Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Eerst wereldvernietiging — dan wereldvrede

Eerst wereldvernietiging — dan wereldvrede

Hoofdstuk 4

Eerst wereldvernietiging — dan wereldvrede

1-3. (a) Voor welke wereldvernietiging waarschuwen menselijke leiders? (b) Waarom is dat niet de wereldvernietiging waarover de bijbel spreekt en die de weg zal banen voor blijvende vrede en zekerheid op deze aarde?

VOLGENS de bijbelse profetieën zal er voordat de mensheid zich ooit in duurzame vrede zal kunnen verheugen, eerst een wereldvernietiging moeten plaatsvinden. Waarom is dat nodig? Uit welke bron zal die voorzegde vernietiging komen, en met welke gevolgen voor de mensen op deze planeet?

2 Wij dienen eerst in te zien dat de in de bijbel voorzegde wereldvernietiging niet hetzelfde is als de wereldcatastrofe waar bepaalde wereldleiders, geleerden en anderen voor waarschuwen. Het onheil waar zij over spreken, komt volgens hen in de vorm van wijdverbreide hongersnood, pestilentie, vervuiling of een nucleaire oorlog, of als de een of andere combinatie hiervan. Zo’n catastrofe zou echter nooit de weg banen voor blijvende vrede en zekerheid op onze planeet. Waarom niet?

3 Omdat de aarde daardoor, net als ten gevolge van schadelijke straling na een totale oorlog, volledig geruïneerd zou zijn voor alle levende schepselen, of er alleen mensen zouden overblijven die niet beter — mogelijk zelfs slechter — zouden zijn dan degenen die gestorven zijn. Overleving zou grotendeels een kwestie van toeval zijn, hoewel de armen waarschijnlijk de eersten zouden zijn die getroffen zouden worden. Welke vaste hoop zou u hebben om tot de overlevenden van zo’n wereldcatastrofe te behoren? Ook al zou u tot de overlevenden behoren, welke hoop zou u dan kunnen hebben dat uw leven niet opnieuw in de greep zou komen van dezelfde door strijd beheerste onzekerheid als nu overal heerst?

WAT DE BIJBEL VOORZEGT, GEEFT HOOP

4. Wie zullen worden verdelgd in de wereldvernietiging waarover de bijbel spreekt?

4 De wereldvernietiging die in de bijbel wordt voorzegd, zal selectief zijn en een schitterend doel dienen. Deze wereldvernietiging is niet de een of andere ramp die eenvoudig komt als „het hoogtepunt van ’s mensen oneindige dwalingen”. In plaats dat iedereen zonder onderscheid erdoor gedood wordt, zal de aarde erdoor gereinigd worden van degenen die het werkelijk verdienen verdelgd te worden, die de verantwoordelijkheid voor de slechte toestanden op aarde dragen. De vernietiging zal in overeenstemming zijn met het goddelijke beginsel dat in Spreuken 2:21, 22 staat opgetekend:

„Want de oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven. Wat de goddelozen betreft, zij zullen van de aarde zelf worden afgesneden; en wat de verraderlijken betreft, zij zullen ervan worden weggerukt.”

5, 6. (a) Wat zal er gedurende die wereldvernietiging met de aarde zelf gebeuren? (b) Hoe zal het in dit opzicht net zo zijn als „de dagen van Noach waren”?

5 Wat zal er dan vernietigd worden? Velen denken dat de bijbel voorzegt dat de planeet de aarde en alles wat erop is, totaal zullen verbranden. Maar dit is niet het geval. Jezus Christus zelf heeft gezegd: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven” (Matth. 5:5). Stellig zullen zij geen uitgebrande, levenloze sintel „beërven”! De bijbel geeft ook de definitieve, van God afkomstige verzekering dat de aarde voor eeuwig als woonplaats voor de mensen zal blijven bestaan. — Ps. 104:5; Jes. 45:18; Matth. 6:9, 10.

6 In overeenstemming hiermee spreekt de bijbel over de overlevenden die op de aarde zullen zijn overgebleven nadat die vernietiging voorbij is (Openb. 7:9, 10, 13, 14). Jezus Christus zei dat „net zoals de dagen van Noach waren, zo . . . de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen [zal] zijn”. Ook na de wereldomvattende vernietiging die in Noachs tijd plaatsvond, waren er overlevenden. — Matth. 24:37; 2 Petr. 2:5, 9.

