Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De onsterfelijkheid van de ziel — Het ontstaan van de leerstelling

De onsterfelijkheid van de ziel — Het ontstaan van de leerstelling

De onsterfelijkheid van de ziel — Het ontstaan van de leerstelling

„Geen enkel onderwerp dat met het geestelijke leven van de mens in verband staat, heeft zijn gedachten zo in beslag genomen als zijn toestand na de dood.” — „ENCYCLOPÆDIA OF RELIGION AND ETHICS”.

1-3. Hoe brachten Socrates en Plato het denkbeeld te berde dat de ziel onsterfelijk is?

EEN zeventigjarige wijsgeer en leraar wordt beschuldigd van gebrek aan vroomheid en het bederven van de jeugd door zijn onderwijs. Hoewel hij tijdens de rechtszitting een briljante verdedigingsrede houdt, acht een vooringenomen jury hem schuldig en veroordeelt hem ter dood. Slechts enkele uren voor zijn terechtstelling zet de bejaarde leraar voor de pupillen die zich rond hem verzameld hebben een reeks argumenten uiteen om te bevestigen dat de ziel onsterfelijk is en dat de dood niet gevreesd behoeft te worden.

2 De ter dood veroordeelde man is niemand minder dan Socrates, de vermaarde Griekse filosoof uit de vijfde eeuw v.G.T. * Zijn leerling Plato heeft deze gebeurtenissen vastgelegd in de dialogen Apologie en Phaedo. Socrates en Plato worden tot de eersten gerekend die het denkbeeld te berde brachten dat de ziel onsterfelijk is. Maar deze leer heeft bij hen niet haar oorsprong gevonden.

3 Zoals wij zullen zien, dateert de oorsprong van het denkbeeld der menselijke onsterfelijkheid van veel vroeger tijden. Socrates en Plato verfijnden het denkbeeld echter en maakten er een filosofische leerstelling van, zodat het aantrekkelijker werd voor de ontwikkelde klassen van hun tijd en daarna.

Van Pythagoras tot de piramiden

4. Hoe dachten de Grieken vóór Socrates over het hiernamaals?

4 De Grieken vóór Socrates en Plato geloofden ook dat de ziel na de dood voortleefde. Pythagoras, de beroemde Griekse wiskundige uit de zesde eeuw v.G.T., was van mening dat de ziel onsterfelijk was en onderhevig aan verhuizing of transmigratie. Vóór hem dacht Thales van Milete, die als de eerste bekende Griekse filosoof wordt beschouwd, dat er niet alleen een onsterfelijke ziel huisde in mensen, dieren en planten, maar ook in voorwerpen als magneten, daar die ijzer aantrekken. De oude Grieken beweerden dat de zielen van de doden de rivier de Styx werden overgezet en dan in een uitgestrekt ondergronds rijk belandden, de zogenoemde onderwereld. Daar veroordeelden rechters de zielen óf tot pijniging in een door hoge muren omgeven gevangenis óf tot gelukzaligheid in het Elysium.

5, 6. Hoe bezagen de Perzen de ziel?

5 Meer naar het oosten, in Iran of Perzië, verscheen in de zevende eeuw v.G.T. een profeet op het toneel die Zarathustra heette. Hij introduceerde een vorm van aanbidding die bekend kwam te staan als het zoroastrisme. Dat was de godsdienst van het Perzische Rijk, dat het wereldtoneel beheerste voordat Griekenland een grote macht werd. In de zoroastrische geschriften staat: „In Onsterfelijkheid zal de ziel van de Rechtvaardige altijd in Vreugde verkeren, maar in pijniging zal de ziel van de Leugenaar stellig zijn. En deze Wetten heeft Ahura Mazda [wat „een wijze god” betekent] verordend via Zijn soeverein gezag.”

6 De leer der onsterfelijkheid van de ziel maakte ook deel uit van de pre-zoroastrische Iraanse godsdienst. Oude stammen in Iran bijvoorbeeld zorgden voor de zielen van de overledenen door hun voedsel en kleding te schenken die hun in de onderwereld van pas zouden komen.

7, 8. Wat geloofden de oude Egyptenaren dat er na de dood van het lichaam met de ziel gebeurde?

7 Het geloof in leven na de dood stond centraal in de Egyptische godsdienst. De Egyptenaren geloofden dat de ziel van de dode berecht zou worden door Osiris, de oppergod van de onderwereld. Zo laat een papyrusdocument dat naar verluidt uit de veertiende eeuw v.G.T. dateert, zien hoe Anoebis, de dodengod, de ziel van de schrijver Hoenefer voor Osiris leidt. Op een weegschaal wordt het hart van de schrijver, dat zijn geweten vertegenwoordigt, afgewogen tegen de veer die de godin van waarheid en gerechtigheid op haar hoofd draagt. Thot, een andere god, noteert de uitslag. Omdat Hoenefers hart niet zwaar beladen is met schuld, is het lichter dan de veer en mag Hoenefer het rijk van Osiris betreden en onsterfelijkheid ontvangen. Op de papyrus staat eveneens een vrouwelijk monster afgebeeld dat bij de weegschaal klaarstaat om de overledene te verslinden mocht het hart de proef niet doorstaan. De Egyptenaren mummificeerden hun doden ook en bewaarden het lichaam van gestorven farao’s in indrukwekkende piramiden, omdat zij dachten dat het in leven blijven van de ziel afhankelijk was van de instandhouding van het lichaam.

