Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wie zal de wereld regeren?

Wie zal de wereld regeren?

Hoofdstuk negen

Wie zal de wereld regeren?

1-3. Beschrijf de droom en visioenen die Daniël in het eerste jaar van Belsazars regering kreeg.

DANIËLS boeiende profetie voert ons nu terug naar het eerste jaar van Babylons koning Belsazar. Daniël is al lange tijd als balling in Babylon, maar nooit heeft hij gewankeld in zijn rechtschapenheid jegens Jehovah. Over de zeventig inmiddels aanschouwt de getrouwe profeet „een droom en visioenen van zijn hoofd op zijn bed”. En wat een schrik jagen die visioenen hem aan! — Daniël 7:1, 15.

2 „Ziedaar!”, verhaalt Daniël, „de vier winden van de hemel zweepten de uitgestrekte zee op. En vier reusachtige beesten stegen op uit de zee, elk verschillend van de andere.” Wat een opmerkelijke beesten! Het eerste is een gevleugelde leeuw, en het tweede lijkt op een beer. Dan komt een luipaard met vier vleugels en vier koppen! Het ongewoon sterke vierde beest heeft grote ijzeren tanden en tien horens. Tussen de tien horens rijst een „kleine” horen op die „ogen als de ogen van een mens” heeft en ’een mond die grandioze dingen spreekt’. — Daniël 7:2-8.

3 Daniëls visioenen verplaatsen zich nu naar de hemel. In een luisterrijke setting zit de Oude van Dagen op zijn troon als Rechter van het hemelse Gerecht. ’Er zijn duizend duizenden die hem blijven dienen, en tienduizend maal tienduizend die vlak voor hem blijven staan.’ Vonnis vellend over de beesten ontneemt hij hun de heerschappij en vernietigt het vierde beest. Blijvende heerschappij over „de volken, nationale groepen en talen” wordt gegeven aan „iemand gelijk een mensenzoon”. — Daniël 7:9-14.

4. (a) Tot wie wendde Daniël zich voor betrouwbare informatie? (b) Waarom is wat Daniël die nacht zag en hoorde belangrijk voor ons?

4 „Wat mij . . . aangaat,” zegt Daniël, „mijn geest werd hierdoor beklemd binnen in mij, en het waren de visioenen van mijn hoofd die mij schrik aanjoegen.” Hij vraagt dan ook aan een engel „betrouwbare inlichtingen omtrent dit alles”. En inderdaad verschaft de engel hem „de úitlegging der zaken” (Daniël 7:15-28). Wat Daniël die nacht zag en hoorde, is van groot belang voor ons, want er werden toekomstige wereldgebeurtenissen door geschetst die zich tot in onze tijd uitstrekken, als „iemand gelijk een mensenzoon” heerschappij wordt gegeven over alle „volken, nationale groepen en talen”. Met behulp van Gods Woord en geest kunnen ook wij de betekenis van deze profetische visioenen begrijpen. *

VIER BEESTEN KOMEN UIT DE ZEE

5. Wat symboliseert de door winden opgezweepte zee?

5 „Vier reusachtige beesten stegen op uit de zee”, zei Daniël (Daniël 7:3). Wat symboliseerde de door winden opgezweepte zee? Jaren later zag de apostel Johannes een zevenkoppig wild beest uit de „zee” opstijgen. Die zee beeldde „volken en scharen en natiën en talen” af — het enorme geheel van de van God vervreemde mensheid. De zee is dus een passend symbool van de van God vervreemde mensenmassa’s. — Openbaring 13:1, 2; 17:15; Jesaja 57:20.

6. Wat stellen de vier beesten voor?

6 „Wat deze reusachtige beesten aangaat,” zei Gods engel, „omdat het er vier zijn: het zijn vier koningen die uit de aarde zullen opstaan” (Daniël 7:17). Het is duidelijk dat de engel de vier beesten die Daniël zag, als „vier koningen” identificeerde. Deze beesten stellen dus wereldmachten voor. Maar welke?

7. (a) Wat zeggen bepaalde bijbeluitleggers over Daniëls droomvisioen van de vier beesten en koning Nebukadnezars droom van een immens beeld? (b) Wat stelt elk van de vier metalen delen van het beeld voor?

7 Algemeen wordt door bijbeluitleggers verband gelegd tussen Daniëls droomvisioen van de vier beesten en Nebukadnezars droom van een immens beeld. The Expositor’s Bible Commentary verklaart bijvoorbeeld: „Hoofdstuk 7 [van Daniël] loopt parallel met hoofdstuk 2.” The Wycliffe Bible Commentary zegt: „Men is het er algemeen over eens dat de opeenvolging van vier heidense overheersingen . . . hier [in Daniël hoofdstuk 7] dezelfde is als die welke werd aanschouwd in [Daniël] hoofdstuk 2.” De vier wereldmachten die werden voorgesteld door de vier metalen in Nebukadnezars droom, waren het Babylonische Rijk (gouden hoofd), Medo-Perzië (zilveren borst en armen), Griekenland (koperen buik en dijen) en het Romeinse Rijk (ijzeren benen) (Daniël 2:32, 33). * Laten wij eens zien hoe deze koninkrijken overeenkomen met de vier reusachtige beesten die Daniël zag.

VERSCHEUREND ALS EEN LEEUW, SNEL ALS EEN AREND

8. (a) Hoe beschreef Daniël het eerste beest? (b) Welk rijk stelde het eerste beest voor, en in welk opzicht gedroeg het zich als een leeuw?

8 En wat voor beesten zag Daniël! In de beschrijving van een ervan zei hij: „Het eerste was gelijk een leeuw, en het had de vleugels van een arend. Ik bleef aanschouwen tot zijn vleugels uitgerukt werden, en het werd van de aarde opgeheven en werd net als een mens op twee voeten overeind gezet, en er werd een mensenhart aan gegeven” (Daniël 7:4). Dit beest was een afbeelding van dezelfde heerschappij als die welke werd voorgesteld door het gouden hoofd van het immense beeld, de Babylonische wereldmacht (607–539 v.G.T.). Als een roofzuchtige „leeuw” verslond Babylon naties, met inbegrip van Gods volk (Jeremia 4:5-7; 50:17). Als met arendsvleugels spoedde deze „leeuw” zich voort in zijn agressieve veroveringen. — Klaagliederen 4:19; Habakuk 1:6-8.

9. Welke veranderingen onderging het beest gelijk een leeuw, en wat betekenden die voor hem?

9 Mettertijd werden de uitzonderlijke gevleugelde leeuw de vleugels „uitgerukt”. Tegen het eind van koning Belsazars regering raakte Babylon zijn snelheid in het veroveren en zijn met die van een leeuw te vergelijken suprematie over de natiën kwijt. Het was niet sneller dan een mens op twee voeten. Nu het een „mensenhart” kreeg, werd het zwak. Zonder „het hart van de leeuw” kon Babylon zich niet langer gedragen als koning „onder de dieren van een woud”. (Vergelijk 2 Samuël 17:10; Micha 5:8.) Een ander enorm beest overwon het.

VRAATZUCHTIG ALS EEN BEER

10. Welke lijn van heersers symboliseerde de „beer”?

10 „Ziedaar!”, zei Daniël, „een ander beest, een tweede, dat gelijk een beer was. En aan één zijde werd het opgericht, en er waren drie ribben in zijn muil tussen zijn tanden; en dit zei men ertegen: ’Sta op, eet veel vlees’” (Daniël 7:5). De koning voor wie de „beer” een symbool was, was dezelfde als die welke werd voorgesteld door de zilveren borst en armen van het grote beeld — de lijn van Medo-Perzische heersers (539–331 v.G.T.) die begon met Darius de Meder en Cyrus de Grote en eindigde met Darius III.

