Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Zij zullen geen honger meer lijden’

’Zij zullen geen honger meer lijden’

Hoofdstuk 10

’Zij zullen geen honger meer lijden’

1. Hoe ernstig is in de wereld de zorg met betrekking tot de voedselvoorziening?

EEN van de voornaamste problemen waar de wereld thans tegenover staat, betreft de voedselvoorziening. Hoge prijzen veroorzaken voor velen moeilijkheden. Anderen staan werkelijk oog in oog met de hongerdood. Onlangs werd bericht dat er ieder jaar 40 miljoen mensen — in sommige jaren zelfs wel 50 miljoen — sterven omdat zij niet over het voedsel beschikken dat zij nodig hebben. Ongeveer tienmaal zoveel lijden aan ernstige ondervoeding. Hoewel sommige landen veel meer voortbrengen dan de bevolking kan opeten, worden pogingen om het teveel beschikbaar te stellen aan degenen die het ’t meest nodig hebben, vaak door politieke wedijver en commerciële hebzucht verijdeld. — Vergelijk Openbaring 6:5, 6.

2. Waarom hebben mensen zelfs in landen waar overvloed heerst, reden tot bezorgdheid?

2 Zelfs voor landen die een overvloed schijnen te hebben, is de toekomst verontrustend. Waarom? De huidige landbouwmethoden zijn vaak van olie afhankelijk, en de wereldvoorraad is niet onbeperkt. Doordat er veel met kunstmest wordt gewerkt, raken hun watervoorraden verontreinigd. Door het overmatige gebruik van bestrijdingsmiddelen, die bedoeld zijn om gewassen te beschermen, worden ook organismen vernietigd waarvan de toekomstige produktiviteit van de bodem afhankelijk is. Op bijna elk terrein van het menselijk streven blijven ernstige problemen zich vermenigvuldigen. Aurelio Peccei, president van een internationaal forum van intellectuelen, vergeleek de wereld met „een ricocherende kogel” daar ze „van ramp tot ramp voortwankelt”. Is het realistisch als men zijn hoop voor de toekomst vestigt op een wereld die zo’n bericht heeft opgebouwd? — Jeremia 10:23; Spreuken 14:12.

3. Wie kan volop voedsel voor de gehele mensheid garanderen, en op grond waarvan hebt u dat vertrouwen?

3 Miljoenen mensen zijn zo verstandig geweest te onderkennen dat zij hulp nodig hebben die alleen God kan geven. Omdat zij bijbelse profetieën hebben onderzocht, weten zij dat Jehovah God zijn hemelse Zoon Jezus Christus reeds op de troon heeft geplaatst en hem de gehele aarde tot zijn bezit heeft gegeven (Psalm 2:7, 8). Hij beschikt over de wijsheid en het vermogen om te garanderen dat de opbrengst van de aarde op overvloedige wijze in de behoeften van de gehele mensheid zal voorzien (Psalm 72:7, 8, 16; Kolossenzen 1:15-17). Wanneer het huidige zelfzuchtige stelsel uit de weg is geruimd, zal Christus de krachtsinspanningen van de menselijke overlevenden zo leiden dat de gehele aarde een vruchtbaar Paradijs zal worden.

4. Wat moeten wij nu doen om voordeel van die stoffelijke voorzieningen te trekken?

4 Zij die voor eeuwig voordeel zullen trekken van zijn heerschappij, zijn echter personen die onderscheiden dat de mens niet van brood alleen leeft, degenen die waardering hebben voor geestelijke waarden en die beseffen hoe uitermate noodzakelijk het is kracht te putten uit het leren kennen en het doen van Gods wil. De bijbel legt herhaaldelijk de nadruk op de belangrijkheid hiervan (Johannes 4:34; 6:27; Jeremia 15:16). Jezus beklemtoonde dit toen hij zei: „Er staat geschreven: ’De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt’” (Matthéüs 4:4). Indien wij het einde van de huidige wereld willen overleven, hebben wij zulk geestelijk voedsel nu nodig. Hoe wij dit kunnen verkrijgen, wordt voor ons geïllustreerd in het bijbelse verslag over Jozef en zijn broers.

