Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De keus waardoor leven in ware vrede en zekerheid wordt gewaarborgd

De keus waardoor leven in ware vrede en zekerheid wordt gewaarborgd

Hoofdstuk 16

De keus waardoor leven in ware vrede en zekerheid wordt gewaarborgd

1. Welke vrede en welk vertrouwen kunnen thans ons deel zijn indien wij de juiste keus doen?

WAT een zegen is het een werkelijk doel in het leven te hebben, te weten waarheen u gaat! En hoe vertroostend de zekerheid te hebben dat u geen betere, verstandiger handelwijze zou kunnen volgen! Wat een vrede des geestes en des harten schenkt dit! Zulk een vrede en vertrouwen kunnen uw deel zijn, doch alleen indien u thans, nu de gelegenheid er nog is, de juiste keus doet.

2. Hoe is het leren kennen van Jehovah en zijn voornemens van invloed op onze gehele levensopvatting?

2 Alle bewijzen tonen aan dat wij niet naar deze wereld als de bron van ware vrede en zekerheid kunnen opzien. De bijbel vestigt onze aandacht daarom niet op de wereld, en ook niet op onszelf, maar op Jehovah God als de enige Bron van ware vrede en zekerheid. Door hem en zijn voornemens met betrekking tot de mensheid te leren kennen, gaan wij begrijpen waarom wij hier op aarde zijn en waarom er thans zulke slechte toestanden bestaan. Wij komen te weten dat de gehele mensheid tegenover een grote strijdvraag staat en hoe deze strijdvraag, waarbij Jehovah’s universele soevereiniteit betrokken is, op een ieder van ons en op onze hoop op leven van invloed is. Door het licht van Gods Woord kunnen wij de grondoorzaken van de problemen der mensheid zien. Wij kunnen leren de juistheid en wijsheid van onze doeleinden zorgvuldig te overwegen en een stabiele, betrouwbare reeks van morele maatstaven verwerven waarnaar wij kunnen leven. Ja, zelfs al worden wij met ziekte, ouderdom of de dood geconfronteerd, dan kunnen wij toch de vertroostende zekerheid hebben dat wij, door Jehovah’s wil te doen, de waarborg hebben dat wij in een rechtvaardige, gezonde nieuwe ordening zullen leven, ook al zou het, zo nodig, door een opstanding uit de doden zijn.

3. Waarom is Jehovah degene op wie wij al onze hoop dienen te vestigen?

3 Geen wonder daarom dat Jesaja 26:4 de aansporing geeft: „Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden.” De onveranderlijke, almachtige en eeuwige Jehovah is werkelijk degene op wie wij al onze hoop dienen te vestigen. Wilt u ervoor in aanmerking komen zijn leiding en bescherming te genieten, niet slechts voor het heden, maar voor alle toekomstige tijd in zijn beloofde nieuwe ordening? Wat moet u dan doen?

4. Wat hebben wij nodig om Jehovah’s gunst te verwerven, en waardoor wordt dit mogelijk gemaakt?

4 De mensheid als geheel is wegens de zonde van onze eerste ouders van God vervreemd geraakt. Om Jehovah’s gunst te verwerven, moeten alle mensen met hem verzoend worden en in een gunstige verhouding tot hem geraken. God heeft door bemiddeling van zijn Zoon en het offer dat deze Zoon ten behoeve van de wereld heeft gebracht, voor iedereen de weg hiertoe geopend (2 Kor. 5:19-21; Ef. 2:12, 13). Het is echter niet genoeg wanneer wij thans eenvoudig zeggen dat wij ons graag in Gods vriendschap willen verheugen.