8 Diverse oude beschavingen hadden dus één leer gemeen — de onsterfelijkheid van de ziel. Was deze leer aan een en dezelfde bron ontsproten?

De herkomst

9. Welke godsdienst is van invloed geweest op het oude Egypte, Perzië en Griekenland?

9 „In de wereld uit de oudheid”, zegt het boek The Religion of Babylonia and Assyria, „voelden Egypte, Perzië en Griekenland de invloed van de Babylonische religie.” Het boek vervolgt: „Gezien het vroege contact tussen Egypte en Babylonië, onthuld door de Amarnatabletten, waren er beslist gelegenheden te over voor de invoering van Babylonische denkbeelden en gebruiken in Egyptische culten. In Perzië onthult de Mithrascultus de onmiskenbare invloed van Babylonische opvattingen . . . De sterke bijmenging van Semitische elementen in zowel de vroeg-Griekse mythologie als de Griekse culten wordt thans door geleerden zo algemeen aanvaard, dat verder commentaar overbodig is. Deze Semitische elementen zijn voor een groot deel meer specifiek Babylonisch.” *

10, 11. Hoe dachten de Babyloniërs over leven na de dood?

10 Maar verschilt het Babylonische denkbeeld van wat er na de dood gebeurt niet aanzienlijk van dat van de Egyptenaren, de Perzen en de Grieken? Neem bijvoorbeeld het Babylonische Gilgamesj-epos. De ouder wordende held, Gilgamesj, geobsedeerd door de realiteit van de dood, gaat tevergeefs op zoek naar onsterfelijkheid. Een kasteleinse die hij op zijn reis ontmoet, moedigt hem zelfs aan met volle teugen van dit leven te genieten, want het eindeloze leven dat hij zoekt, zal hij niet vinden. De boodschap van het hele epos is dat de dood onontkoombaar is en de hoop op onsterfelijkheid een illusie. Zou dit erop duiden dat de Babyloniërs niet in het hiernamaals geloofden?

11 Professor Morris Jastrow jr. van de University of Pennsylvania (VS) schreef: „Noch het volk noch de leiders van het religieuze denken [in Babylon] hebben ooit de mogelijkheid onder de ogen gezien dat iets dat tot bestaan was geroepen, volkomen teniet zou gaan. De dood was [naar hun mening] een overgang naar een ander soort leven, en de ontkenning van de onsterfelijkheid beklemtoonde slechts de onmogelijkheid om aan de bestaansverandering te ontkomen die door de dood wordt teweeggebracht.” Ja, ook de Babyloniërs geloofden dat er na de dood een soort leven, in de een of andere vorm, bleef bestaan. Zij gaven dit te kennen door de doden voorwerpen in het graf mee te geven om die in het hiernamaals te gebruiken.

12-14. (a) Waar heeft na de Vloed de leer der onsterfelijkheid van de ziel haar oorsprong gevonden? (b) Hoe heeft de leer zich over de aarde verbreid?

12 Het is duidelijk dat de leer der onsterfelijkheid van de ziel teruggaat tot het oude Babylon. Volgens de bijbel, een boek dat het stempel van nauwkeurige geschiedenis draagt, werd de stad Babel of Babylon gesticht door Nimrod, een achterkleinzoon van Noach. * Na de wereldwijde vloed in Noachs dagen bestond er slechts één taal en één godsdienst. Met het stichten van de stad en de bouw van een toren stichtte Nimrod ook een andere godsdienst. Uit het bijbelverslag blijkt dat de gefrustreerde torenbouwers na de spraakverwarring in Babel uiteengingen om elders opnieuw te beginnen, waarbij zij hun godsdienst meenamen (Genesis 10:6-10; 11:4-9). Zo verbreidden de Babylonische godsdienstige leerstellingen zich over het aardoppervlak.

13 De overlevering wil dat Nimrod een gewelddadige dood is gestorven. Het is logisch dat de Babyloniërs na zijn dood geneigd zullen zijn geweest hem in hoog aanzien te houden als de stichter, bouwer en eerste koning van hun stad. Daar de god Marduk (Merodach) als de stichter van Babylon werd beschouwd, hebben sommige geleerden de gedachte geopperd dat Marduk de vergoddelijkte Nimrod voorstelt. Als dat zo is, moet het denkbeeld dat een mens een ziel heeft die na de dood voortleeft, op zijn minst tegen de tijd van Nimrods dood gangbaar zijn geweest. In elk geval onthullen de bladzijden van de geschiedenis dat de leer der onsterfelijkheid van de ziel na de Vloed haar oorsprong heeft gevonden in Babel ofte wel Babylon.

14 Hoe is de leer echter centraal komen te staan in de meeste hedendaagse godsdiensten? In het volgende gedeelte zal beschouwd worden hoe ze haar intrede heeft gedaan in oosterse godsdiensten.

[Voetnoten]

^ ¶2 De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”, vaak A.D. genoemd, voor anno Domini, wat „in het jaar onzes Heren” betekent.

^ ¶9 Tell el-Amarna is de plaats waar de ruïnes liggen van de Egyptische stad Achet-Aton, die in de veertiende eeuw v.G.T. gebouwd zou zijn.

^ ¶12 Zie De bijbel — Gods woord of dat van mensen?, blz. 37-54, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 6]

Het beeld dat de Egyptenaren hadden van de zielen in de onderwereld

[Illustratie op blz. 7]

Socrates voerde aan dat de ziel onsterfelijk is