’GA NAAR JOZEF’

5. Hoe kwam het dat Jozef een slaaf in Egypte werd?

5 God gaf Jozef, een achterkleinzoon van Abraham, dromen waarin te kennen werd gegeven dat Jozef een in het oog springende rol zou spelen. Vanwege zijn dromen, en ook omdat zijn vader bijzonder veel van hem hield, werd Jozef door zijn tien halfbroers gehaat. Zij smeedden een komplot om hem te doden maar verkochten hem ten slotte als slaaf, en hij werd naar Egypte gevoerd. Hoe zou Gods voornemen ten aanzien van Jozef zich nu ontwikkelen? — Genesis 37:3-11, 28.

6. (a) Hoe werd Farao’s aandacht op Jozef gericht? (b) Door welke dromen werd Farao verontrust?

6 Toen Jozef dertig jaar oud was, zorgde Jehovah ervoor dat Farao, de heerser van Egypte, twee dromen kreeg die hem verontrustten. In de eerste droom zag hij zeven koeien, „schoon van uiterlijk en vet van vlees”, en ook zeven andere koeien, die „lelijk van uiterlijk en mager van vlees” waren. Vervolgens aten de magere koeien de vette op. In een andere droom zag Farao zeven korenaren aan één halm, „vet en goed”, en zeven andere aren, die ’dun waren en door de oostenwind verzengd’. Ook nu weer aten de dunne aren de vette op. Wat had dit allemaal te betekenen? Geen van de wijze mannen van Egypte kon de dromen uitleggen. Maar Farao’s schenker herinnerde zich dat toen hij in de gevangenis had gezeten, er een medegevangene was, een zekere Jozef, die dromen op juiste wijze had uitgelegd. Prompt liet Farao Jozef halen. — Genesis 41:1-15.

7. (a) Hoe werd Jozef de voedselbeheerder voor Egypte? (b) Wat deden de Egyptenaren, toen de hongersnood nijpend werd, om in leven te blijven?

7 Zonder ook maar enige eer voor zichzelf op te eisen, zei Jozef tot Farao: „De droom van Farao is slechts één droom. Wat de ware God doet, heeft hij Farao meegedeeld” (Genesis 41:16, 25). Jozef legde uit dat de tweede droom dezelfde betekenis had als de eerste en te kennen gaf dat de zaak volkomen vaststond. Zeven jaren van overvloed in Egypte zouden gevolgd worden door zeven jaren van hongersnood. Hij gaf Farao het advies een bekwaam man aan te stellen die erop moest toezien dat er gedurende de jaren van overvloed graan opgeslagen zou worden ter voorbereiding op de hongersnood. Daar Farao besefte dat God zelf dit alles klaarblijkelijk aan Jozef had onthuld, stelde hij Jozef als voedselbeheerder aan en verleende hij hem de op een na hoogste autoriteit in Egypte — direct onder die van Farao zelf. Precies zoals was voorzegd, braken de zeven jaren van ongewone overvloed aan, en Jozef liet enorme voedselvoorraden opslaan. Daarna kwam het land steeds meer in de greep van de voorzegde hongersnood. Toen het volk bij Farao om brood kwam smeken, antwoordde hij: „Gaat naar Jozef. Al wat hij u zegt, dient gij te doen.” Jozef verkocht hun dus graan. Eerst moesten zij dat met geld kopen, toen met hun veestapel en ten slotte in ruil voor zichzelf en hun land. Om in leven te blijven, moesten zij zich volledig in dienst van Farao stellen. — Genesis 41:26-49, 53-56; 47:13-26.

8. (a) Wat moesten Jozefs halfbroers doen om aan de benodigde levensmiddelen te komen? (b) Waarom is het verslag hierover bewaard?