7. Waaraan zal in die tijd een einde komen?

7 Wat daarom vernietigd zal worden, is het wereldomvattende samenstel van dingen dat de mensen op aarde hebben opgebouwd — te zamen met al degenen die dit samenstel ondersteunen in plaats dat zij naar God en zijn beloofde regering voor de aarde opzien (Ps. 73:27, 28). Vandaar ook dat de oorspronkelijke uitdrukking in de Griekse tekst die in sommige vertalingen van de bijbel met „de voleinding der wereld” is vertaald, in andere vertalingen nauwkeuriger is weergegeven met „de voleinding der eeuw” (Syn. Vert.), „de voleinding der tijden” (KB) en „het besluit van het samenstel van dingen” (NW). — Matth. 24:3.

8. (a) Uit welke bron zal de vernietiging komen? (b) Voordat het huidige wereldstelsel welke toestand bereikt zal hebben, moet dit gebeuren?

8 De bron van de komende wereldvernietiging zal — niet de mens — maar Jehovah God zijn. De huidige crisis met betrekking tot vervuiling, hongersnood en dergelijke situaties, die uit menselijke onwetendheid, dwaling en corruptie is voortgesproten, zal niet de oorzaak van de vernietiging zijn. Daardoor wordt veeleer bewezen dat het huidige wereldstelsel op zelfzucht gebaseerd is en volkomen gefaald heeft. Ze verschaft Jehovah God een rechtvaardige reden om dit stelsel volledig weg te vagen. Hij belooft aldus te zullen optreden voordat het huidige wereldstelsel een toestand van totale ineenstorting zal hebben bereikt of zijn eigen vernietiging zal hebben teweeggebracht (Openb. 11:17, 18). Maar is zo’n drastisch optreden werkelijk de enige manier?

WAAROM DIT WERELDSTELSEL MOET EINDIGEN VOORDAT ER WARE VREDE KAN KOMEN

9, 10. Hoe maakt de menselijke geschiedenis duidelijk dat er iets drastischers nodig is dan alleen maar een hervorming van het huidige wereldstelsel?

9 Het zou sommigen kunnen toeschijnen dat God eenvoudig wat veranderingen in het huidige wereldstelsel zou kunnen aanbrengen, in plaats van het totaal te vernietigen. De bijbel maakt echter duidelijk dat God realistisch inziet dat het samenstel van dingen van deze wereld niet te hervormen is.

10 Ga voor uzelf eens de honderden veranderingen na die de mensen in de loop der eeuwen hebben aangebracht. Denk aan alle verschillende regeringsstelsels die de mens heeft ontwikkeld — stadstaten, monarchieën, democratieën, communistische en socialistische regeringen en zelfs dictaturen. Haal u eens voor de geest hoe — door verkiezingen, door staatsgrepen of door revoluties — aan de macht zijnde regeerders, of zelfs hele regeringen, vaak aan de kant zijn gezet en vervangen zijn door geheel nieuwe regeerders of regeringen, zonder dat hierdoor echter een blijvende oplossing voor de problemen van de mensheid is verschaft. Zelfs mannen die het goed bedoelen, die het lot van de mensheid trachten te verbeteren, komen tot de ontdekking dat hun krachtsinspanningen stuklopen op het wereldstelsel waarin zij zelf gevangen zitten. Een wijze regeerder uit de oudheid kwam dan ook tot de erkenning dat louter door menselijke inspanningen „dat wat krom wordt gemaakt, . . . niet recht [kan] worden gemaakt”. — Pred. 1:14, 15.

11-13. (a) Wat verhindert mensen veranderingen in het huidige samenstel aan te brengen die de gehele mensheid ten goede zouden komen? (b) Hoe zou de omvang van de noodzakelijke verandering derhalve geïllustreerd kunnen worden?

11 De grote steden der wereld hebben bijvoorbeeld met talrijke problemen te kampen, maar men kan ze moeilijk afbreken en opnieuw opbouwen. Hetzelfde geldt voor alle economische en industriële stelsels van de wereld. Eigenbelang en nationalisme ondermijnen en blokkeren elke verandering die de mensheid als geheel werkelijk ten goede zou komen.

12 Het gehele wereldstelsel lijkt daarom op een huis dat op een slecht fundament en aan de hand van een slechte tekening is gebouwd en waarin ondeugdelijke materialen zijn verwerkt. Welke verbetering zal er tot stand worden gebracht door een herschikking van het meubilair of door reparaties of verbouwingen aan het huis te verrichten? Zolang het staat, zullen er problemen mee blijven en zal het steeds meer in verval geraken. Het enige verstandige wat men kan doen, is het huis slopen en een nieuw huis neerzetten, op een goed fundament.

13 Jezus Christus gebruikte een illustratie die hier enigszins mee overeenkomt door te zeggen dat „men geen nieuwe wijn in oude wijnzakken” doet. De oude wijnzakken zouden door de nieuwe wijn barsten (Matth. 9:17). Hij trachtte daarom ook niet het joodse samenstel van dingen waaronder hij leefde, te hervormen, maar predikte Gods koninkrijk als de enige hoop voor vrede en zekerheid (Luk. 8:1; 11:2; 12:31). Ook in onze tijd zal Jehovah God het huidige wereldstelsel niet alleen maar oplappen of herstellen, omdat dit geen blijvend voordeel zou kunnen afwerpen.

