Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Aanmoediging

Aanmoediging

Aanmoediging

Definitie: Iets dat moed geeft of hoop schenkt. Iedereen heeft aanmoediging nodig. Aanmoediging geven, kan bestaan in het verlenen van de nodige persoonlijke hulp of in het uiten van waardering. Vaak kan het betekenen dat men iemand helpt inzien hoe hij een moeilijke situatie moet aanpakken of met hem bespreekt welke redenen er bestaan voor vertrouwen in een betere toekomst. De bijbel verschaft de beste basis voor zulke aanmoediging, en de onderstaande teksten kunnen nuttig zijn om personen in allerlei situaties aan te moedigen. Soms wordt er veel goeds tot stand gebracht door eenvoudig van medegevoel blijk te geven. — Rom. 12:15.

Voor degenen die het moeilijk hebben door ZIEKTE —

Openb. 21:4, 5: „’[God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’ En hij die op de troon zat, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’ Ook zegt hij: ’Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.’”

Matth. 9:35: „Jezus begon een rondreis door alle steden en dorpen, terwijl hij . . . onderwees en het goede nieuws van het koninkrijk predikte en elke soort van kwaal en elk soort van gebrek genas.” (Doordat Jezus deze genezingen met zijn prediking over het Koninkrijk in verband bracht, verschafte hij een wonderbaarlijk voorproefje van wat hij gedurende zijn duizendjarige regering voor de mensheid zal doen.)

2 Kor. 4:13, 16: „Ook wij [oefenen] geloof . . . Daarom geven wij de moed niet op, maar ook al vervalt de mens die wij uiterlijk zijn [ons fysieke lichaam], de mens die wij innerlijk zijn, wordt stellig van dag tot dag vernieuwd [of nieuwe kracht gegeven].” (Wij kunnen in fysiek opzicht wegkwijnen. Maar geestelijk worden wij vernieuwd als wij ons met Gods kostbare beloften blijven voeden.)

Zie ook Lukas 7:20-23.

Voor personen die geliefden hebben verloren in DE DOOD —

Jes. 25:8, 9: „Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen. . . . En op die dag zal men stellig zeggen: ’Zie! Dit is onze God. Wij hebben op hem gehoopt en hij zal ons redden. Dit is Jehovah. Wij hebben op hem gehoopt. Laten wij blij zijn en ons verheugen in de redding door hem.’”

Joh. 5:28, 29: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.”

Joh. 11:25, 26: „Jezus zei tot haar: ’Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen; en een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven. Gelooft gij dit?’”

Ps. 146:5, 9: „Gelukkig is hij . . . wiens hoop is op Jehovah, zijn God. . . . De vaderloze jongen en de weduwe houdt hij staande.” (Ook thans legt God net zo’n liefdevolle bezorgdheid voor diepbedroefde personen aan de dag.)

Zie ook Lukas 7:11-16; 8:49-56.

Voor personen die vanwege het doen van Gods wil blootstaan aan VERVOLGING —

Ps. 27:10: „Ingeval mijn eigen vader en mijn eigen moeder mij werkelijk verlieten — ja, Jehovah zelf zou mij opnemen.”

1 Petr. 4:16: „Lijdt hij als een christen, dan schame hij zich niet, maar hij blijve God verheerlijken in deze naam.”

Spr. 27:11: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” (Door getrouw te blijven, verschaffen wij een antwoord op Satans valse beschuldiging dat niemand die ernstige moeilijkheden ondervindt, God zal blijven dienen.)

Matth. 5:10-12: „Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt om mijnentwil. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen; zo immers hebben zij de profeten vóór u vervolgd.”

Hand. 5:41, 42: „[De apostelen] dan gingen van het Sanhedrin vandaan, verheugd dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden. En zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken.”

Fil. 1:27-29: „Alleen, gedraagt u op een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is . . . zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders. Voor hen is dit juist een bewijs van vernietiging, maar voor u van redding, en dit is een aanwijzing van Godswege, want aan u werd ten behoeve van Christus het voorrecht gegeven niet alleen uw geloof in hem te stellen, maar ook ten behoeve van hem te lijden.”

Voor degenen die ontmoedigd zijn vanwege ONRECHT —

Ps. 37:10, 11: „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.”

Jes. 9:6, 7: „Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid, van nu aan en tot onbepaalde tijd. Ja, de ijver van Jehovah der legerscharen zal dit doen.”

Dan. 2:44: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.”

Zie ook Jesaja 32:1, 2; 2 Petrus 3:13.

Voor degenen die gebukt gaan onder ECONOMISCHE PROBLEMEN —

Jes. 65:21, 22: „Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen, en zij zullen stellig wijngaarden planten en hun vrucht eten. Zij zullen niet bouwen en iemand anders het bewonen; zij zullen niet planten en iemand anders ervan eten. . . . Het werk van hun eigen handen zullen mijn uitverkorenen geheel verbruiken.”

Ps. 72:8, 16: „Hij [de Messiaanse Koning] zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde. Er zal volop koren op aarde blijken te zijn.”

Matth. 6:33: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen [stoffelijke levensbehoeften] zullen u worden toegevoegd.”

Rom. 8:35, 38, 39: „Wie zal ons scheiden van de liefde van de Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger of naaktheid of gevaar of zwaard? Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood noch leven, noch engelen noch regeringen, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enige andere schepping ons zal kunnen scheiden van Gods liefde, die in Christus Jezus, onze Heer, is.”

Zie ook Hebreeën 13:5, 6.

Voor personen die ontmoedigd zijn vanwege hun eigen TEKORTKOMINGEN —

Ps. 34:18: „Jehovah is nabij de gebrokenen van hart; en de verbrijzelden van geest redt hij.”

Ps. 103:13, 14: „Zoals een vader barmhartigheid toont jegens zijn zonen, heeft Jehovah barmhartigheid getoond jegens hen die hem vrezen. Want hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn.”

Neh. 9:17: „Gij zijt een God van daden van vergeving, goedgunstig en barmhartig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid.”

2 Petr. 3:9, 15: „Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken. Beschouwt bovendien het geduld van onze Heer als redding.”