5. Met welke beweegreden dienen wij Jehovah’s vriendschap te zoeken?

5 Wij moeten bereid zijn, ja, zelfs verlangend zijn hem te bewijzen dat wij dit graag willen en dat onze beweegreden hiervoor juist is. Het zou Jehovah God stellig niet behagen indien wij zijn vriendschap slechts zouden zoeken als een middel om aan de een of andere ramp te ontkomen. Hoewel het in onze tijd met het oog op de nabijheid van Gods oordeel werkelijk dringend noodzakelijk is dat wij in een juiste verhouding tot hem trachten te geraken, kunnen wij hier niet slechts voor een bepaalde periode ons best voor doen, noch enkel met het doel de komende „grote verdrukking” te overleven. Wij moeten er in alle toekomstige tijd mee voortgaan dit te doen. Wij zullen hier alleen door oprechte liefde toe gedreven worden. Opdat wij de oprechtheid van ons verlangen kunnen tonen, heeft Jehovah God bepaalde dingen in zijn Woord uiteengezet waaraan wij allen moeten voldoen om met hem verzoend te worden.

EEN LEVEND GELOOF

6. Welk vertrouwen moeten wij met betrekking tot God hebben willen wij hem behagen?

6 Jehovah is een God van waarheid. Wij kunnen, en moeten ook terecht, een absoluut vertrouwen in zijn beloften hebben. Ja, „zonder geloof [is het] onmogelijk hem welgevallig te zijn, want wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebr. 11:6). Hebt u zo’n geloof? Zo ja, dan zult u ervan overtuigd zijn dat God met alles wat hij doet, een goed en rechtvaardig doel heeft en dat hij altijd onze beste belangen op het oog heeft. Uit zijn scheppingswerken en, veel meer nog, uit zijn geschreven Woord kunt u zien dat hij niet alleen alwijs en almachtig is, maar ook een God is van liefderijke goedheid. Hij zal natuurlijk nimmer van zijn rechtvaardige maatstaven afwijken noch zijn voornemens laten varen. Maar ook al zijn wij onvolmaakt en begaan wij fouten, dan zal datgene wat hij doet toch zegeningen voor ons tot gevolg hebben indien wij rechtvaardigheid liefhebben. Wij moeten hiervan overtuigd zijn willen wij een geloof hebben dat ons onder alle omstandigheden kracht en troost zal schenken.

7. Hoe zal vertrouwen in Jehovah’s wijsheid en de juistheid van zijn wegen ons beveiligen?

7 Dan zullen wij, ook al ontvangen wij correctie, terechtwijzingen of streng onderricht, weten dat het voor ons bestwil en tot ons eeuwige welzijn is. Aldus gaan wij Jehovah God vertrouwen zoals een zoon of dochter een liefdevolle, wijze en sterke vader vertrouwt (Ps. 103:13, 14; Spr. 3:11, 12). Wanneer wij zo’n geloof hebben, zullen wij zijn wijze raad, alsook de juistheid van zijn wegen, niet in twijfel trekken, ook al zijn er bepaalde dingen die wij een tijdlang niet volkomen begrijpen. Dit zal een beveiliging voor ons zijn. Aldus scharen wij ons aan de zijde van degenen over wie de psalmist schrijft: „Overvloedige vrede behoort hun toe die uw wet liefhebben, en voor hen is er geen struikelblok.” — Ps. 119:165; Spr. 3:5-8.

8. (a) Waarom is geloof alleen niet voldoende? (b) Tot welke in Handelingen 3:19 genoemde handelwijze dient geloof ons te bewegen?

8 Maar zoals in Jakobus 2:20, 26 wordt beklemtoond, is „geloof afgescheiden van werken inactief”, ofte wel „dood”. Waar geloof beweegt iemand tot actie. Wat is een van de eerste dingen waartoe iemand door waar geloof wordt bewogen? Het doet hem handelen op de wijze waartoe de apostel Petrus personen in zijn tijd aanspoorde met de woorden: „Hebt . . . berouw en keert u om, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat er tijden van verkwikking mogen komen van de persoon van Jehovah” (Hand. 3:19). Wat betekent dit?

BEROUW HEBBEN EN ZICH OMKEREN

9. (a) Wat is waar berouw? (b) Waarover dienen wij berouw te hebben?