14. Zou de uitvaardiging van nieuwe wetten mensen ertoe brengen rechtvaardigheid lief te hebben?

14 Gods Woord beklemtoont het onomstotelijke feit dat het onmogelijk is door middel van wetten rechtvaardigheid in de harten van de mensen te prenten. Als zij geen liefde hebben voor wat juist is, zullen zij die liefde, ongeacht het aantal uitgevaardigde wetten, ook nooit krijgen. In Jesaja 26:10 lezen wij: „Al zou de goddeloze gunst worden betoond, hij zal eenvoudig geen rechtvaardigheid leren. In het land van oprechtheid zal hij onrecht plegen en hij zal de eminentie van Jehovah niet zien.” — Vergelijk Spreuken 29:1.

15, 16. Hoe blijkt het gebrek aan ware liefde voor rechtvaardigheid van de zijde van veel mensen uit hun reactie op de wil van God?

15 De harde waarheid is dat veel mensen liever in dit huidige samenstel blijven, ondanks de fouten en gebreken die eraan kleven — dan zich tot rechtvaardigheid te wenden en zich aan goddelijk bestuur te onderwerpen. Hoewel zij de corruptie en het bedrog van de politieke stelsels inzien, alsmede de nutteloosheid van de gevoerde oorlogen, de huichelarij van de religies van de wereld en de duidelijke feiten die aantonen dat de wetenschappelijke technologie van dit samenstel grotere problemen heeft geschapen dan ze heeft opgelost — ondanks dit alles weigeren velen naar God en zijn koninkrijk als de ware bron van vrede en zekerheid op te zien. Zij zijn net als de Israëlieten, over wie God opmerkte: „De profeten zelf profeteren in werkelijkheid op grond van de leugen; en wat de priesters betreft, zij gaan onderwerpen naar hun vermogen. En mijn eigen volk heeft het graag zo gehad; en wat zult gijlieden bij de afloop ervan doen?” — Jer. 5:31; Jes. 30:12, 13.

16 Hoewel u dit misschien moeilijk kunt begrijpen, zult u zelf ook wel hebben gezien hoe mensen alle aanwijzingen dat een bepaalde handelwijze ruïneus is, negeren. U zult ongetwijfeld wel mensen kennen die er bepaalde praktijken of gewoonten op na blijven houden waarvan zij weten dat hun eigen gezondheid en zekerheid en die van hun gezin erdoor in gevaar worden gebracht, en die zich toch verzetten tegen alle moeite die mensen doen om hen te helpen ermee te breken. Wanneer mensen zich echter tegen Gods raad en leiding verzetten, wordt het veel ernstiger. Mensen die dit doen, tonen dat zij werkelijk geen liefde voor waarheid en rechtvaardigheid hebben. Derhalve zegt de bijbel over zulke personen: „Want Gods gramschap wordt van de hemel uit geopenbaard tegen alle goddeloosheid en onrechtvaardigheid van mensen die de waarheid op onrechtvaardige wijze onderdrukken . . . Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn” (Rom. 1:18-20). Over dezelfde soort van mensen merkte Jezus Christus op: „Want het hart van dit volk is dik geworden, en met hun oren hebben zij met ergernis gehoord, en zij hebben hun ogen gesloten, opdat zij nimmer met hun ogen zouden zien en met hun oren horen en met hun hart begrip ervan krijgen en terugkeren, en [God] hen gezond zou maken.” — Matth. 13:15.

17. Indien het waar is dat God er geen behagen in schept de mensheid te vernietigen, waarom gaat hij daar dan toch toe over?

17 Terecht hebben Gods geduld en barmhartigheid grenzen. Als dat niet zo zou zijn, waar zou dan zijn liefde voor de rechtvaardigen blijven? Hij kan zijn oor niet doof houden als zij smeken om verlichting van het lijden dat ten gevolge van goddeloosheid op deze aarde heerst (Luk. 18:7, 8; Spr. 29:2, 16). De omstandigheden vragen dus om wereldvernietiging; ze verplichten God hiertoe over te gaan, wil hij trouw blijven aan wat juist en rechtvaardig is en blijk geven van mededogen met degenen die evenzo liefde hebben voor wat juist is. Het is echter niet zo dat God er behagen in schept de mensheid te vernietigen. Hij zegt daarover: „’Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze’, is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven leven?’ . . . ’Bewerkstelligt dus een terugkeer en blijft leven.’” — Ezech. 18:23, 32, Eng. uitgave van 1971.