8 De hongersnood was ook van invloed op de landen rondom Egypte. Ten slotte kwamen Jozefs eigen halfbroers uit Kanaän. Er waren ruim twintig jaar verstreken sinds zij hem in slavernij hadden verkocht, en zij herkenden hem niet. Zij bogen zich voor hem neer, zoals lang voordien in Jozefs dromen was voorzegd, en trachtten voedsel te verkrijgen (Genesis 37:6, 7; 42:5-7). Op bekwame wijze beproefde Jozef hen en zag het overtuigende bewijs dat hun houding jegens hem en hun vader inderdaad veranderd was. Ten slotte maakte hij zich aan hen bekend en legde uit dat God hem feitelijk „tot levensbehoud” voor hen uit naar Egypte had gezonden. Op zijn aanwijzing verhuisden zij hun vader en hun gezinnen naar Egypte (Genesis 45:1-11). Dit alles werd tot nut van ons opgetekend, en de profetische betekenis ervan heeft betrekking op gebeurtenissen in onze tijd. — Romeinen 15:4.

THANS ONZE HONGER STILLEN EN ONZE DORST LESSEN

9. (a) Waaraan is de geestelijke hongersnood in de wereld van tegenwoordig toe te schrijven? (b) Waarom is dit een van de grondoorzaken van de problemen waarin de mensheid zich bevindt?

9 Een van de grondoorzaken van de problemen waarin de mensheid zich bevindt, is geestelijke hongersnood. Omdat de mensen Jehovah hebben verlaten, begunstigt hij hen niet met een begrip van zijn Woord, en als gevolg daarvan verkeren zij in de situatie die in Amos 8:11 beschreven staat: „Ik zal stellig een hongersnood in het land zenden, geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar naar het horen van de woorden van Jehovah.” Geestelijk verhongerde mensen zoeken naar het antwoord op belangrijke vragen zoals: Wat is de zin van het leven? Waarom sterven de mensen? Bestaat er enige werkelijke hoop voor de toekomst? Tot krankzinnigheid gedreven door geestelijke honger, schaden zulke mensen vaak zichzelf en anderen door zich aan immoreel en misdadig gedrag over te geven ten einde hun begeerten te bevredigen.

10. (a) Welke toestand bestaat er volgens Jesaja’s profetie onder Jehovah’s dienstknechten? (b) Wanneer doen zich de periodes van geestelijke hongersnood en van geestelijke overvloed voor?

10 In tegenstelling hiermee heeft Jehovah zijn loyale dienstknechten geestelijke overvloed geschonken, en onder hen bestaat ware liefde. Hij heeft hun verstand geopend voor de voedzame geestelijke waarheden in zijn geïnspireerde Woord en heeft hun werk te doen gegeven als zijn getuigen. Zij delen deze waarheden graag met anderen die geestelijke honger lijden en die op zoek zijn naar een leven waarin zij in een goede verhouding tot God staan (Jesaja 65:13, 14; Lukas 6:21). Destijds in het oude Egypte volgden de zeven jaren van hongersnood op de zeven jaren van overvloed. Maar in onze tijd vallen de periodes van geestelijke hongersnood en van geestelijke overvloed samen.

11. (a) Wie worden door Farao en Jozef afgebeeld, en hoe dat zo? (b) Welke overeenkomst bestaat er tussen de handelwijze van de „grote schare” en die van de uitgehongerde Egyptenaren?

11 In deze tijd is niet Farao de heerser. Jehovah God, de Grotere Farao, is de Universele Soeverein. Hij heeft Jezus Christus de op een na hoogste autoriteit — direct onder die van zichzelf — verleend. Als de Grotere Jozef is Jezus Degene aan wie Jehovah de verantwoordelijkheid heeft toevertrouwd levenonderhoudend geestelijk voedsel uit te delen. De religieuze en wereldlijke filosofieën hebben bewerkt dat de mensen knagende geestelijke honger lijden. Alleen door zich tot Jezus Christus te wenden en geestelijk voedsel te bemachtigen op de wijze die hij aangeeft, kunnen zij kracht ontvangen. Miljoenen mensen, afgebeeld door de uitgehongerde Egyptenaren, doen dat. Door bemiddeling van Jezus Christus dragen zij zich voor altijd volledig aan Jehovah op en aldus maken ook zij deel uit van de grote schare die het vooruitzicht heeft de toekomstige dag van goddelijke gramschap te overleven.