9 In de bijbel duidt berouw op een verandering — een verandering van geest die gepaard gaat met spijt of wroeging over een vroegere handelwijze of over slechte daden die men heeft bedreven (2 Kor. 7:9-11). Willen wij ons in de beloofde „tijden van verkwikking” van de zijde van God verheugen, dan kunnen wij niet slechts berouw hebben over een of meer verkeerde daden die wij in het verleden hebben bedreven. In plaats daarvan moeten wij berouw tonen omdat wij erkennen dat, als gevolg van het feit dat wij nakomelingen van Adam zijn, onze hele natuur zondig is. De apostel Johannes zegt hierover: „Indien wij de bewering uiten: ’Wij hebben geen zonde’, misleiden wij onszelf en . . . maken wij [God] tot een leugenaar, en zijn woord is niet in ons” (1 Joh. 1:8, 10). Wij moeten onze Schepper op juiste wijze vertegenwoordigen en ’zijn beeld en gelijkenis’ weerspiegelen. Door overgeërfde zonde kunnen wij dit echter niet op volmaakte wijze doen; wij ’missen het doel’, wat het woord „zonde” zoals het in de bijbel wordt gebruikt, letterlijk betekent. — Gen. 1:26; Rom. 3:23.

10, 11. (a) Aan wie hebben wij het leven te danken, en waarom? (b) Hoe dienen wij ons leven dus te gebruiken?

10 Wij staan dus bij God in de ’schuld’ en hebben zijn vergiffenis nodig (Matth. 6:12). Wij beseffen dat wij ons leven aan hem als onze Schepper te danken hebben. Maar nu leren wij ook dat de gehele mensheid — en daartoe behoren wij ook — door het offer van zijn Zoon, die zijn volmaakte menselijke leven heeft geofferd, werd verlost of losgekocht. Daar wij met zo’n kostbare „prijs” zijn „gekocht”, dienen wij geen „slaven van mensen”, zelfs niet van onszelf en onze eigen zelfzuchtige verlangens, te zijn (1 Kor. 7:23). Maar zijn wij allen voordat wij de waarheid leerden kennen en aanvaardden, dat niet geweest? — Joh. 8:31-34.

11 Hebt u waardering voor Gods gave van zijn Zoon en waardeert u in uw hart wat God heeft gedaan door de weg tot ontkoming uit dienstbaarheid aan zonde en dood te openen? Dan zult u beslist oprecht spijt gevoelen over al datgene wat u in het verleden hebt gedaan en waarbij u in gebreke bent gebleven uw leven in gehoorzaamheid aan uw Schepper te gebruiken. Dit zal u ertoe bewegen diep berouw te hebben over het feit dat u een levensloop als die van de wereld hebt gevolgd en die niet in overeenstemming was met Gods wil en voornemens. — Hand. 17:28, 30; Openb. 4:11.

12. Hoe toont een berouwvol persoon dat hij zijn vroegere handelwijze werkelijk heeft verworpen?

12 Dit ware berouw leidt ertoe dat men zich ’omkeert’, wat het woord „bekering” betekent. Iemand die werkelijk berouwvol is, heeft er niet slechts spijt over dat hij zijn leven in het verleden heeft misbruikt, maar hij verwerpt die verkeerde handelwijze en gaat zijn verkeerde wegen in werkelijkheid haten. Hij toont dit door zich ’om te keren’ en Gods wil te doen, door zijn leven in overeenstemming met Gods voornemens te brengen. Hij verricht ’werken die bij berouw passen’. — Hand. 26:20; Rom. 6:11.

13. (a) Wat is de betekenis van Jezus’ woorden dat degenen die hem wensen te volgen, ’zichzelf moeten verloochenen’? (b) Om welke reden onderwerpen wij ons aldus volledig aan Jehovah, en hoe is dit van invloed op ons leven?