18. Wat is de prijs die betaald moet worden om de mensen die liefde hebben voor wat juist is, van onzekerheid te verlossen?

18 De vernietiging van degenen die aan dit huidige wereldstelsel blijven vasthouden, is daarom de prijs die betaald moet worden om degenen die liefde hebben voor wat juist is, van onzekerheid en lijden te verlossen. Dit is in overeenstemming met het bijbelse beginsel: „De goddeloze is een losprijs voor de rechtvaardige.” — Spr. 21:18; vergelijk Jesaja 43:1, 3, 4.

HEILZAME GEVOLGEN

19. Welke barrières voor wereldvrede zullen door de vernietiging van dit samenstel van dingen uit de weg worden geruimd?

19 Wat zal het gevolg zijn van de vernietiging van het huidige wereldstelsel en de ondersteuners ervan? Hierdoor zal een rechtvaardige regering over de gehele aarde mogelijk worden, waaronder de overlevenden verenigd, en niet in zelfzuchtige wedijver, met elkaar zullen kunnen samenwerken. Er zullen geen verdeeldheid brengende nationale en politieke grenzen meer zijn. Er zullen geen tariefmuren en belastingbarrières meer zijn. De verpletterende last van militaire uitgaven zal tot het verleden behoren, evenals de sociale barrières die beletten dat de mensen op aarde een verenigde familie vormen. Een belangrijke factor bij dit alles zal zijn dat allen die dan leven, de ’ene zuivere taal’ van waarheid tot elkaar zullen spreken en hun Schepper „met geest en waarheid” zullen aanbidden, terwijl zij niet verdeeld zullen zijn door religieus bijgeloof, overleveringen en door mensen gemaakte geloofsbelijdenissen. — Zef. 3:8, 9 [Sofonias 3:8, 9, PC]; Joh. 4:23, 24.

20. Welke toestand zal er dan over de gehele aarde heersen, zoals Psalm 72 te kennen geeft?

20 Wanneer eenmaal Gods Messiaanse regering de enige heerschappij over de gehele aarde uitoefent, zal de oude Psalm uit de bijbel op veel grootsere wijze in vervulling gaan dan in de dagen van het Israël uit de oudheid: „In zijn dagen zal de rechtvaardige uitspruiten, en overvloed van vrede, totdat de maan niet meer is. En hij zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde.” — Ps. 72:7, 8.

21. Hoe zal de komende wereldvernietiging voor de aarde zelf een weldaad zijn?

21 Ook voor de aarde zelf zal de komende wereldvernietiging een weldaad zijn. Ze zal niet langer door hebzuchtige mensen en meedogenloze verdervers ontsierd en vervuild worden. De meren, rivieren en oceanen, alsook de atmosfeer, zullen niet meer verontreinigd worden door alle afval die erin gespuid wordt en zullen zichzelf spoedig reinigen. God zal aldus demonstreren dat hij niet is afgestapt van zijn oorspronkelijke voornemen een reine, op een park gelijkende planeet te hebben, gevuld met mensen die de schitterende eigenschappen van hun Schepper weerspiegelen. — Gen. 1:26-28; Jes. 45:18; 55:10, 11.

22. Hoe is het brengen van zo’n vernietiging in overeenstemming met het feit dat God een ’God van vrede’ is?

22 De wereldvernietiging die God brengt, is daarom niet in strijd met het feit dat hij de ’God van vrede’ en zijn Messiaanse koning Jezus de „Vredevorst” is. Het is juist hun liefde voor vrede en rechtvaardigheid die hen ertoe aanzet aldus op te treden om de aarde weer in een reine, rechtvaardige staat te brengen. — 1 Kor. 14:33; Jes. 9:6, 7 [9:5, 6, NBG; PC].

23, 24. Wat is nu voor ons uitermate belangrijk, willen wij een vredige en zekere toekomst genieten?

23 Wat kunnen wij als afzonderlijke personen derhalve doen? Jezus Christus maakte duidelijk dat degenen die Gods instructies, zoals die door Jezus werden onderwezen, negeerden, hun persoonlijke hoop en verwachtingen met betrekking tot de toekomst op „zand” bouwden en dat zo’n ’gebouw’ nooit bestand zou zijn tegen de verwoestende stormen van tegenspoed. Hij maakte duidelijk dat, wil onze toekomst vredig en zeker zijn, het uitermate belangrijk is onze hoop en verwachtingen te bouwen op gehoorzaamheid aan Gods Woord. — Matth. 7:24-27.

24 Maar waarom heeft God er tot nu toe mee gewacht handelend op te treden om een eind aan goddeloosheid en lijden te maken? De bijbel beantwoordt ook deze vraag en laat zien wat God in de loop der eeuwen heeft gedaan om zijn voornemen te verwezenlijken.

[Studievragen]