11. Wat beduidde het feit dat de symbolische beer op één zijde werd opgericht en dat hij drie ribben in zijn muil had?

11 De symbolische beer werd ’aan één zijde opgericht’, misschien om zich klaar te maken om natiën aan te vallen en te onderwerpen en zich aldus als wereldmacht te handhaven. Deze positie kan ook bedoeld zijn geweest om te tonen dat de Perzische lijn van heersers de overhand zou krijgen over de ene Medische koning, Darius. De drie ribben tussen de tanden van de beer zouden kunnen duiden op de drie richtingen waarin hij zijn veroveringen zou maken. De Medo-Perzische „beer” ging noordwaarts om in 539 v.G.T. Babylon in te nemen. Daarna ging hij naar het westen, door Klein-Azië en tot in Thracië. Ten slotte ging de „beer” naar het zuiden en veroverde Egypte. Aangezien het getal drie soms nadruk symboliseert, kunnen de drie ribben ook de hebzucht beklemtonen waarmee de symbolische beer op verovering uit was.

12. Wat gebeurde er toen de symbolische beer gehoor gaf aan het gebod: „Sta op, eet veel vlees”?

12 De „beer” viel op natiën aan omdat hij gehoor gaf aan de woorden: „Sta op, eet veel vlees.” Door in overeenstemming met de goddelijke wil Babylon te verslinden, was Medo-Perzië bij machte Jehovah’s volk een waardevolle dienst te bewijzen. En dat gebeurde dan ook! (Zie „Een tolerante vorst”, op blz. 149.) Door bemiddeling van Cyrus de Grote, Darius I (Darius de Grote) en Artaxerxes I bevrijdde Medo-Perzië Babylons joodse gevangenen en hielp hen Jehovah’s tempel te herbouwen en Jeruzalems muren te herstellen. Mettertijd heerste Medo-Perzië over 127 rechtsgebieden, en koningin Esthers echtgenoot, Ahasveros (Xerxes I), was koning „van India tot Ethiopië” (Esther 1:1). Maar het aantreden van weer een ander beest was ophanden.

SNEL ALS EEN GEVLEUGELDE LUIPAARD!

13. (a) Wat symboliseerde het derde beest? (b) Wat kan er gezegd worden over de snelheid van het derde beest en het grondgebied dat het verwierf?

13 Het derde beest was „gelijk een luipaard, maar het had vier vleugels van een vliegend schepsel op zijn rug. En het beest had vier koppen, en er werd werkelijk heerschappij aan gegeven” (Daniël 7:6). Net als zijn tegenhanger — de koperen buik en dijen van het beeld uit Nebukadnezars droom — symboliseerde deze luipaard met vier vleugels en vier koppen de Macedonische of Griekse lijn van heersers die begon met Alexander de Grote. Met de behendigheid en snelheid van een luipaard verplaatste Alexander de Grote zich door Klein-Azië, zuidwaarts naar Egypte en dan door naar de westgrens van India. (Vergelijk Habakuk 1:8.) Zijn gebied was groter dan dat van de „beer”, want het omvatte Macedonië, Griekenland en het Perzische Rijk. — Zie „Een jonge koning verovert de wereld”, op blz. 153.

14. Hoe werd de „luipaard” vierkoppig?

14 De „luipaard” werd vierkoppig na Alexanders dood in 323 v.G.T. Vier van zijn generaals werden uiteindelijk zijn opvolgers in verschillende delen van zijn rijk. Seleucus had Mesopotamië en Syrië. Ptolemaeus heerste over Egypte en Palestina. Lysimachus regeerde over Klein-Azië en Thracië, en Cassander verwierf Macedonië en Griekenland. (Zie „Een enorm koninkrijk wordt verdeeld”, op blz. 162.) Toen kwam er een nieuwe dreiging op.

EEN VREESWEKKEND BEEST BLIJKT ANDERS TE ZIJN

15. (a) Beschrijf het vierde beest. (b) Wat symboliseerde het vierde beest, en hoe verbrijzelde en verslond het alles wat het op zijn pad vond?

15 Daniël beschreef het vierde beest als „vreeswekkend en verschrikkelijk en ongewoon sterk”. Hij vervolgde: „En het had grote ijzeren tanden. Het verslond en verbrijzelde, en wat er overbleef, vertrad het met zijn poten. En het was verschillend van al de andere beesten die eraan voorafgegaan waren, en het had tien horens” (Daniël 7:7). Dit vreeswekkende beest begon als de politieke en militaire macht Rome. Geleidelijk nam het de vier hellenistische gedeelten van het Griekse Rijk over, en tegen het jaar 30 v.G.T. was Rome te voorschijn gekomen als de volgende wereldmacht in de bijbelse profetieën. Alles wat op zijn pad kwam met militair optreden onderwerpend, ging het Romeinse Rijk ten slotte een gebied omvatten dat zich van de Britse Eilanden over een groot deel van Europa, rond de Middellandse Zee en nog voorbij Babylon tot aan de Perzische Golf uitstrekte.

16. Welke inlichtingen gaf de engel over het vierde beest?

16 In het verlangen zekerheid te krijgen over dit ’buitengewoon vreeswekkende’ beest luisterde Daniël aandachtig terwijl de engel uitlegde: „Wat [zijn] tien horens aangaat, uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan; en nog een ander zal er na hen opstaan, en hijzelf zal verschillend zijn van de eersten, en drie koningen zal hij vernederen” (Daniël 7:19, 20, 24). Wat waren deze „tien horens” of „tien koningen”?

17. Wat symboliseren de „tien horens” van het vierde beest?

17 Naarmate Rome welvarender werd, en steeds decadenter door de liederlijke levenswijze van zijn heersende klasse, ging het als militaire macht achteruit. Mettertijd werd het verval van Romes militaire kracht heel evident. Het machtige rijk viel ten slotte uiteen in talrijke koninkrijken. Aangezien de bijbel vaak het getal tien gebruikt om volledigheid aan te geven, stellen de „tien horens” van het vierde beest al de koninkrijken voor die na Romes verdwijning ontstonden. — Vergelijk Deuteronomium 4:13; Lukas 15:8; 19:13, 16, 17.

18. Hoe bleef Rome nog eeuwen na de afzetting van zijn laatste keizer heerschappij over Europa uitoefenen?

18 De Romeinse wereldmacht eindigde echter niet met de afzetting van haar laatste keizer in Rome in 476 G.T. Eeuwenlang bleef het pauselijke Rome politieke en vooral religieuze macht over Europa uitoefenen. Dit gebeurde via het feodale stelsel, waarbij de meeste inwoners van Europa onderworpen waren aan een heer, en vervolgens aan een koning. En alle koningen erkenden de autoriteit van de paus. Op die manier domineerde het Heilige Roomse Rijk, met het pauselijke Rome als brandpunt, de wereldaangelegenheden in heel die lange periode die de donkere middeleeuwen wordt genoemd.

