Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De strijd om het goede te doen

De strijd om het goede te doen

Hoofdstuk 26

De strijd om het goede te doen

1. Tegen welke twee dingen moeten christenen strijden?

ZOLANG Satans wereld bestaat, moeten christenen strijden om niet te bezwijken voor de goddeloze invloed die ervan uitgaat. De apostel Paulus schreef: „Doet de volledige wapenrusting van God aan, opdat gij pal kunt staan tegen de [listen] van de Duivel” (Efeziërs 6:11-18). Onze strijd is echter niet alleen tegen Satan en zijn wereld gericht, maar ook tegen onze eigen verlangens om het slechte te doen. De bijbel zegt: „De neiging van ’s mensen hart is slecht van zijn jeugd af.” — Genesis 8:21; Romeinen 5:12.

2. (a) Waarom hunkeren wij er vaak naar het slechte te doen? (b) Waarom moeten wij tegen verkeerde verlangens strijden?

2 Wegens de zonde die wij van de eerste mens Adam hebben geërfd, kan ons hart er soms naar hunkeren het slechte te doen. Maar als wij daaraan toegeven, zullen wij geen eeuwig leven in Gods nieuwe samenstel ontvangen. Daarom moeten wij ervoor strijden het goede te doen. Zelfs de apostel Paulus voerde zo’n strijd, zoals hij uiteenzette: „Wanneer ik het juiste wens te doen, [is] het slechte bij mij aanwezig” (Romeinen 7:21-23). Ook u vindt het misschien een moeilijke strijd. Soms kan er een geweldig conflict in u woeden. Welke beslissing zult u dan nemen?

3. (a) Welk innerlijke conflict hebben veel mensen? (b) Welke bijbelse waarheid blijkt uit het feit dat velen het verkeerde doen terwijl zij toch het goede wensen te doen?

3 U hebt Gods prachtige beloften leren kennen omtrent eeuwig leven onder volmaakte omstandigheden op aarde. U stelt geloof in deze beloften en u zou graag voor die goede dingen in aanmerking komen. U weet dus dat het in uw eigen blijvende belang is God te dienen. Maar in uw hart verlangt u misschien naar dingen waarvan u weet dat ze slecht zijn. Soms koestert u misschien het hevige verlangen hoererij te plegen, te stelen of mee te doen aan iets anders dat verkeerd is. Sommigen die dit boek bestuderen, houden zich misschien momenteel met zulke slechte praktijken bezig, hoewel zij weten dat God deze dingen veroordeelt. Het feit dat zij iets verkeerds doen terwijl zij toch het goede wensen te doen, getuigt van de bijbelse waarheid: „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend.” — Jeremia 17:9.

DE STRIJD KAN GEWONNEN WORDEN

4. (a) Van wie hangt het af of de strijd wordt gewonnen of verloren? (b) Wat is er nodig wil men de strijd om het goede te doen, winnen?

4 Dit wil echter niet zeggen dat iemand geen controle heeft over zijn hevige verlangens om het verkeerde te doen. Als u dat werkelijk wilt, kunt u uw hart sterk maken zodat het u in het rechte spoor houdt. Maar het is aan u dat te doen (Psalm 26:1, 11). Niemand anders kan de strijd voor u winnen. Daarom moet u allereerst levengevende bijbelkennis blijven verwerven (Johannes 17:3). Maar er is meer nodig dan die kennis eenvoudig in uw hoofd te prenten. Ze moet ook tot uw hart doordringen. U moet diep bewogen raken door wat u leert, zodat u er werkelijk naar wilt handelen.

5. Hoe kunt u diepgevoelde waardering krijgen voor Gods wetten?

5 Maar hoe kunt u diepgevoelde waardering krijgen voor Gods wetten? U moet erover mediteren, er diep over nadenken. Beschouw bijvoorbeeld voor uzelf eens of het werkelijk verschil maakt of u God wel of niet gehoorzaamt. Kijk dan eens naar het leven van mensen die zijn wetten hebben genegeerd, zoals het negentienjarige meisje dat schreef: „Ik heb drie keer een geslachtsziekte gehad. De laatste keer heeft het me m’n recht om kinderen te krijgen gekost, want m’n baarmoeder moest weggenomen worden.” Het stemt werkelijk droevig als men alle narigheid beschouwt die het gevolg is van ongehoorzaamheid aan Gods wetten (2 Samuël 13:1-19). Een vrouw die hoererij had gepleegd, zei verdrietig: „Het is gewoon de pijn en de emotionele klap die ongehoorzaamheid met zich brengt niet waard. Daar moet ik nu voor boeten.”