13 Dit berouw hebben en zich omkeren omvat onder andere wat Jezus Christus zei dat zijn discipelen moesten doen, namelijk „zichzelf verloochenen” (Matth. 16:24). Dat wil zeggen dat wij niet langer enige zelfzuchtige aanspraak op onszelf maken noch op enig vermeend ’recht’ om ons leven slechts volgens onze eigen zelfzuchtige verlangens te leiden zonder ons om Gods wil en voornemens te bekommeren. In plaats daarvan erkennen wij dat Jehovah God in werkelijkheid volledig aanspraak op ons leven kan maken, niet alleen omdat hij de Schepper is maar meer in het bijzonder omdat zijn Zoon door middel van zijn loskoopoffer het hele mensengeslacht heeft gekocht. Zoals de apostel Paulus het tot uitdrukking brengt, ’behoren wij onszelf niet toe, want wij werden met een prijs gekocht’ (1 Kor. 6:19, 20). Wij misbruiken de grootse vrijheid die de waarheid voor ons opent dus niet, maar in plaats daarvan onderwerpen wij ons volledig aan God om zijn wil te doen zoals die door zijn Zoon wordt aangegeven (Gal. 5:13; 1 Petr. 2:16). En wij doen dit niet alleen omdat het juist is, maar omdat wij Jehovah God met ’geheel ons hart, onze ziel, ons verstand en onze kracht’ liefhebben (Mark. 12:29, 30). Stellig vereist dit van een ieder van ons dat wij een leven van volledige opdracht of toewijding aan God volgen. Is deze loopbaan een zware last of onderdrukkend? Integendeel, wij worden erdoor in staat gesteld als nooit tevoren van het leven te genieten. — Matth. 11:28-30.

EEN OPENBARE BEKENDMAKING TOT REDDING DOEN

14. (a) Hoe kan iemand wanneer hij het punt heeft bereikt dat hij zich ertoe bewogen voelt Jehovah als zijn rechtmatige eigenaar te erkennen, dit kenbaar maken aan God? (b) Wat dient hij, zoals in Romeinen 10:10, 13 te kennen wordt gegeven, nog meer te willen doen?

14 Het is voortreffelijk wanneer wij in gebed tot God uiting geven aan ons geloof in zijn voorzieningen en erkennen dat hij onze rechtmatige eigenaar is. Maar er is nog veel meer dat wij kunnen en graag dienen te doen. Romeinen 10:10, 13 vertelt ons: „Met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding”, en „een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.” Wij dienen daarom blij te zijn ons geloof in Jehovah God en in zijn voorzieningen in het openbaar tot uitdrukking te brengen en dit uit een hart vol waardering te doen. Eén manier waarop wij dit dienen te doen, houdt verband met de waterdoop.

15. Waarom dienen wij ernstig over de waterdoop na te denken?

15 Toen Jezus Christus zijn openbare bediening onder de mensenwereld begon, bood hij zich aan Johannes de Doper aan om in water te worden ondergedompeld. De bijbel beschrijft dat hij toen tot God zei: „Ik ben gekomen om uw wil te doen” (Hebr. 10:9; Ps. 40:7, 8). Jezus leerde dat allen die zijn discipelen zouden worden, eveneens gedoopt moesten worden. Bent u gereed voor de waterdoop als bewijs dat u zo’n discipel bent? — Matth. 28:19, 20.

16. (a) Hoe kunt u vaststellen of u gereed bent voor de doop? (b) Wat doet de presiderende opziener om personen bij hun voorbereiding voor de doop te helpen?