19. Hoe liet Rome zich volgens een historicus met de voorgaande rijken vergelijken?

19 Wie kan ontkennen dat het vierde beest ’verschillend was van alle andere koninkrijken’? (Daniël 7:7, 19, 23) In dit verband schreef de historicus H. G. Wells: „Deze nieuwe Romeinse macht . . . was in diverse opzichten anders dan elk van de grote rijken die voordien in de beschaafde wereld de overhand hadden gehad. . . . [Ze] omvatte bijna alle Grieken in de wereld, en haar bevolking was minder sterk Hamitisch en Semitisch dan die van enig voorgaand rijk . . . Ze vormde op dat moment een nieuw patroon in de geschiedenis . . . Het Romeinse Rijk was een groeisel, een onbedoeld nieuw groeisel; het Romeinse volk bleek bijna ongemerkt verwikkeld geraakt in een gigantisch bestuurlijk experiment.” En het vierde beest zou nog verder groeien.

EEN KLEINE HOREN KRIJGT OVERWICHT

20. Wat zei de engel over het uitgroeien van een kleine horen op de kop van het vierde beest?

20 „Ik bleef op de horens letten,” zei Daniël, „en zie! een andere horen, een kleine, rees daartussen op, en er waren drie van de eerste horens die van voor hem werden uitgerukt” (Daniël 7:8). Aangaande dit uitgroeisel vertelde de engel aan Daniël: „Nog een ander zal er na hen [de tien koningen] opstaan, en hijzelf zal verschillend zijn van de eersten, en drie koningen zal hij vernederen” (Daniël 7:24). Wie is deze koning, wanneer stond hij op, en welke drie koningen vernederde hij?

21. Hoe werd Engeland de symbolische kleine horen van het vierde beest?

21 Beschouw eens de volgende ontwikkelingen. In 55 v.G.T. viel de Romeinse generaal Julius Caesar Britannia binnen maar slaagde er niet in daar vaste voet te krijgen. In 43 G.T. begon keizer Claudius aan een blijvender verovering van het zuiden van Engeland. Vervolgens begon keizer Hadrianus in 122 G.T. van de rivier de Tyne naar de Solway Firth een muur te bouwen die de noordgrens van het Romeinse Rijk markeerde. In het begin van de vijfde eeuw verlieten de Romeinse legioenen het eiland. „In de zestiende eeuw”, legde een historicus uit, „was Engeland een tweederangsmacht. Zijn rijkdom was gering vergeleken met die van Nederland. Zijn bevolking was veel kleiner dan die van Frankrijk. Zijn strijdmacht (met inbegrip van zijn vloot) was inferieur aan die van Spanje.” Engeland was toen kennelijk een onbeduidend koninkrijk, dat de symbolische kleine horen vormde van het vierde beest. Maar daar zou verandering in komen.

22. (a) Welke andere drie horens van het vierde beest overwon de „kleine” horen? (b) Wat bleek Engeland nu te zijn?

22 In 1588 stuurde Filips II van Spanje de Spaanse Armada op Engeland af. Deze vloot van 130 schepen, met meer dan 24.000 man aan boord, voer Het Kanaal op maar leed een nederlaag tegen de Britse vloot en werd het slachtoffer van tegenwinden en hevige Atlantische stormen. Deze gebeurtenis „betekende dat de maritieme superioriteit definitief van Spanje op Engeland was overgegaan”, schreef een historicus. In de zeventiende eeuw bouwden de Hollanders de grootste koopvaardijvloot ter wereld op. Met groeiende overzeese koloniën kreeg Engeland echter de overhand over dat koninkrijk. In de achttiende eeuw bestreden de Engelsen en de Fransen elkaar in Noord-Amerika en India, waarna in 1763 de Vrede van Parijs tot stand kwam. Dit verdrag, aldus de auteur William B. Willcox, ’erkende Brittanniës nieuwe positie als de overheersende Europese macht in de wereld buiten Europa’. Engelands suprematie werd bevestigd door de totale overwinning op Napoleon van Frankrijk in 1815 G.T. De „drie koningen” die Engeland aldus ’vernederde’, waren Spanje, Nederland en Frankrijk (Daniël 7:24). En Engeland bleek nu de grootste koloniale macht en handelsmacht ter wereld te zijn. Ja, de „kleine” horen groeide uit tot een wereldmacht!

23. In welke zin werd door de symbolische kleine horen ’heel de aarde verslonden’?

23 De engel vertelde Daniël dat het vierde beest, of vierde koninkrijk, ’heel de aarde zou verslinden’ (Daniël 7:23). Dat is inderdaad bewaarheid in wat ooit de Romeinse provincie Britannia was. Uiteindelijk werd dit het Britse Rijk dat ’de hele aarde verslond’. Er is een tijd geweest dat dit rijk een vierde van het landoppervlak van de aarde en een vierde van de wereldbevolking omvatte.

24. Wat zei een historicus over het anders zijn van het Britse Rijk?

24 Zoals het Romeinse Rijk verschilde van voorgaande wereldmachten, zou ook de door de „kleine” horen afgebeelde koning „verschillend zijn van de eersten” (Daniël 7:24). Over het Britse Rijk merkte de historicus H. G. Wells op: „Nooit eerder had er iets dergelijks bestaan. Het hele stelsel had zijn begin en kern in de ’gekroonde republiek’ van de Verenigde Britse Koninkrijken . . . Geen enkel ministerie en geen enkel brein had ooit het Britse Rijk als een geheel gevisualiseerd. Het was een mix van groeisels en toevoegingen die totaal anders was dan alles wat voordien een rijk was genoemd.”

25. (a) Wat vormt, in zijn laatste ontwikkeling, de symbolische kleine horen? (b) In welke zin heeft de „kleine” horen „ogen als de ogen van een mens” en ’een mond die grandioze dingen spreekt’?

25 Bij de „kleine” horen was meer betrokken dan het Britse Rijk. In 1783 erkende Engeland de onafhankelijkheid van zijn dertien Amerikaanse koloniën. De Verenigde Staten van Amerika werden uiteindelijk Engelands bondgenoot en kwamen uit de Tweede Wereldoorlog te voorschijn als de belangrijkste natie ter wereld. Nog steeds bestaan er sterke banden met Engeland. De resulterende Anglo-Amerikaanse dualistische wereldmacht vormt de ’horen die ogen heeft’. Ja, deze wereldmacht is alert en scherpzinnig! Ze ’spreekt grandioze dingen’ als ze voor een groot deel van de wereld de te volgen politiek dicteert en optreedt als woordvoerder of „valse profeet”. — Daniël 7:8, 11, 20; Openbaring 16:13; 19:20.

DE KLEINE HOREN WEERSTAAT GOD EN ZIJN HEILIGEN

26. Wat voorzei de engel over de wijze waarop de symbolische horen tegen Jehovah en zijn dienstknechten zou spreken en optreden?

26 Daniël vervolgde zijn beschrijving van zijn visioen met de woorden: „Ik bleef aanschouwen toen diezelfde horen oorlog voerde tegen de heiligen, en hij overweldigde hen” (Daniël 7:21). Betreffende deze „horen” of koning voorzei Gods engel: „Hij zal zelfs woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen van het Opperwezen zal hij voortdurend bestoken. En hij zal eropuit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden gegeven voor een tijd en tijden en een halve tijd” (Daniël 7:25). Hoe en wanneer ging dit deel van de profetie in vervulling?

27. (a) Wie zijn de door de „kleine” horen vervolgde „heiligen”? (b) Hoe was de symbolische horen eropuit „tijden en wet te veranderen”?

