Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De epen — Waarheid en verdichtsel

De epen — Waarheid en verdichtsel

Hoofdstuk 6

De epen — Waarheid en verdichtsel

„Van het begin af aan hebben het Ramayana en het Mahabharata een diepgaande invloed op India uitgeoefend”, merkt Swami Prabhavananda op. De erin vervatte legenden „hebben dichters en dramaturgen, theologen en politieke denkers, schilders en beeldhouwers van een . . . nimmer falende inspiratie voorzien”.1 U bent ongetwijfeld met veel van deze legenden op de hoogte. Hoe beziet u ze?

2 In deze tijd beschouwen veel hindoes de epen of heldendichten als een bron van morele en geestelijke leiding. Anderen zijn van mening dat ze voornamelijk historische in plaats van religieuze waarde bezitten. Maar bevatten ze waarheden over God en zijn aanbidding?

Elementen van waarheid

3 „De grote strijd die in het Mahabharata wordt beschreven, kan een historische grondslag hebben in de herinnering aan een strijd die in de tiende eeuw v.Chr. in Noord-India werd gevoerd”, oppert M. Stutley in Hinduism.2 Archeologen hebben bevestigd dat sommige van de in dit epos genoemde plaatsen inderdaad tussen 800 en 400 v.G.T. hebben bestaan. In de loop der eeuwen echter „werd de hoofdinhoud van het epos uitgebreid en opgesmukt”, als gevolg waarvan er „een grote hoeveelheid legenden, mythen en verzinsels vermengd met moralistische verhandelingen, religie en filosofie” in werden opgenomen, aldus de History of Philosophy Eastern and Western.3

4 De in het Mahabharata opgenomen geschiedenis van Manu, die de mensheid van een wereldomvattende vloed redde, bevat ook enige historische waarheid. De vloed was „de belangrijkste mijlpaal in de geschiedenis van de wereld in de oudheid, en gemeenschappelijke vloedlegenden duiden erop dat in de Indische, Hebreeuwse en Babylonische verslagen dezelfde gebeurtenis wordt beschreven”, aldus The Vedic Age.4 *

5 In dit boek wordt opgemerkt dat het verhaal van Rama, wanneer „het van zijn miraculeuze, fabuleuze, ongeloofwaardige en mythologische elementen wordt ontdaan, er duidelijk op wijst dat hij [Rama] een groot koning was die de Arische ideeën en gebruiken wijd en zijd naar andere gebieden verbreidde”.5

6 Behalve deze historische kenmerken bevatten de epen ook morele en religieuze beginselen. Het Mahabharata moedigt mensen er bijvoorbeeld toe aan gastvrij te zijn door te zeggen: „Zelfs vijanden die bij ons te gast zijn, moeten met gepaste gastvrijheid worden bejegend; de boom beschermt met zijn bladeren de man die hem omhakt.”6 Elders wordt erin opgemerkt: „De hemel is niet even ingenomen met kostbare gaven die worden geofferd in de hoop een toekomstige vergoeding te ontvangen, als met de onbeduidendste kleinigheid die terzijde wordt gelegd van eerlijk gewin en is geheiligd door geloof.”7

Verzonnen verhalen

7 In tegenstelling echter tot deze prachtige beginselen weerspiegelen de epen soms de meningen van de compilators ervan. In het Ramayana wordt bijvoorbeeld gezegd dat de aarde wordt gedragen door acht olifanten, die zich bewegen als ze moe zijn en aldus aardbevingen veroorzaken. De compilators waren zich er ook niet van bewust dat de Ganges in de Himalaja ontspringt. Zij dachten dat ze uit de hemel druppelde. — Ramayana 1:40-44.

8 Wist u dat de schrijvers van het Mahabharata de gangbare mening overnamen dat vrouwen alleen maar waren geschapen om eerbare mannen in het verderf te storten en hen te beletten verlossing te ontvangen? (Mahabharata 13:40) Zelfs de Gita beschouwt vrouwen als van inferieure geboorte en stelt hen gelijk met ondergeschikte slaven. Gelooft u dit? Lijkt het u juist en redelijk? — Bhagavadgita 9:32.

9 De afwezigheid van geïnspireerde shruti heeft de schrijvers van de epen ertoe gebracht verdichtsels te creëren om antwoord te kunnen geven op vragen. In het Mahabharata wordt bijvoorbeeld ter verklaring van de dood gezegd dat de mensen zich eens hebben vermenigvuldigd zonder te sterven en toen zo velen werden dat „er geen ruimte was om te ademen”.8 Omdat de Schepper bang was dat als gevolg hiervan de ’aarde in de wateren zou wegzinken’, heeft hij een godin voortgebracht die de mensen hetzij door ziekten of door letsel in aanraking bracht met de dood. — Mahabharata 12:248-250.

10 Volgens Indische geleerden hebben de compilators van de epen ook de erin vervatte legenden geschapen. In de Gita beweert Krishna dat hij God is. Dr. S. Radhakrishnan zegt hierover: „De dichter Vyasa [die het heeft geschreven] denkt zich levendig in hoe Krishna als een geïncarneerde God over zichzelf zou spreken.” Evenzo merkt de schrijver M. Hariharan op dat „iemand anders Krishna tot God gemaakt moet hebben en hem de bovennatuurlijke daden moet hebben laten verrichten”.9 In het Ramayana beweert Rama geen god te zijn maar louter een mens die wegens zijn zonden lijden ondergaat. — Ramayana 3:63, 64.

Epen — De keuze

11 De heldendichten werden oorspronkelijk aan de hoven van koningen gezongen tijdens grote feesten die ten doel hadden de lof van de vorsten te verkondigen. De compilators hebben er later religieuze verdichtsels aan toegevoegd.10 „De briljantste van deze toevoegingen”, merkt D. D. Kosambi op, „is de Bhagavadgita, een toespraak die naar men aanneemt door de god Krishna werd gehouden vlak voordat de strijd begon. De god zelf was nieuw; zijn opperste godheid zou pas eeuwen later worden erkend.”11 Zo kwam het dat de epen uiteindelijk zowel historische waarheden als religieuze verdichtsels bevatten.

12 Beschouw dus, terwijl u uw speurtocht naar shruti, een volledige openbaring van Gods waarheid, voortzet, vervolgens de purana’s, waarop de hindoeaanbidding in deze tijd is gebaseerd.

[Voetnoot]

^ ¶4 Het Hebreeuwse verslag, dat het oudst en het nauwkeurigst is, staat in Genesis, het eerste boek van de bijbel, de hoofdstukken 6, 7 en 8.

[Kader op blz. 14]

De epen — Wist u dit?

„Gevat in één boek van het grote Indische epos het Mahabharata, is de Bhagavadgita, of het Lied van God, het populairste werk van alle religieuze literatuur van India. . . . Er kan gerust worden gezegd dat ze de bijbel van India is, hoewel ze, in tegenstelling tot de upanishads, niet wordt beschouwd als shruti, of geopenbaarde geschriften, maar slechts als smriti, of traditie waarin dieper wordt ingegaan op de leringen van de upanishads.” — The Spiritual Heritage of India, Swami Prabhavananda, 1980, blz. 95.

[Kader op blz. 15]

Hoe voldoen de epen aan de volgende criteria?

Ze moeten:

1. God verheerlijken en onze vragen over hem beantwoorden

2. Ware leerstellingen en morele beginselen leren

3. Vrij zijn van mythen