16 Het is een groots voorrecht een opgedragen, gedoopte getuige van Jehovah, de enige ware God, de rechtmatige Soeverein van het gehele universum, te worden. Ga nu nog eens na wat hierbij betrokken is: „Jehovah heeft liefdevol de weg geopend waardoor u in een goedgekeurde verhouding tot hem kunt geraken. Maar hiertoe moet u geloof hebben. U moet werkelijk geloven dat de bijbel het geïnspireerde Woord van God is (2 Tim. 3:16, 17). U moet geloof oefenen in Christus Jezus als het enige middel waardoor u een aanvaardbare positie in Gods ogen kunt verwerven (Hand. 4:12). U dient te beseffen dat u volledig afhankelijk bent van Jehovah God en dient het oprechte verlangen te hebben uw gehele leven aan hem te onderwerpen om zijn wil te doen, niet slechts voor enkele jaren, maar voor eeuwig. Leeft dat werkelijk in uw hart? Zoals u nu weet, houdt dit in dat u „geen deel van de wereld” kunt zijn (Joh. 17:16; 1 Joh. 2:15). Als bewijs van uw berouw en dat u zich hebt ’omgekeerd’, moet u de praktijken die in strijd zijn met Gods rechtvaardige maatstaven de rug hebben toegekeerd en er nu oprecht naar streven datgene te doen wat God gebiedt. Hebt u, uit diepe liefde voor Jehovah, uw geest hervormd zodat u het leven nu op deze wijze beziet? (Rom. 12:1, 2) Dan moedigt de bijbel u ertoe aan een „openbare bekendmaking” van dat geloof te doen. Als dit uw verlangen is, zou het juist zijn naar de presiderende opziener van de gemeente van Jehovah’s christelijke getuigen in uw omgeving te gaan en uw verlangen openlijk kenbaar te maken. Hij zal er regelingen voor treffen dat ter voorbereiding van de doop de fundamentele leerstellingen van de bijbel met u worden doorgenomen.

17. Op welke wijze is de doop definitief bij het verwerven van redding betrokken?

17 In de Schrift wordt de doop in verband gebracht met redding, en terecht. Nadat de apostel Petrus heeft verteld hoe Noach en zijn gezin door de wereldomvattende vloed heen werden gered, zegt hij: „Ook nu wordt gij gered door dat wat hiermee overeenkomt, namelijk de doop (niet het wegdoen van de vuiligheid van het vlees, maar het verzoek aan God om een goed geweten), krachtens de opstanding van Jezus Christus” (1 Petr. 3:21). Hoe geschiedt dit? Het is niet het doopwater op zich dat iets voor de gedoopte personen doet. Maar degenen die zich aanbieden om in water te worden ondergedompeld, willen graag dat God hun zonden vergeeft opdat zij een rein geweten ten opzichte van hem kunnen hebben. Zij weten dat zulk een vergiffenis mogelijk is door geloof in de waarde van het vergoten bloed van Christus Jezus. Op grond van dit geloof vragen zij God om vergiffenis en maken dit kenbaar door zich aan te bieden voor de doop (Hand. 2:38). God geeft hun het gevraagde goede geweten. Aldus wordt de persoon bevrijd of gered van het huidige goddeloze samenstel van dingen en verheugt hij zich in de grootse vooruitzichten die het deel zijn van degenen die de wil van God doen (Gal. 1:3, 4; 1 Joh. 2:17). De christelijke waterdoop is derhalve van levensbelang voor degenen die leven wensen te ontvangen in Gods rechtvaardige nieuwe ordening, die thans zo nabij is.

18. Toon aan de hand van de bijbel aan hoe wij een ’openbare bekendmaking van ons geloof’ moeten blijven doen.

18 Wanneer u deze stap doet, zal dat natuurlijk niet het einde kenmerken van uw ’openbare bekendmaking’ omtrent uw geloof. Om Jehovah’s goedkeuring te blijven bezitten, moet u er nimmer mee ophouden Jehovah aan te roepen en voor leiding naar hem op te zien. Dit dient niet slechts in de beslotenheid van uw eigen huis, maar in het openbaar te worden gedaan. Dit houdt onder andere in dat u ijverig deelneemt aan het speciale werk dat Christus Jezus te doen geeft aan allen die zich aan zijn gezag onderwerpen. Dat werk bestaat in het prediken van het goede nieuws van Gods koninkrijk in de gehele wereld en het maken van discipelen van mensen uit alle natiën. — Matth. 24:14; 28:19.