27 De door de „kleine” horen — de Anglo-Amerikaanse wereldmacht — vervolgde „heiligen” zijn Jezus’ met de geest gezalfde volgelingen op aarde (Romeinen 1:7; 1 Petrus 2:9). Voor de Eerste Wereldoorlog heeft het overblijfsel van deze gezalfden jarenlang de waarschuwing laten horen dat in 1914 het besluit zou komen van „de bestemde tijden der natiën” (Lukas 21:24). Toen er in dat jaar oorlog uitbrak, was het duidelijk dat de „kleine” horen deze waarschuwing had genegeerd, want hij bleef de gezalfde „heiligen” bestoken. De Anglo-Amerikaanse wereldmacht weerstond zelfs hun inspanningen om aan Jehovah’s vereiste (of „wet”) te voldoen, namelijk dat het goede nieuws van het Koninkrijk wereldwijd door zijn getuigen gepredikt zou worden (Mattheüs 24:14). Op deze wijze probeerde de „kleine” horen „tijden en wet te veranderen”.

28. Hoe lang zijn de „tijd en tijden en een halve tijd”?

28 Jehovah’s engel had het over een profetische periode van „een tijd en tijden en een halve tijd”. Hoe lang is dat? Bijbeluitleggers zijn algemeen van oordeel dat deze uitdrukking drie en een halve tijd aanduidt — de som van één tijd, twee tijden en een halve tijd. Aangezien Nebukadnezars „zeven tijden” van waanzin zeven jaren besloegen, zijn de drie en een halve tijd drie en een half jaar (Daniël 4:16, 25). * An American Translation luidt: „Zij zullen aan hem overgeleverd worden voor een jaar, twee jaar en een half jaar.” De vertaling van James Moffatt zegt: „Voor drie jaar en een half jaar.” Dezelfde periode wordt genoemd in Openbaring 11:2-7, waar wordt verklaard dat Gods getuigen 42 maanden, of 1260 dagen, in zakken gehuld zouden prediken en dan gedood zouden worden. Wanneer begon en eindigde deze tijdsperiode?

29. Wanneer en hoe begonnen de profetische drie en een half jaar?

29 Voor de gezalfde christenen was de Eerste Wereldoorlog een tijd van beproeving. Toen 1914 ten einde liep, verwachtten zij vervolging. De voor 1915 gekozen jaartekst was dan ook Jezus’ vraag aan zijn discipelen, ’Kunt gij Mijn beker drinken?’ Ze was gebaseerd op Mattheüs 20:22 (King James Version). Vanaf december 1914 predikte deze kleine groep getuigen daarom „in zakken”.

30. Hoe werden gezalfde christenen tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Anglo-Amerikaanse wereldmacht bestookt?

30 Naarmate de oorlogskoorts om zich heen greep, stuitten de gezalfde christenen op toenemende tegenstand. Sommigen van hen werden gevangengezet. Mannen als Frank Platt in Engeland en Robert Clegg in Canada werden gemarteld door sadistische autoriteiten. Op 12 februari 1918 verbood het Britse dominion Canada het kort daarvoor gepubliceerde zevende deel van de Schriftstudiën, getiteld The Finished Mystery, alsook de traktaten die uitkwamen onder de titel The Bible Students Monthly. De maand daarop verklaarde het Amerikaanse Ministerie van Justitie de verspreiding van het zevende deel illegaal. Wat was het resultaat? Huiszoekingen, inbeslagneming van lectuur en arrestaties van Jehovah’s aanbidders!

31. Wanneer en hoe eindigden de „tijd en tijden en een halve tijd”?

31 Het bestoken van Gods gezalfden bereikte een hoogtepunt op 21 juni 1918, toen de president, J. F. Rutherford, en vooraanstaande leden van de Watch Tower Bible and Tract Society op valse beschuldigingen werden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Eropuit „tijden en wet te veranderen”, had de „kleine” horen het georganiseerde predikingswerk in feite gedood (Openbaring 11:7). De voorzegde periode van „een tijd en tijden en een halve tijd” eindigde dus in juni 1918.

32. Waarom zou u zeggen dat de „heiligen” niet door de „kleine” horen werden uitgeroeid?

32 Maar „de heiligen” werden niet uitgeroeid door de „kleine” horen die hen bestookte. Zoals geprofeteerd in het boek Openbaring werden de gezalfde christenen na een korte periode weer levend en actief (Openbaring 11:11-13). Op 26 maart 1919 werden de president van de Watch Tower Bible and Tract Society en zijn metgezellen uit de gevangenis vrijgelaten, en later werden zij van de tegen hen ingebrachte valse beschuldigingen gezuiverd. Onmiddellijk daarna begon het gezalfde overblijfsel zich te reorganiseren voor verdere activiteit. Maar wat zou de „kleine” horen nog te wachten staan?

DE OUDE VAN DAGEN SPREEKT RECHT

33. (a) Wie is de Oude van Dagen? (b) Wat waren de „boeken die geopend werden” in het hemelse gerechtshof?

33 Na de vier beesten geïntroduceerd te hebben, wendt Daniël zijn ogen van het vierde beest naar een tafereel in de hemel. Hij aanschouwt hoe de Oude van Dagen zich op zijn schitterende troon neerzet als Rechter. De Oude van Dagen is niemand anders dan Jehovah God (Psalm 90:2). Als het hemelse Gerecht plaatsneemt, ziet Daniël hoe er ’boeken worden geopend’ (Daniël 7:9, 10). Aangezien Jehovah’s bestaan zich tot in het oneindige verleden uitstrekt, kent hij de hele menselijke geschiedenis alsof ze in een boek geschreven stond. Hij heeft de symbolische beesten alle vier gadegeslagen en kan er oordeel over vellen op grond van kennis uit de eerste hand.

34, 35. Wat zal er met de „kleine” horen en andere met beesten te vergelijken machten gebeuren?

34 Daniël vervolgt: „Ik bleef toen aanschouwen vanwege het geluid van de grandioze woorden die de horen sprak; ik bleef aanschouwen tot het beest gedood werd en zijn lichaam vernietigd werd en het aan het brandende vuur werd overgegeven. Maar wat de overige beesten aangaat, hun heerschappij werd weggenomen, en er werd hun een verlenging van leven gegeven voor een tijd en een tijdperk” (Daniël 7:11, 12). De engel vertelt Daniël: „Het Gerecht zelf zette zich vervolgens neer, en zíjn heerschappij nam men ten slotte weg, ten einde hem te verdelgen en hem totaal te vernietigen.” — Daniël 7:26.

35 Bij decreet van de Grote Rechter, Jehovah God, zal de horen die God lasterde en zijn „heiligen” bestookte, hetzelfde ondervinden als het Romeinse Rijk, dat de vroege christenen vervolgde. Zijn heerschappij zal niet voortduren. En die van inferieure met horens te vergelijken „koningen” die uit het Romeinse Rijk zijn ontstaan, evenmin. Maar hoe staat het met de heerschappijen die voortgekomen zijn uit de voorgaande met beesten te vergelijken machten? Zoals voorzegd, werd hun bestaan „voor een tijd en een tijdperk” verlengd. Hun gebieden zijn tot op nu nog bewoond. Irak bijvoorbeeld beslaat het gebied van het oude Babylon. Perzië (Iran) en Griekenland bestaan nog steeds. Restanten van deze wereldmachten maken deel uit van de Verenigde Naties. Ook deze koninkrijken zullen ten onder gaan bij de vernietiging van de laatste wereldmacht. Alle menselijke regeringen zullen vernietigd worden in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” (Openbaring 16:14, 16). Maar wie zal dan de wereld regeren?

BLIJVENDE HEERSCHAPPIJ NABIJ!