6. (a) Waarom is het genoegen dat misschien voortspruit uit kwaaddoen, niet de moeite waard? (b) Wat voor leven had Mozes in Egypte kunnen hebben?

6 Toch hoort u mensen soms zeggen dat hoererij, alsook dronkenschap en het gebruik van drugs, prettig is. Maar de zogenaamde pret is slechts tijdelijk. Laat u niet verleiden tot een handelwijze die u van waar en blijvend geluk zal beroven. Denk aan Mozes, die als „de zoon van de dochter van Farao” werd grootgebracht. Hij baadde in de weelde van het koninklijke hof daar in het oude Egypte. De bijbel zegt echter dat hij, toen hij opgroeide, het verkoos „liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben” (Hebreeën 11:24, 25). Er moet dus iets aangenaams of prettigs gescholen hebben in de immorele, losbandige levensstijl die er blijkbaar aan het Egyptische hof heerste. Waarom wees Mozes dat alles dan van de hand?

7. Waarom wees Mozes „de tijdelijke genieting der zonde” aan het Egyptische hof van de hand?

7 Omdat Mozes in Jehovah God geloofde. En hij was op de hoogte van iets veel beters dan de tijdelijke genieting van zonde die hij aan het Egyptische hof zou kunnen ervaren. De bijbel zegt: „Hij hield het oog oplettend gericht op de beloning.” Mozes mediteerde of dacht diep na over Gods beloften. Hij stelde geloof in Gods voornemen een rechtvaardig nieuw samenstel te scheppen. Zijn hart was geraakt door Jehovah’s grote liefde en zorg voor de mensheid. Het was niet zo dat Mozes alleen maar over Jehovah had gehoord of gelezen. De bijbel zegt: „Hij bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare” (Hebreeën 11:26, 27). Jehovah was een realiteit voor Mozes, en zijn beloften van eeuwig leven eveneens.

8. (a) Wat hebben wij nodig ten einde de strijd om het goede te doen, te winnen? (b) Welke zienswijze die een jongere tot uitdrukking bracht, zouden wij ons eigen moeten maken?

8 Geldt dat ook voor u? Beziet u Jehovah als Iemand die werkelijk bestaat, als een Vader die van u houdt? Als u leest over zijn beloften van eeuwig leven in een paradijs op aarde, ziet u uzelf daar dan van deze zegeningen genieten? (Zie de bladzijden 156 tot 162.) Ten einde de strijd te winnen tegen de vele verleidingen om het kwade te doen, moeten wij in een intieme verhouding tot Jehovah staan. En wij moeten, net als Mozes, ’het oog oplettend gericht houden op de beloning’. Een twintigjarige jongere, die voor de verleiding stond hoererij te plegen, bezat Mozes’ zienswijze. Hij zei: „Mijn hoop op eeuwig leven was te waardevol om die voor een paar momenten van immoraliteit te verspelen.” Is dat niet de juiste houding?

VAN DE FOUTEN VAN ANDEREN LEREN

9. Hoe faalde koning David in de strijd om het goede te doen?

9 In deze strijd kunt u nooit uw waakzaamheid laten verslappen, zoals dat koning David eens overkwam. Op een dag keek hij toevallig vanaf het dak van zijn huis en zag hij in de verte hoe de mooie Bathséba zich aan het baden was. In plaats dat hij zijn blik afwendde voordat er verkeerde gedachten in zijn hart opkwamen, bleef hij kijken. Zijn verlangen om seksuele betrekkingen met Bathséba te hebben, werd zo sterk dat hij haar naar zijn paleis liet halen. Toen later bleek dat zij zwanger was geworden en het hem niet lukte hun overspel te verdoezelen, zorgde hij ervoor dat haar man in de strijd werd gedood. — 2 Samuël 11:1-17.

10. (a) Hoe werd David voor zijn zonde gestraft? (b) Waardoor had voorkomen kunnen worden dat David tot overspel verviel?