UW VERHOUDING TOT GOD DIERBAAR ACHTEN

19, 20. Hoe belangrijk is persoonlijke studie om ons de verzekering te geven dat onze verhouding tot Jehovah blijvend zal zijn?

19 Nu dan, hoe kunt u de zekerheid hebben dat uw eenmaal verworven verhouding tot God blijvend zal zijn en u niet alleen de verzekering zal geven dat u de komende wereldvernietiging zult overleven, maar Jehovah voor eeuwig in vreugdevolle vrede en zekerheid zult kunnen dienen?

20 In de eerste plaats zult u in kennis van hem willen blijven toenemen. Persoonlijke studie van zijn Woord zal u hier ten zeerste bij helpen, maar meer nog wanneer u het geleerde in uw dagelijkse leven toepast. U kunt er werkelijk vreugde in scheppen de schatten van kennis, verstand en wijsheid te verwerven die God in zijn Woord de bijbel heeft weggelegd. U kunt zijn als degene die in Psalm 1:2, 3 wordt beschreven: „Zijn lust is in de wet van Jehovah, en in diens wet leest hij dag en nacht met gedempte stem. En hij zal stellig worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken.” Ja, indien u een werkelijke liefde voor de waarheid en voor kennis van God ontwikkelt, zal dit u „aangename wegen” en ’paden van vrede’ doen bewandelen, want het zal u de wijsheid geven om aan alle problemen van het leven het hoofd te bieden (Spr. 3:13, 17, 18). Uw dorst naar kennis, die blijkt uit uw werkelijke belangstelling voor bijbelstudie, zal tonen dat u zich voorbereidt op leven in de nieuwe ordening, wanneer ’de aarde stellig vervuld zal zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken’. — Jes. 11:9.

21. Waarom is geregeld vergaderingbezoek een noodzaak in het leven van Jehovah’s volk?

21 Nog iets wat onontbeerlijk voor u is wilt u „zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop” is, samen te komen met anderen die toegewijde dienstknechten van Jehovah zijn. Door geregeld de vergaderingen van Jehovah’s volk te bezoeken, zult u werkelijk tot liefde en voortreffelijke werken aangespoord worden en aangemoedigd worden uw juiste verhouding tot God te behouden (Hebr. 10:23-25). U zult door zulk een aangename, broederlijke omgang het versterkende bewijs krijgen dat de vrede en zekerheid die voor Gods nieuwe ordening zijn beloofd, werkelijkheid zijn. — Ps. 133:1; 1 Kor. 14:26, 33.

22. Hoe kunnen de „ouderlingen” in de gemeente ons in tijden van tegenstand en persoonlijke moeilijkheden helpen?

22 In de gemeente kunt u profijt trekken van nog een liefdevolle voorziening. Jezus Christus, die zelf de ’Voortreffelijke Herder’ is, heeft op aarde ’onderherders’, personen die in geestelijk opzicht oudere mannen of „ouderlingen” zijn en die voor zijn „schapen” moeten zorgen. Dit is een krachtige factor die er zelfs nu toe bijdraagt dat er over de gehele aarde vrede en zekerheid onder Gods bijeenvergaderde volk heerst (1 Petr. 5:2, 3). Deze mannen blijken „een wijkplaats voor de wind . . . te zijn en een schuilplaats voor de slagregen, als waterstromen in een waterloos land, als de schaduw van een zware, steile rots in een uitgeput land” (Jes. 32:1, 2). Ja, in stormachtige tijden van moeilijkheden, van druk en spanningen ten gevolge van tegenstand van de zijde van de wereld of persoonlijke moeilijkheden, kunnen deze in geestelijk opzicht oudere mannen of „ouderlingen” door hun rotsvaste geloof en doordat zij krachtig aan Gods Woord vasthouden, werkelijke steun geven. Zij kunnen u verfrissende raad, hulp en aanmoediging geven.