36, 37. (a) Op wie heeft „iemand gelijk een mensenzoon” betrekking, en wanneer en waartoe verscheen hij in het hemelse gerechtshof? (b) Wat werd in 1914 G.T. opgericht?

36 „Ik bleef aanschouwen in de nachtvisioenen, en ziedaar!”, tekende Daniël op, „met de wolken des hemels bleek iemand gelijk een mensenzoon te komen; en tot de Oude van Dagen verkreeg hij toegang, en men bracht hem dicht bij, ja vóór Deze” (Daniël 7:13). Toen Jezus Christus op aarde was, noemde hij zich „de Zoon des mensen”, waarmee hij zijn verwantschap met de mensheid liet uitkomen (Mattheüs 16:13; 25:31). Tot het Sanhedrin, de joodse Hoge Raad, zei Jezus: ’Gij zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand der kracht en hem zien komen op de wolken des hemels’ (Mattheüs 26:64). Degene die in Daniëls visioen onzichtbaar voor menselijke ogen kwam en toegang verwierf tot Jehovah God, was dus de opgestane, verheerlijkte Jezus Christus. Wanneer gebeurde dit?

37 God sloot met Jezus Christus een verbond voor een koninkrijk, zoals hij er ook een had gesloten met koning David (2 Samuël 7:11-16; Lukas 22:28-30). Toen „de bestemde tijden der natiën” in 1914 G.T. eindigden, kon Jezus Christus, als Davids koninklijke erfgenaam, rechtens Koninkrijksheerschappij ontvangen. Daniëls profetische verslag luidt: „Hem werd heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hèm zouden dienen. Zijn heerschappij is een heerschappij van onbepaalde duur, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk een dat niet te gronde gericht zal worden” (Daniël 7:14). Zo werd in 1914 in de hemel het Messiaanse koninkrijk opgericht. De heerschappij wordt echter ook nog aan anderen gegeven.

38, 39. Wie zullen blijvende heerschappij over de wereld ontvangen?

38 „De heiligen van het Opperwezen zullen het koninkrijk ontvangen”, zei de engel (Daniël 7:18, 22, 27). Jezus Christus is de voornaamste heilige (Handelingen 3:14; 4:27, 30). De andere „heiligen” die delen in de heerschappij, zijn de 144.000 getrouwe met de geest gezalfde christenen, die Koninkrijkserfgenamen met Christus zijn (Romeinen 1:7; 8:17; 2 Thessalonicenzen 1:5; 1 Petrus 2:9). Zij worden als onsterfelijke geesten uit de dood opgewekt om met Christus op de hemelse berg Sion te regeren (Openbaring 2:10; 14:1; 20:6). Christus Jezus en de uit de dood opgewekte gezalfde christenen zullen dus de mensenwereld regeren.

39 Over de heerschappij van de Zoon des mensen en de andere opgestane „heiligen” zei Gods engel: „Het koninkrijk en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder de ganse hemel werden aan het volk der heiligen van het Opperwezen gegeven. Hun koninkrijk is een koninkrijk van onbepaalde duur, en alle heerschappijen zullen hèn dienen en gehoorzamen” (Daniël 7:27). Wat een zegeningen zal de gehoorzame mensheid onder dat koninkrijk ervaren!

40. Hoe kunnen wij voordeel trekken van een aandachtige beschouwing van Daniëls droom en visioenen?

40 Daniël wist niets van alle prachtige vervullingen van zijn van God ontvangen visioenen. Hij zei: „Tot hiertoe is het einde der zaak. Wat mij, Daniël, aangaat, mijn eigen gedachten bleven mij heel erg verschrikken, zodat zelfs mijn gelaatskleur aan mij veranderde; maar de zaak zelf bewaarde ik in mijn eigen hart” (Daniël 7:28). Wij echter leven in de tijd dat wij de vervulling kunnen begrijpen van wat Daniël zag. Door aandacht aan deze profetie te schenken zullen wij ons geloof versterken en onze overtuiging schragen dat Jehovah’s Messiaanse koning de wereld zal regeren.

[Voetnoten]

^ ¶4 Voor de duidelijkheid en om herhaling te vermijden, zullen wij de verklarende verzen in Daniël 7:15-28 samenvoegen met een vers-voor-versbeschouwing van de visioenen die staan opgetekend in Daniël 7:1-14.

^ ¶7 Zie hoofdstuk 4 van dit boek.

^ ¶28 Zie hoofdstuk 6 van dit boek.

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Wat wordt gesymboliseerd door elk van de ’vier reusachtige beesten die uit de zee opstegen’?

• Wat symboliseert de „kleine” horen?

• Hoe werden „de heiligen” tijdens de Eerste Wereldoorlog door de symbolische kleine horen bestookt?

• Wat zal er met de symbolische kleine horen en de andere met beesten te vergelijken machten gebeuren?

• Hoe hebt u voordeel getrokken van deze beschouwing van Daniëls droom en visioenen over de „vier reusachtige beesten”?

[Studievragen]

[Kader/Illustraties op blz. 149-152]

EEN TOLERANTE VORST

EEN Griekse schrijver uit de vijfde eeuw v.G.T. herinnerde zich hem als een tolerante en ideale monarch. In de bijbel wordt hij Gods „gezalfde” genoemd en „een roofvogel” die „van de opgang der zon” komt (Jesaja 45:1; 46:11). De betreffende monarch is Cyrus de Grote, van Perzië.

Cyrus’ roemvolle loopbaan begon omstreeks 560/559 v.G.T. toen hij zijn vader Cambyses I opvolgde op de troon van Anshan, een stad of district in het oude Perzië. Anshan stond toen onder de suzereiniteit van de Medische koning Astyages. Cyrus kwam tegen de Medische overheersing in opstand en behaalde een snelle overwinning doordat Astyages’ leger overliep. Vervolgens won Cyrus de loyaliteit van de Meden. Daarna vochten Meden en Perzen eendrachtig onder zijn leiderschap. Zo kwam de Medo-Perzische heerschappij tot stand die zich mettertijd van de Egeïsche Zee tot de rivier de Indus uitstrekte. — Zie kaartje.

Met de gecombineerde strijdkrachten van de Meden en de Perzen was Cyrus’ eerste actie erop gericht greep te krijgen op een probleemgebied — het westelijk deel van Medië waar de Lydische koning Croesus zijn gebied had uitgebreid ten koste van Medië. Optrekkend naar de oostgrens van het Lydische Rijk in Klein-Azië versloeg Cyrus Croesus en nam zijn hoofdstad Sardes in. Vervolgens onderwierp Cyrus de Ionische steden en bracht heel Klein-Azië binnen het Medo-Perzische Rijk. Dat maakte hem tot de belangrijkste rivaal van Babylon en zijn koning Nabonidus.

Cyrus bereidde zich nu voor op een confrontatie met het machtige Babylon. En vanaf dit punt speelde hij een rol in de vervulling van bijbelse profetieën. Bij monde van de profeet Jesaja had Jehovah bijna twee eeuwen voordien Cyrus genoemd als de heerser die Babylon zou omverwerpen en de joden uit hun gevangenschap zou bevrijden. Op grond van deze van tevoren gegeven toewijzing duidt de bijbel Cyrus aan als Jehovah’s „gezalfde”. — Jesaja 44:26-28.