10 Dat was beslist een verschrikkelijke zonde. En David heeft er zwaar voor geboet. Niet alleen werd hij hevig gekweld door wat hij had gedaan, maar Jehovah strafte hem ook voor de rest van zijn leven met moeilijkheden in zijn gezin (Psalm 51:3, 4; 2 Samuël 12:10-12). Davids hart was verraderlijker dan hij had beseft; zijn verkeerde verlangens werden hem de baas. Later zei hij: „Zie! Met dwaling werd ik met barensweeën voortgebracht, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Psalm 51:5). Maar het kwaad dat David met Bathséba bedreef, had niet behoeven te gebeuren. Zijn probleem was dat hij bleef kijken; hij vluchtte niet weg uit de situatie waardoor zijn seksuele verlangen naar de vrouw van een andere man groeide.

11. (a) Wat kunnen wij uit Davids ervaring leren? (b) Welke activiteiten kunnen naar uw mening „seksuele begeerte” opwekken? (c) Wat vermijdt iemand die verstandig is, zoals een jongere verklaarde?

11 Wij kunnen uit Davids ervaring leren dat wij op onze hoede moeten zijn voor situaties die ongepaste seksuele gevoelens opwekken. Wat zal er bijvoorbeeld gebeuren als u boeken leest en naar televisieprogramma’s en films kijkt waarin seks de boventoon voert? Dan worden de seksuele verlangens gemakkelijk gestimuleerd. Vermijd dus activiteiten en vormen van ontspanning die „seksuele begeerte” opwekken (Kolossenzen 3:5; 1 Thessalonicenzen 4:3-5; Efeziërs 5:3-5). Breng uzelf niet in een situatie die tot het bedrijven van hoererij kan leiden. Een zeventienjarige maakte de verstandige opmerking: „Iedereen kan zeggen: ’We weten wanneer we moeten ophouden.’ Iemand weet dit misschien ook wel, maar hoevelen kunnen het ook? Het is beter de situatie te vermijden.”

12. Welk door Jozef gestelde voorbeeld moeten wij in gedachte houden?

12 Als David het voorbeeld van Jozef in gedachte had gehouden, zou hij nooit die ernstige zonde tegen God hebben bedreven. In het verre Egypte had Jozef de leiding gekregen over de huishouding van Potifar. Als Potifar weg was, probeerde zijn op seks beluste vrouw de knappe Jozef te verleiden en zei dan: „Kom bij mij liggen.” Jozef weigerde echter. Maar op een dag greep zij hem vast en probeerde hem te dwingen bij haar te liggen. Jozef rukte zich echter los en vluchtte. Hij hield zijn hart sterk door niet te denken aan het bevredigen van zijn eigen seksuele verlangens, maar aan wat juist was in Gods ogen. „Hoe zou ik . . . deze grote slechtheid kunnen begaan en in werkelijkheid zondigen tegen God?” vroeg hij. — Genesis 39:7-12.

HULP DIE U NODIG HEBT OM DE STRIJD TE WINNEN

13, 14. (a) Wat is er nodig om deze strijd te winnen? (b) Welke verandering ondergingen personen in Korinthe die christenen werden, en welke hulp hadden zij daarbij gekregen? (c) Wat voor mensen waren Paulus en Titus geweest?

13 Om deze strijd te winnen, moet u bijbelkennis diep in uw hart laten doordringen zodat u ertoe wordt bewogen dienovereenkomstig te handelen. Maar u moet ook omgang zoeken met Gods volk, een deel worden van Jehovah’s zichtbare organisatie. Met die hulp kunt u veranderen, ongeacht hoe diep u in kwaaddoen verwikkeld bent geraakt. Over personen in het oude Korinthe die waren veranderd, schreef de apostel Paulus: „Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen.” — 1 Korinthiërs 6:9-11.

14 Denkt u zich eens in! Sommigen van die vroege christenen waren voordien hoereerders, overspelers, homoseksuelen, dieven en dronkaards geweest. Maar met de hulp van de christelijke organisatie waren zij veranderd. De apostel Paulus zelf had eens slechte dingen bedreven (1 Timótheüs 1:15). Aan zijn medechristen Titus schreef hij: „Want ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, misleid zijnde, slaven zijnde van verscheidene begeerten en genoegens.” Titus 3:3.

15. (a) Waaruit blijkt dat het Paulus niet gemakkelijk viel het goede te doen? (b) Hoe kunnen wij profijt trekken van Paulus’ voorbeeld?

15 Viel het Paulus gemakkelijk het goede te doen toen hij eenmaal een christen was geworden? Neen. Paulus voerde zijn hele leven strijd tegen de verkeerde begeerten en genoegens waarvan hij eens een slaaf was geweest. Hij schreef: „Ik [sla] mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.” (1 Korinthiërs 9:27) Paulus ’pakte zichzelf hard aan’. Hij dwong zich ertoe het goede te doen, ook als zijn lichaam het verkeerde wilde doen. En als u zijn voorbeeld navolgt, kunt ook u deze strijd winnen.

