Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Profetie

Profetie

Profetie

Definitie: Een geïnspireerde boodschap; een openbaring van Gods wil en voornemen. Een profetie kan zijn: een voorzegging van iets dat in de toekomst ligt, een geïnspireerde zedenles, of een door God uitgesproken gebod of oordeel.

Welke in de bijbel opgetekende voorzeggingen zijn reeds in vervulling gegaan?

Zie voor enkele voorbeelden „Bijbel”, „Laatste dagen” en „Datering”, alsook het boek De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 343-346.

Wat zijn enkele van de in het oog springende bijbelse profetieën die nog in vervulling moeten gaan?

1 Thess. 5:3: „Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid [veiligheid, WV]!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen zoals het barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen geenszins ontkomen.”

Openb. 17:16: „De tien horens die gij gezien hebt, en het wilde beest, die zullen de hoer [Babylon de Grote] haten en zullen haar woest en naakt maken, en zij zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.”

Ezech. 38:14-19: „Gij moet tot Gog zeggen: ’Dit heeft de Heer Jehovah gezegd: „Zal het niet zijn op die dag wanneer mijn volk [geestelijk] Israël in zekerheid woont, dat gij het zult weten? En gij zult stellig uit uw plaats komen, uit de meest afgelegen streken van het noorden, gij en vele volken met u . . .” „En het moet geschieden op die dag, op de dag dat Gog op Israëls bodem komt,” is de uitspraak van de Heer Jehovah, „dat mijn woede in mijn neus zal opstijgen. En in mijn vurige ijver, in het vuur van mijn verbolgenheid, zal ik moeten spreken.”’”

Dan. 2:44: „Het [door God opgerichte] koninkrijk . . . zal al deze [menselijke] koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.”

Ezech. 38:23: „Ik zal mijzelf stellig grootmaken en mijzelf heiligen en mijzelf doen kennen voor de ogen van vele natiën; en zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.”

Openb. 20:1-3: „Ik zag een engel uit de hemel neerdalen . . . En hij greep de draak, de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is, en hij bond hem voor duizend jaren. En hij slingerde hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de natiën niet meer zou misleiden totdat de duizend jaren geëindigd waren. Na deze dingen moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.”

Joh. 5:28, 29: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.”

Openb. 21:3, 4: „Ik [hoorde] een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: ’Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’”

1 Kor. 15:24-28: „Vervolgens het einde, wanneer hij het koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt . . . Wanneer echter alle dingen aan hem onderworpen zullen zijn, zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene die alle dingen aan hem onderwierp, opdat God alles zij voor iedereen.”

Waarom dienen christenen sterk geïnteresseerd te zijn in bijbelse profetieën?

Matth. 24:42: „Waakt daarom, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.”

2 Petr. 1:19-21: „Het profetische woord [is] voor ons des te vaster gemaakt [ten gevolge van wat er bij Jezus’ transfiguratie gebeurde], en gij doet goed er acht op te geven . . . Want nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd.”

Spr. 4:18: „Het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd is.”

Matth. 4:4: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt.” (Hiertoe behoren zijn grootse profetische beloften.)

2 Tim. 3:16: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid.” (Het is derhalve de moeite waard het gehele geschreven Woord van God serieus te bestuderen.)

Als iemand zegt —

’Jullie leggen te veel nadruk op de profetieën. Wij hoeven alleen maar Christus als onze Verlosser te aanvaarden en een goed christelijk leven te leiden’

Dan zou je kunnen antwoorden: ’Het is beslist van groot belang de rol van Jezus Christus naar waarde te schatten. Maar wist u dat één reden waarom de joden in de eerste eeuw hem niet aanvaardden, was dat zij onvoldoende aandacht aan de profetieën schonken?’ En misschien toevoegen: (1) ’De profetieën in de Hebreeuwse Geschriften hadden voorzegd wanneer de Messías (Christus) zou verschijnen en wat hij zou doen. Maar de joden in het algemeen sloegen geen acht op wat deze profetieën zeiden. Zij hadden hun eigen ideeën over de wijze waarop de Messías zou moeten optreden, en dientengevolge verwierpen zij de Zoon van God. (Zie blz. 228, onder „Jezus Christus”.)’ (2) ’Wij leven thans in de tijd dat Christus als hemelse Koning is gaan regeren en mensen van alle natiën scheidt met het oog op leven of vernietiging (Matth. 25:31-33, 46). Maar de meeste mensen kijken naar iets anders uit.’

Of kunnen zeggen: ’Ik ben het ermee eens dat het belangrijk is een goed christen te zijn. Maar zou ik een goed christen zijn als ik sommige dingen die Jezus leerde in praktijk zou brengen, maar zou negeren wat wij volgens hem op de eerste plaats in ons leven moeten stellen? . . . Merk op wat hij hier in Matthéüs 6:33 zegt.’ En misschien toevoegen: ’Is het niet zo dat Jezus ons om dat koninkrijk heeft leren bidden en het zelfs nog eerder noemde dan ons verzoek om vergeving op grond van ons geloof in hem als Verlosser? (Matth. 6:9-12)’