Toen Cyrus in 539 v.G.T. tegen Babylon optrok, zag hij zich voor een formidabele opgave geplaatst. Omringd door enorme muren en een diepe en brede gracht (gevoed door de rivier de Eufraat), leek de stad onneembaar. Waar de Eufraat door Babylon liep, stond langs de oevers van de rivier een met een berg vergeleken muur met enorme koperen poorten. Hoe kon Cyrus ooit Babylon innemen?

Meer dan een eeuw voordien had Jehovah „een verwoesting over haar wateren” voorzegd en bepaald dat ’ze moesten uitdrogen’ (Jeremia 50:38). In overeenstemming met de profetie leidde Cyrus enkele kilometers ten noorden van Babylon de wateren van de Eufraat om. Toen waadde zijn leger door de rivierbedding, beklom de helling die naar de muur leidde en kwam moeiteloos de stad binnen omdat de koperen poorten waren opengelaten. Als „een roofvogel” die zich met grote snelheid op zijn prooi stort, nam deze heerser „van de opgang der zon” — uit het oosten — in één nacht Babylon in!

Voor de joden in Babylon betekende Cyrus’ overwinning de komst van de langverbeide bevrijding uit hun gevangenschap en het einde van de zeventig jaar dat hun land woest had gelegen. Wat moeten zij opgetogen zijn geweest toen Cyrus een proclamatie uitvaardigde die hen machtigde terug te keren naar Jeruzalem en de tempel te herbouwen! Cyrus gaf hun ook het kostbare tempelgerei terug dat Nebukadnezar had weggevoerd naar Babylon, verleende koninklijke toestemming om timmerhout van de Libanon in te voeren en autoriseerde het gebruik van fondsen uit het huis van de koning om bouwkosten te bestrijden. — Ezra 1:1-11; 6:3-5.

Cyrus volgde in het algemeen een humane en tolerante gedragslijn tegenover de door hem overwonnen volken. Eén reden hiervoor kan zijn religie zijn geweest. Waarschijnlijk was Cyrus een aanhanger van de leringen van de Perzische profeet Zoroaster en een aanbidder van Ahura Mazda — een god die werd beschouwd als de schepper van al wat goed is. In zijn boek The Zoroastrian Tradition schrijft Farhang Mehr: „Zoroaster stelde God voor als morele volmaaktheid. Hij vertelde de mensen dat Ahura Mazda niet wraakzuchtig is maar rechtvaardig en dat men hem daarom niet moet vrezen maar moet liefhebben.” Geloof in een god die goed en rechtvaardig was kan van invloed zijn geweest op Cyrus’ beginselen en kan tot grootmoedigheid en redelijkheid hebben aangemoedigd.

De koning stond echter minder tolerant tegenover het Babylonische klimaat. De verzengend hete zomers vond hij onverdraaglijk. Babylon bleef dan wel een koninklijke stad van het rijk, alsook een religieus en cultureel centrum, maar het fungeerde zelden als meer dan zijn winterresidentie. Na de verovering van Babylon keerde Cyrus trouwens al gauw terug naar zijn zomerhoofdstad Ekbatana, die zo’n 1900 meter boven zeeniveau lag, aan de voet van de berg Alwand. De afwisseling van koude winters en heerlijke zomers daar beviel hem beter. Cyrus bouwde ook een elegant paleis in zijn vroegere hoofdstad Pasargadae (dicht bij Persepolis), een 650 kilometer ten zuidoosten van Ekbatana. In die residentie trok hij zich vaak terug.

Zo leeft Cyrus in de herinnering voort als een moedig veroveraar en een tolerant vorst. Zijn dertigjarige regering eindigde met zijn dood in 530 v.G.T. tijdens een veldtocht. Zijn zoon Cambyses II volgde hem op de Perzische troon op.

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Hoe bleek Cyrus de Pers Jehovah’s „gezalfde” te zijn?

• Welke waardevolle dienst bewees Cyrus Jehovah’s volk?

• Hoe behandelde Cyrus overwonnen volken?

[Kaart]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

MEDO-PERZISCHE RIJK

MACEDONIË

Memphis

EGYPTE

ETHIOPIË

Jeruzalem

Babylon

Ekbatana

Susa

Persepolis

INDIA

[Illustratie]

Graf van Cyrus, in Pasargadae

[Illustratie]

Bas-reliëf in Pasargadae waarop Cyrus staat afgebeeld

[Kader/Illustraties op blz. 153-161]

EEN JONGE KONING VEROVERT DE WERELD

ZO’N 2300 jaar geleden stond een blonde generaal van begin twintig op de oever van de Middellandse Zee. Zijn ogen waren strak gericht op een eilandstad op nog geen kilometer afstand. Na haar weigering hem toegang te verlenen, was de woedende generaal vastbesloten de stad in te nemen. Zijn aanvalsplan? Een dam naar het eiland aan te leggen en dan zijn troepen tegen de stad in de strijd te werpen. Met de constructie van de dam was al begonnen.

Een boodschap van de grote koning van het Perzische Rijk onderbrak de jonge generaal echter. Zo veel was de Perzische heerser eraan gelegen vrede te sluiten dat hij een opmerkelijk aanbod deed: 10.000 talenten goud (ruim twee miljard dollar bij de huidige prijzen), de hand van een van zijn dochters en heerschappij over het hele westelijke deel van het Perzische Rijk. Dit alles werd geboden in ruil voor de terugkeer van de koninklijke familie, die door de generaal was gevangengenomen.

De bevelhebber die nu moest bepalen of hij het aanbod zou aanvaarden of afwijzen, was Alexander III van Macedonië. Zou hij het aanbod aannemen? „Het was een beslissend moment voor de antieke wereld”, zegt de historicus Ulrich Wilcken. „De naweeën van zijn beslissing worden zelfs door de Middeleeuwen heen tot in onze tijd gevoeld, zowel in het Oosten als in het Westen.” Voordat wij Alexanders antwoord beschouwen, willen wij aandacht schenken aan de gebeurtenissen die het voorspel vormden van dit cruciale moment.

DE VORMING VAN EEN VEROVERAAR

Alexander werd in 356 v.G.T. in Pella (Macedonië) geboren. Zijn vader was koning Philippus II en zijn moeder Olympias. Zij leerde Alexander dat de Macedonische koningen afstamden van Heracles, een zoon van de Griekse god Zeus. Volgens Olympias was Alexanders voorvader Achilles, de held uit Homerus’ gedicht de Ilias. Op deze wijze door zijn ouders geconditioneerd voor overwinning en koninklijke roem had de jonge Alexander weinig interesse voor andere zaken. Op een vraag of hij zou uitkomen in een wedloop bij de Olympische Spelen gaf Alexander te kennen dat hij dat zou doen als hij zich daar zou meten met koningen. Zijn ambitie was grotere daden te verrichten dan zijn vader en roem te verwerven door zijn prestaties.

Op dertienjarige leeftijd had Alexander als privé-leraar de Griekse filosoof Aristoteles, die hem belangstelling bijbracht voor filosofie, geneeskunde en natuurwetenschappen. De mate waarin Aristoteles’ filosofisch onderwijs Alexanders denken vormde is onderwerp van discussie. „Het lijkt veilig om te zeggen dat er niet veel was waarin de twee het eens waren”, aldus Bertrand Russell, een twintigste-eeuwse filosoof. „Aristoteles’ politieke opvattingen waren gebaseerd op de Griekse stadstaat, een praktisch achterhaald fenomeen.” Het concept van kleinschalige regeringen over stadstaten zal geen aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op een ambitieuze prins die een groot gecentraliseerd rijk wilde opbouwen. Alexander zal ook sceptisch hebben gestaan tegenover Aristoteles’ grondregel om niet-Grieken als slaven te behandelen, want wat hem voor ogen stond was een rijk waarin overwinnaars en overwonnenen een florerend partnerschap waren aangegaan.