23. Wat zal verhinderen dat wij ooit toelaten dat onze verhouding tot Jehovah door de onvolmaaktheden van anderen wordt bedorven?

23 Er zullen weliswaar menselijke onvolmaaktheden aan het licht treden, zelfs onder Gods dienstknechten. Wij allen begaan dagelijks fouten (Jak. 3:2). Maar zullen wij ons door de onvolmaaktheden van anderen tot struikelen laten brengen en toelaten dat onze verhouding tot Jehovah God op de een of andere wijze door hun onvolmaaktheden wordt bedorven? Dienen wij, aangezien ook wij fouten begaan en dingen zeggen en doen waar wij later spijt van hebben, niet net zo barmhartig en vergevensgezind jegens anderen te zijn als wij zelf bejegend zouden willen worden? (Matth. 6:14, 15) Indien wij in aanmerking willen komen voor leven in Gods vredige nieuwe ordening, moeten wij nu tonen dat wij in vrede met anderen kunnen opschieten. Wij kunnen God niet liefhebben zonder ook onze broeder, voor wie Christus gestorven is, lief te hebben. — 1 Joh. 4:20, 21.

24. Welke plaats dient gebed in ons leven te hebben?

24 Uw juiste verhouding tot God schenkt u nog een groots voorrecht: u kunt door middel van gebed tot God naderen in de verzekering dat hij u hoort. Waardeer dat voorrecht en maak er dagelijks, de gehele dag door, gebruik van. Er zullen problemen rijzen; misschien zullen uw eigen onvolmaaktheden u dwars zitten. De bijbel geeft echter de raad: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” — Fil. 4:6, 7.

25. Wat zal ons helpen te volharden wanneer wij wegens ons geloof tegenover beproevingen en vervolging komen te staan?

25 Door te verkiezen Jehovah God, de ware Bron van vrede en zekerheid, te dienen en uw hoop op zijn rechtvaardige nieuwe ordening te vestigen, hebt u een goed begin gemaakt. Nu hebt u, zoals de apostel het uitdrukt, „volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen” (Hebr. 10:36). Neem, wanneer u eenmaal de zegeningen van een juiste verhouding tot Jehovah God hebt gesmaakt, het vaste besluit deze kostbare verhouding nimmer op te geven. Laat u nooit door de vergankelijke genoegens van de wereld weglokken. Ook al worden de beproevingen en vervolgingen van de zijde van een vijandige wereld hevig, bedenk dan dat ook die dingen slechts tijdelijk zijn. Vergeleken met de zegeningen die Jehovah God zal schenken aan hen die hem liefhebben, is zulk lijden als niets. — 2 Kor. 4:16-18.

26. (a) Waarover kunnen wij ons thans in het bijzonder verheugen? (b) Hoe dienen wij, net als de psalmist, altijd over Jehovah en onze verhouding tot hem te denken?

26 Blijf de weg van godvruchtige toewijding bewandelen, in het vertrouwen dat het thans de beste levenswijze is en zonder mankeren tot eeuwig leven in Gods nieuwe ordening zal leiden (1 Tim. 4:8). Verheug u erover dat alles erop duidt dat die nieuwe ordening en de eeuwige vrede en zekerheid die ze zal brengen, nabij zijn. Moge u, naarmate u uw verhouding tot Jehovah God blijft verstevigen, er altijd net zo over denken als de geïnspireerde psalmist, die schreef:

„God is de rots van mijn hart en mijn deel tot onbepaalde tijd. Want zie! juist zij die zich ver van u houden, zullen vergaan. Gij zult stellig tot zwijgen brengen al wie u immoreel verlaat. Maar wat mij betreft, het naderen tot God is goed voor mij. In de Soevereine Heer, Jehovah, heb ik mijn toevlucht gesteld, om al uw werken bekend te maken.” — Ps. 73:26-28.

[Studievragen]