16. Welke hedendaagse voorbeelden kunnen ons helpen de strijd om het goede te doen, te winnen?

16 Als u het moeilijk vindt een slechte gewoonte te overwinnen, bezoek dan de eerstvolgende grote vergadering van Jehovah’s Getuigen eens. U zult ongetwijfeld onder de indruk raken van het reine gedrag en de vreugde van de aanwezigen. Toch waren veel van die mensen eens een deel van deze wereld, waarin hoererij, overspel, dronkenschap, homoseksualiteit, roken, drugverslaving, diefstal, bedrog, liegen en gokken zo heel gewoon zijn. Velen van hen hebben die dingen eens bedreven (1 Petrus 4:3, 4). Ook als u op kleinere gemeentevergaderingen met Jehovah’s Getuigen omgaat, iets wat u onverwijld moet doen, zult u zich onder personen bevinden die strijd hebben gevoerd om dezelfde slechte gewoonten en verlangens waartegen u nu misschien de strijd hebt aangebonden, te overwinnen. Schep dus moed! Zij winnen de strijd om het goede te doen. En dat kunt u met Gods hulp ook.

17. (a) Welke omgang is nodig willen wij de strijd winnen? (b) Van wie kunt u hulp ontvangen bij problemen?

17 Als u de bijbel nu al enige tijd met Jehovah’s Getuigen bestudeert, hebt u ongetwijfeld vergaderingen in de Koninkrijkszaal bijgewoond. Maak dat vergaderingbezoek tot een geregelde gewoonte. Wij hebben allemaal de geestelijke aanmoediging nodig die wij uit zulke christelijke omgang putten (Hebreeën 10:24, 25). Leer de „oudere mannen” of ouderlingen van de gemeente kennen. Het is hun verantwoordelijkheid ’de kudde Gods te weiden’ (1 Petrus 5:1-3; Handelingen 20:28). Aarzel dus niet naar hen toe te gaan als u hulp nodig hebt om een gewoonte die in strijd is met Gods wetten, te overwinnen. U zult bemerken dat zij liefdevol, vriendelijk en attent zijn. — 1 Thessalonicenzen 2:7, 8.

18. Welk vooruitzicht voor de toekomst geeft kracht om de strijd voort te zetten?

18 Wij staan bloot aan druk om het kwade te doen, niet alleen van de zijde van Satans wereld, maar ook vanuit ons eigen zondige ik. Trouw zijn aan God is dus een dagelijkse strijd. Maar gelukkig zal die strijd niet altijd voortduren! Binnenkort zal Satan worden verwijderd en zal zijn gehele goddeloze wereld worden vernietigd. Dan, in Gods nabije nieuwe samenstel, zullen er rechtvaardige toestanden heersen die ons pad veel gemakkelijker zullen maken. Uiteindelijk zullen alle sporen van zonde verdwenen zijn en zal deze moeilijke strijd om het goede te doen, niet meer nodig zijn.

19. Waarom moet u bereid zijn al het mogelijke te doen om Jehovah te behagen?

19 Denk geregeld na over de zegeningen van dat nieuwe samenstel. Ja, zet „als helm de hoop der redding” op (1 Thessalonicenzen 5:8). Laat uw houding zijn zoals die van de jonge vrouw die zei: „Ik denk aan alles wat Jehovah voor me heeft gedaan en me heeft beloofd. Hij heeft me niet in de steek gelaten. Hij heeft me op zo veel manieren gezegend. Ik weet dat hij het beste met me voor heeft en ik wil hem behagen. Eeuwig leven is elke krachtsinspanning waard.” Als wij getrouw rechtvaardigheid nastreven, zullen ’alle goede beloften die Jehovah heeft gedaan’ aan degenen die hem liefhebben, vervuld worden. — Jozua 21:45.

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 219]

De levensstijl van het oude Egypte moet aanlokkelijk zijn geweest. Waarom wees Mozes die dan van de hand?

[Illustraties op blz. 220, 221]

David bleef kijken; hij vluchtte niet weg uit de situatie die tot immoraliteit leidde

[Illustratie op blz. 222]

Jozef vluchtte weg voor de immorele toenaderingspogingen van Potifars vrouw