Het lijdt echter weinig twijfel dat Aristoteles bij Alexander belangstelling voor lezen en leren aankweekte. Alexander is zijn hele leven een gedreven lezer gebleven, met vooral een passie voor de geschriften van Homerus. Er wordt beweerd dat hij de Ilias — alle 15.693 dichtregels — uit het hoofd leerde.

Aan de opvoeding door Aristoteles kwam abrupt een einde toen de zestienjarige prins in 340 v.G.T. terugkeerde naar Pella om daar tijdens de afwezigheid van zijn vader het bestuur over Macedonië te voeren. En de kroonprins nam prompt de gelegenheid te baat om zich in militaire ondernemingen te onderscheiden. Tot Philippus’ grote genoegen maakte hij in korte tijd een eind aan de opstandigheid van een Thracische stam, de Maedi, nam stormenderhand hun hoofdstad in en noemde de plaats voortaan, naar zichzelf, Alexandroúpolis.

VERDERE VEROVERINGEN

De moord op Philippus in 336 v.G.T. leidde ertoe dat de twintigjarige Alexander de troon van Macedonië erfde. In het voorjaar van 334 v.G.T. trok Alexander bij de Hellespont (nu de Dardanellen) Azië binnen en begon met een kleine maar doeltreffende legermacht van 30.000 infanteristen en 5000 cavaleristen aan een veroveringstocht. Zijn leger werd vergezeld door ingenieurs, landmeters, architecten, geleerden en historici.

Bij de rivier de Granicus in de noordwestelijke hoek van Klein-Azië (nu Turkije) won Alexander zijn eerste veldslag tegen de Perzen. Die winter veroverde hij het westen van Klein-Azië. De volgende herfst vond de tweede beslissende slag met de Perzen plaats te Issus, in de zuidoostelijke hoek van Klein-Azië. Met een leger van ongeveer een half miljoen man zocht de machtige Perzische koning Darius III daar een treffen met Alexander. In zijn overmoed had Darius zijn moeder, zijn vrouw en andere leden van zijn familie meegenomen om hen getuige te laten zijn van wat een spectaculaire overwinning moest worden. Maar de Perzen waren niet voorbereid op het plotselinge en felle karakter van de Macedonische aanval. Alexanders strijdkrachten brachten het Perzische leger een verpletterende nederlaag toe, en Darius vluchtte terwijl zijn familie Alexander in handen viel.

In plaats van de vluchtende Perzen te achtervolgen, trok Alexander zuidwaarts langs de kust van de Middellandse Zee en veroverde de bases die door de machtige Perzische vloot gebruikt werden. Maar de eilandstad Tyrus bood weerstand. Vastbesloten de stad in te nemen, begon Alexander een belegering die zeven maanden duurde. Tijdens de belegering kwam Darius’ eerder genoemde vredesaanbod. De toezeggingen waren zo aantrekkelijk dat Alexanders vertrouwde raadgever Parmenio naar verluidt zei: ’Als ik Alexander was, zou ik het aannemen.’ Maar de jonge generaal zei daarop terug: ’Ja, ik ook, als ik Parmenio was.’ Alexander weigerde te onderhandelen en zette de belegering voort; in juli 332 v.G.T. verwoestte hij die trotse meesteres van de zee.

Jeruzalem — dat zich aan hem overgaf — sparend, trok Alexander verder zuidwaarts en veroverde Gaza. Egypte, dat de Perzische overheersing moe was, haalde hem als een bevrijder binnen. In Memphis offerde hij aan de stier van Apis, waarmee hij de Egyptische priesters voor zich innam. Hij stichtte ook de stad Alexandrië, die later wedijverde met Athene als centrum van geleerdheid en nog steeds zijn naam draagt.

Vervolgens wendde Alexander zich naar het noordoosten, door Palestina en in de richting van de Tigris. In 331 v.G.T. ging hij de derde grote slag met de Perzen aan, bij Gaugamela, niet ver van de verbrokkelende ruïnes van Nineve. Hier overmeesterden Alexanders 47.000 man een gereorganiseerd Perzisch leger van minstens 250.000 man! Darius vluchtte en werd later door zijn eigen mensen vermoord.

In een overwinningsroes wendde Alexander zich zuidwaarts en nam de Perzische winterhoofdstad Babylon in. Hij bezette ook de hoofdsteden Susa en Persepolis, waar hem de immense Perzische rijksschatten in handen vielen en hij het grote paleis van Xerxes aan de vlammen prijsgaf. Tot slot viel ook de hoofdstad Ekbatana. Deze snelle veroveraar onderwierp toen de rest van het Perzische gebied, waarbij hij oostwaarts helemaal tot de rivier de Indus trok, in het huidige Pakistan.

Toen Alexander de Indus overtrok, in het gebied dat aan de Perzische provincie Taxila grensde, kwam hij tegenover een geduchte tegenstander te staan, de Indische vorst Porus. Tegen hem vocht Alexander zijn vierde en laatste grote veldslag, in juni 326 v.G.T. Porus’ leger omvatte 35.000 soldaten en 200 olifanten, die Alexanders paarden doodsbang maakten. De strijd was hevig en bloedig, maar Alexanders strijdkrachten behaalden de overwinning. Porus gaf zich over en werd een bondgenoot.

Er waren meer dan acht jaar voorbijgegaan sinds het Macedonische leger naar Azië was overgestoken, en de soldaten waren moe en hadden heimwee. Hun moreel had geleden door de felle strijd tegen Porus en zij wilden naar huis. Aanvankelijk met tegenzin, gaf Alexander toe aan hun wens. Griekenland was inderdaad de wereldmacht geworden. In de veroverde landen werden Griekse kolonies gevestigd en de Griekse taal en cultuur verbreidden zich door het hele rijk.

DE MAN ACHTER HET SCHILD

Het bindmiddel dat het Macedonische leger in al die jaren van veroveringen bijeenhield, was Alexanders persoonlijkheid. Na veldslagen was Alexander gewoon de gewonden te bezoeken, aandacht te schenken aan hun verwondingen, zijn mannen te prijzen voor hun dappere daden en hen te eren met een geschenk in overeenstemming met hun prestaties. Voor degenen die sneuvelden verzorgde Alexander een schitterende begrafenis. Ouders en kinderen van de gevallenen werden vrijgesteld van alle belastingen en vormen van herendienst. Als afleiding na gevechten organiseerde Alexander spelen en wedstrijden. Bij één gelegenheid verordende hij zelfs een verlof voor pasgetrouwde mannen en maakte het hun mogelijk de winter bij hun vrouw in Macedonië door te brengen. Met dit soort daden verwierf hij zich de genegenheid en bewondering van zijn mannen.

Over Alexanders huwelijk met de Bactrische prinses Roxana schrijft de Griekse biograaf Plutarchus: „Het was beslist liefde, maar toch scheen het tegelijkertijd dienstbaar te zijn aan het doel dat hij trachtte te verwezenlijken. Het behaagde de overwonnen volken namelijk hem een vrouw uit hun eigen midden te zien kiezen, en zij kregen de grootste genegenheid voor hem toen zij bemerkten dat hij in de enige hartstocht waardoor hij, de matigste van alle mensen, werd overmeesterd, toch geduld had totdat hij haar op een wettige en eerbare wijze kon verkrijgen.”

