen van Jezus Christus aanbidders van Jehovah zijn geworden, hebben hiertoe een persoonlijke beslissing genomen. Dit geldt voor allen die erfgenamen van het hemelse koninkrijk zijn. Nu staat voor anderen de kostbare gelegenheid open hun keus te doen, met het vooruitzicht door de grote verdrukking heen te komen en als volmaakte mensen op aarde te leven. Hobab heeft hun een navolgenswaardig voorbeeld gesteld.

11 Hobab was Mozes’ zwager. Hij was geen Israëliet maar een lid van de stam der Kenieten, die in Midianitisch gebied woonden. Nadat Israël door bemiddeling van Mozes de Wet had ontvangen en de heilige tabernakel voor Jehovah’s aanbidding had gebouwd, kwam de tijd om noordwaarts te trekken naar het Beloofde Land. De wolkkolom, waardoor Jehovah’s tegenwoordigheid werd afgebeeld, zou voor hen uit trekken en aangeven welke weg zij moesten volgen en waar zij hun kamp moesten opslaan. Maar het zou nuttig zijn iemand bij zich te hebben die het terrein kende en wist waar een geschikte plaats met voldoende voorzieningen was om zich te kunnen legeren. Mozes nodigde Hobab uit hen te vergezellen, maar eerst wees Hobab deze uitnodiging af aangezien hij dacht dat het beter zou zijn om bij zijn bloedverwanten in zijn geboorteplaats te blijven. Mozes drong er echter bij hem op aan het nog eens in overweging te nemen en met hen mee te gaan ten einde ’tot ogen te dienen’ voor Israël en er aldus voor in aanmerking te komen in de zegeningen te delen die Jehovah zijn volk zou schenken. Wijselijk deed Hobab dit, zoals in Rechters 1:16 te kennen wordt gegeven. — Numeri 10:29-32.

12. (a) Wie in deze tijd zijn als Hobab, en in welke opzichten? (b) Welke huidige uitnodiging komt overeen met Mozes’ uitnodiging aan Hobab?

12 Er zijn in deze tijd mensen die door Hobab werden afgebeeld. Ofschoon zij geen geestelijke Israëlieten zijn, sluiten zij zich bij hen aan op de weg naar Gods Nieuwe Ordening. Hiertoe moeten zij de banden met wereldse familieleden en menselijke regeringen verbreken. Onder het leiderschap van de Grotere Mozes, Jezus Christus, hebben zij graag te zamen met het overblijfsel van Christus’ „broeders” dienst verricht en vaak nieuwe gebieden voor de prediking van het goede nieuws verkend. Velen van hen zijn verhuisd naar gebieden waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers bijzonder groot was, vaak als pioniers of zendelingen, die al hun tijd gebruiken om Gods koninkrijk als de enige werkelijke hoop voor de mensheid te verkondigen. Er zijn nog steeds vele gelegenheden om aan deze heilige dienst deel te nemen. Personen die hiervoor in aanmerking komen, worden uitgenodigd zich beschikbaar te stellen en aldus in de zegeningen te delen die met zo’n uitgebreidere dienst gepaard gaan. Kunt u dit doen?

13. (a) Wie was Jaël, en hoe stond haar man tegenover Jehovah’s dienstknechten? (b) Hoe werd Jaël met een beproeving geconfronteerd?

13 Zo’n 180 jaar nadat Hobab had besloten met Israël mee te gaan, leefde een van zijn nakomelingen, een man genaamd Heber, met zijn vrouw Jaël niet ver van Megiddo. Heber had zich van de overige Kenieten afgescheiden en was vreedzame betrekkingen aangegaan met Jabin, een Kanaänitische koning die Israël hardvochtig onderdrukte. Toen Jehovah Barak als bevrijder van Israël verwekte, bracht Jabins legeroverste, Sisera, zijn leger bijeen en 900 strijdwagens met aan de wielen bevestigde ijzeren zeisen. Maar Jehovah streed voor zijn volk, veroorzaakte verwarring in het vijandelijke kamp en een stortvloed waardoor de wagens vast kwamen te zitten. Sisera zelf liet zijn wagen in de steek en vluchtte te voet naar de tent van Jaël, de vrouw van Heber. Zoals Sisera had gehoopt, nodigde zij hem in de tent. — Rechters 4:4-17; 5:20, 21.

14. Welke beslissing nam Jaël, en waarvan getuigde dit?

14 Nu was de beproeving aan de gang. Wat zou zij ten aanzien van deze vijand van Jehovah’s volk doen? Zij bedekte Sisera met een deken, leste zijn dorst met gestremde melk en wachtte totdat hij in slaap was gevallen. Daarop nam zij „een pin van de tent en greep de hamer in haar hand. Toen ging zij stilletjes naar hem toe en dreef de pin door zijn slapen en sloeg ze in de grond, terwijl hij vast sliep en afgemat was. Zo stierf hij”. Wat zij deed, vereiste moed, en liefde voor Jehovah en zijn volk. Het vergde ook een positief optreden en inspanning van haar zijde. — Rechters 4:18-22; 5:24-27, 31.

15. Hoe tonen mensen in deze tijd dat zij als Jaël zijn?

15 Net als in het geval van andere niet-Israëlitische aanbidders van Jehovah, was Jaël een afbeelding van de „andere schapen”, die goeddoen aan Christus’ geestelijke broeders. Ongeacht welke banden hun nauwe bloedverwanten met de wereld en haar regerende klasse hebben, keuren de „andere schapen” het niet goed dat wereldlijke regeerders Jehovah’s volk onderdrukken. Zij zijn loyaal aan de Grotere Barak, de Heer Jezus Christus, en aan zijn ware volgelingen. Deze personen die tot de Jaël-klasse behoren, heffen hun hand niet persoonlijk op tegen de wereldlijke regeerders, maar zij gebruiken alle hun ter beschikking staande middelen ten einde pogingen om Jehovah’s dienstknechten te onderdrukken, te verijdelen. Zij weerhouden zich er niet van bekend te maken dat zij het volledig eens zijn met Jehovah’s voornemen om al zijn vijanden te verdelgen.

16, 17. (a) Welk voor ons navolgenswaardige voorbeeld staat in Handelingen hoofdstuk 8 opgetekend? (b) Wat dienen wij daarna te blijven doen?

16 Er is geen tijd te verliezen. Indien u werkelijk geloof stelt in Jehovah en zijn Messiaanse koninkrijk, en indien u uw leven in overeenstemming hebt gebracht met de bijbelse vereisten, moet u hier onverwijld openlijk blijk van geven. Weerspiegel de geest van de Ethiopische eunuch, over wie verslag wordt uitgebracht in Handelingen hoofdstuk 8. Zodra hij begreep wat er van hem werd verlangd, vroeg hij Filippus, die hem het goede nieuws omtrent Jezus had uitgelegd: „Wat belet mij gedoopt te worden?” En hij werd prompt in water ondergedompeld.

17 Wanneer u aldus een goed begin hebt gemaakt, versterk uw verhouding tot Jehovah dan dagelijks, zoek naar wegen om zijn Woord vollediger in uw leven toe te passen en heb een zo volledig mogelijk aandeel aan het belangrijke werk dat erin bestaat gedurende de laatste dagen van dit samenstel van dingen het Koninkrijk bekend te maken.

[Studievragen]