12. (a) Hoe voorziet Jezus, die in de hemel is, ons hier op aarde van geestelijk voedsel? (b) Wat overtuigt u ervan wie „de getrouwe en beleidvolle slaaf” is?

12 Maar Jezus is in de hemel. Hoe verschaft hij dan geestelijk voedsel opdat dit ons hier op aarde tot voordeel kan strekken? Hij heeft voorzegd dat hij dit door bemiddeling van zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf” zou doen (Matthéüs 24:45-47). Dit is een samengestelde „slaaf”, die bestaat uit zijn gemeente van door de geest gezalfden die nog op aarde zijn. (Vergelijk Jesaja 43:10.) Een overblijfsel van hen bevindt zich nog op het aardse toneel. Deze ware christelijke gemeente kan gemakkelijk herkend worden door haar leerstellingen en praktijken met de bijbel te vergelijken. Ze onderwijst werkelijk wat Jezus heeft geboden. Daarom is ze niet verwikkeld in de politieke aangelegenheden van de wereld, maar zijn al haar leden openbare bekendmakers van Gods koninkrijk. Zij zijn niet verdeeld over de sekten van de christenheid. Precies zoals Jezus heeft gezegd, zijn zij nauw verenigd, en in navolging van hun Heer zijn zij allen getuigen van Jehovah. (Zie Johannes 17:16, 20, 21; Matthéüs 24:14; 28:19, 20; Openbaring 1:5.) Zij verheugen zich in geestelijke overvloed en zijn zeer gaarne bereid anderen daarin te laten delen.

13. (a) In welke opzichten hebben veel mensen er blijk van gegeven als Jozefs tien halfbroers te zijn? (b) Hoe kunnen wij allemaal voordeel trekken van het door Christus via de „slaaf”-klasse verschafte geestelijke voedsel?

13 Veel mensen hebben de spot gedreven met deze gezalfde christenen door te zeggen: ’Denken jullie soms dat jullie beter zijn dan wij? Denken jullie dat jullie de enigen zijn die het bij het rechte eind hebben?’ Maar enkelen hebben mettertijd nederig erkend dat Jehovah waarlijk getuigen op aarde heeft en dat zij werkelijk Zijn woord bekendmaken. Zij zijn gaan begrijpen dat de bijbel laat zien dat er slechts één ware christelijke gemeente zou zijn en dat de leden ervan nauw verenigd zouden zijn (Efeziërs 4:5; Romeinen 12:5). Een eerlijke en nederige beschouwing van de feiten heeft hen naar die organisatie geleid. De tien halfbroers van Jozef waren een voorafschaduwing van zulke personen, die vroeger de gezalfde volgelingen van Jezus vervolgden of die morele ondersteuning aan zulke vervolgers gaven, maar die nu van een werkelijke verandering van hart blijk geven (Johannes 13:20). Dankbaar aanvaarden zij het geestelijke voedsel dat door Jezus Christus via zijn ’getrouwe slaaf’-klasse wordt verschaft. Naarmate zij zich met bijbelse waarheden voeden die in de Wachttoren-publikaties worden besproken, geregeld de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen bezoeken en een actief aandeel hebben aan het doen van Gods wil, verkrijgen zij geestelijke kracht. Bent u een van deze nederige personen? — Hebreeën 10:23-25; vergelijk Johannes 4:34.

14. In welke geestelijke situatie verheugen degenen zich die overeenkomstig de uit dit bijbelse drama geleerde beginselen leven?

14 Allen die hun leven aldus door bemiddeling van Jezus Christus liefdevol ter beschikking stellen van hun Schepper, vinden aangename verkwikking. Geestelijk zullen zij „geen honger of dorst meer lijden, . . . want het Lam [Jezus Christus], dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden”. — Openbaring 7:16, 17; Jesaja 25:6-9.

[Studievragen]