Alexander respecteerde ook het huwelijk van anderen. Hoewel de vrouw van koning Darius zijn gevangene was, zag hij erop toe dat zij eervol werd behandeld. In dezelfde lijn lag het dat hij, toen twee Macedonische soldaten de vrouwen van een paar vreemdelingen misbruikt zouden hebben, hun terechtstelling beval indien zij schuldig werden bevonden.

Net als zijn moeder Olympias was Alexander zeer religieus. Zowel voor als na een veldslag bracht hij offers en hij raadpleegde zijn waarzeggers betreffende de betekenis van bepaalde voortekens. Hij raadpleegde ook het orakel van Ammon in Libië. En in Babylon handelde hij volgens de instructies van de Chaldeeën inzake het brengen van slachtoffers, in het bijzonder aan de Babylonische god Bel (Marduk).

Hoewel Alexander matig was in zijn eetgewoonten, gaf hij zich mettertijd over aan excessen op het gebied van drinken. Hij was gewoon bij iedere beker wijn hele redes te houden en pochte dan op zijn prestaties. Een van de donkerste bladzijden in Alexanders levensverhaal is de in een dronken woede begane moord op zijn vriend Clitus. Maar Alexander voelde zich zo schuldig dat hij drie dagen zonder te eten of te drinken op zijn bed lag. Uiteindelijk wisten zijn vrienden hem over te halen weer wat voedsel tot zich te nemen.

Met het verstrijken van de tijd bracht Alexanders dorst naar roem meer onwenselijke trekken naar boven. Hij begon grif gehoor te geven aan valse beschuldigingen en ging met de grootste gestrengheid straffen uitdelen. Nadat men hem bijvoorbeeld had doen geloven dat Philotas betrokken was geweest bij een aanslag op zijn leven, liet Alexander hem en zijn vader Parmenio, de raadgever in wie hij ooit vertrouwen had gesteld, ter dood brengen.

ALEXANDERS NEDERLAAG

Kort na zijn terugkeer naar Babylon werd Alexander getroffen door malariakoorts en hiervan is hij niet hersteld. Op 13 juni 323 v.G.T., na een leven van slechts 32 jaar en 8 maanden, capituleerde Alexander voor de geduchtste van alle vijanden, de dood.

Het was precies zoals enige Indische wijzen hadden opgemerkt: „O koning Alexander, ieder mens bezit slechts zoveel van de aarde als het stukje waarop hij staat; en u, die een mens bent als alle andere mensen, behalve dat u vol activiteit en meedogenloos bent, zwerft ver van uw huis over de gehele aarde, zelf in moeilijkheden verkerend en anderen in moeilijkheden brengend. Maar na betrekkelijk korte tijd zult u sterven en precies zoveel van de aarde bezitten als voor uw begrafenis nodig is.”

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Wat was de achtergrond van Alexander de Grote?

• Aan welke veldtocht begon Alexander kort nadat hij de troon van Macedonië had geërfd?

• Beschrijf enkele van Alexanders veroveringen.

• Wat kan er over Alexanders persoonlijkheid worden gezegd?

[Kaart]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

VEROVERINGEN VAN ALEXANDER

MACEDONIË

EGYPTE

Babylon

Indus

[Illustratie]

Alexander

[Illustratie]

Aristoteles en zijn leerling Alexander

[Paginagrote illustratie]

[Illustratie]

Penning met naar verluidt de beeltenis van Alexander de Grote

[Kader/Illustraties op blz. 162, 163]

EEN ENORM KONINKRIJK WORDT VERDEELD

BETREFFENDE het koninkrijk van Alexander de Grote voorzei de bijbel dat het verbroken en verdeeld zou worden, „maar niet aan zijn nakomelingschap” (Daniël 11:3, 4). In overeenstemming daarmee werden binnen veertien jaar na Alexanders plotselinge dood in 323 v.G.T. zijn wettige zoon Alexander IV en zijn onwettige zoon Heracles vermoord.

Tegen het jaar 301 v.G.T. hadden vier van Alexanders generaals een machtspositie weten te verwerven in het enorme rijk dat hun aanvoerder had opgebouwd. Generaal Cassander nam de macht in handen over Macedonië en Griekenland. Generaal Lysimachus kreeg Klein-Azië en Thracië. Mesopotamië en Syrië gingen naar Seleucus I Nicator. En Ptolemaeus Lagus of Ptolemaeus I heerste over Egypte en Palestina. Uit Alexanders ene grote koninkrijk ontstonden dus vier hellenistische of Griekse koninkrijken.

Van de vier hellenistische koninkrijken bleek dat van Cassander het kortst van duur. Een paar jaar nadat Cassander aan de macht kwam, stierf zijn mannelijke lijn uit en in 285 v.G.T. nam Lysimachus het Europese deel van het Griekse Rijk in bezit. Vier jaar later viel Lysimachus in de strijd tegen Seleucus I Nicator, waardoor deze het grootste deel van de Aziatische gebieden in zijn bezit kreeg. Seleucus werd de eerste van de lijn van Seleucidische koningen in Syrië. Hij stichtte Antiochië in Syrië en maakte dat tot zijn nieuwe hoofdstad. Seleucus werd in 281 v.G.T. vermoord, maar de dynastie die hij vestigde bleef aan de macht tot de Romeinse generaal Pompejus in 64 v.G.T. Syrië tot een provincie van Rome maakte.

Van de vier delen van Alexanders rijk bleef het Ptolemaeïsche koninkrijk het langst bestaan. Ptolemaeus I nam in 305 v.G.T. de koningstitel aan en werd de eerste van de Macedonische koningen of farao’s van Egypte. Hij maakte Alexandrië tot zijn hoofdstad en begon onmiddellijk met een ontwikkelingsprogramma van de stad. Een van zijn grootste bouwprojecten was de befaamde Alexandrijnse bibliotheek. Om leiding te geven aan dit grootse project liet Ptolemaeus een bekend Atheens geleerde, Demetrius van Phaleron, uit Griekenland komen. Naar verluidt bevatte deze bibliotheek in de eerste eeuw G.T. een miljoen boekrollen. De Ptolemaeïsche dynastie bleef in Egypte regeren totdat ze in 30 v.G.T. viel voor Rome. Rome volgde toen Griekenland op als de overheersende wereldmacht.

WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?

• Hoe werd Alexanders enorme rijk verdeeld?

• Tot wanneer regeerde de lijn van Seleucidische koningen in Syrië?

• Wanneer kwam er een eind aan het Ptolemaeïsche koninkrijk Egypte?

[Kaart]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

HET UITEENVALLEN VAN ALEXANDERS RIJK

Cassander

Lysimachus

Ptolemaeus I

Seleucus I

[Illustraties]

Ptolemaeus I

Seleucus I

[Diagram op blz. 139]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

WERELDMACHTEN UIT DANIËLS PROFETIE

Het immense beeld (Daniël 2:31-45)

Vier beesten uit de zee (Daniël 7:3-8, 17, 25)

BABYLONIË vanaf 607 v.G.T.

MEDO-PERZIË vanaf 539 v.G.T.

GRIEKENLAND vanaf 331 v.G.T.

ROME vanaf 30 v.G.T.

ANGLO-AMERIKAANSE WERELDMACHT vanaf 1763 G.T.

POLITIEK VERDEELDE WERELD in de tijd van het einde

[Paginagrote illustratie op blz. 128]

[Paginagrote illustratie op blz. 147]