Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een vaste hoop

Een vaste hoop

Een vaste hoop

„Vanaf het moment van de geboorte is er de constante mogelijkheid dat een menselijk wezen sterft, op een willekeurig moment; en die mogelijkheid wordt onvermijdelijk een voldongen feit.” — ARNOLD TOYNBEE, BRITS HISTORICUS.

1. Welke realiteit heeft de mensheid moeten aanvaarden, wat welke vragen oproept?

WIE kan het bovenvermelde, maar al te bekende historische feit weerleggen? De mensheid heeft de verschrikkelijke realiteit van de dood altijd moeten aanvaarden. En wat voelen wij ons machteloos als iemand die wij liefhebben sterft! Het verlies lijkt dan totaal onomkeerbaar. Is het mogelijk met onze gestorven dierbaren herenigd te worden? Welke hoop heeft de bijbel de doden te bieden? Beschouw het volgende verslag eens.

’Onze vriend is gestorven’

2-5. (a) Hoe gaf Jezus, toen zijn vriend Lazarus stierf, blijk van zijn bereidheid en vermogen hem uit de dood op te wekken? (b) Wat werd, afgezien van het feit dat Lazarus weer tot leven werd gebracht, door het wonder der opstanding tot stand gebracht?

2 Het was het jaar 32 G.T. In het stadje Bethanië, drie kilometer van Jeruzalem vandaan, woonde Lazarus met zijn zussen Martha en Maria. Zij waren goede vrienden van Jezus. Op een dag werd Lazarus ernstig ziek. Prompt lieten zijn bezorgde zussen dit weten aan Jezus, die aan de overkant van de Jordaan was. Jezus koesterde genegenheid voor Lazarus en zijn zussen en ging dus na verloop van tijd op weg naar Bethanië. Onderweg vertelde Jezus zijn discipelen: „Lazarus, onze vriend, is gaan rusten, maar ik ga erheen om hem uit de slaap te wekken.” Omdat de discipelen niet onmiddellijk begrepen wat hij daarmee bedoelde, zei Jezus ronduit: „Lazarus is gestorven.” — Johannes 11:1-15.

3 Toen Martha hoorde dat Jezus onderweg was naar Bethanië, rende zij hem tegemoet. Geroerd door haar verdriet verzekerde Jezus haar: „Uw broer zal opstaan.” Martha antwoordde: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag.” Daarop zei Jezus tot haar: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen.” — Johannes 11:20-25.

4 Vervolgens ging Jezus naar het graf en gaf opdracht de steen waarmee de ingang ertoe was afgesloten weg te nemen. Na hardop gebeden te hebben, gebood hij: „Lazarus, kom naar buiten!” En terwijl alle ogen op het graf gevestigd waren, kwam Lazarus inderdaad naar buiten. Jezus wekte Lazarus uit de dood op — hij gaf het leven terug aan een man die vier dagen dood was geweest! — Johannes 11:38-44.

5 Martha geloofde al in de opstandingsbelofte (Johannes 5:28, 29; 11:23, 24). Het wonder van Lazarus’ herstel tot leven maakte haar geloof krachtiger en boezemde anderen geloof in (Johannes 11:45). Maar wat wordt precies met de term „opstanding” bedoeld?

„Hij zal opstaan”

6. Wat betekent de term „opstanding”?

6 Het woord „opstanding” is een vertaling van het Griekse woord a·naʹsta·sis, dat letterlijk „een weer opstaan” betekent. Vertalers die het Grieks in het Hebreeuws hebben vertaald, hebben a·naʹsta·sis weergegeven met de Hebreeuwse woorden techi·jathʹ ham·me·thimʹ, wat „herleving van de doden” betekent. * Een opstanding houdt dus in dat de persoon in kwestie uit de levenloze doodstoestand wordt gewekt — dat zijn of haar levenspatroon opnieuw wordt geactiveerd.

7. Waarom zal de opstanding van personen voor Jehovah God en Jezus Christus geen probleem zijn?

7 Omdat Jehovah God oneindig in wijsheid is en een volmaakt geheugen heeft, kan hij iemand gemakkelijk uit de dood opwekken. Zich het levenspatroon van gestorvenen herinneren — hun karaktereigenschappen, hun levensgeschiedenis en alle details van hun identiteit — is voor hem geen probleem (Job 12:13; vergelijk Jesaja 40:26). Bij Jehovah vindt het leven ook zijn oorsprong. Vandaar dat hij dezelfde mens gemakkelijk tot het leven terug kan brengen en hem of haar dezelfde persoonlijkheid in een nieuw lichaam kan geven. Zoals uit de ervaring van Lazarus blijkt, is Jezus Christus bovendien zowel bereid als bij machte de doden op te wekken. — Vergelijk Lukas 7:11-17; 8:40-56.

8, 9. (a) Waarom zijn de opstanding en het denkbeeld van de onsterfelijkheid van de ziel onverenigbaar? (b) Wat is de remedie voor de dood?

8 De schriftuurlijke leer van de opstanding is echter niet te rijmen met de leer der onsterfelijkheid van de ziel. Zou een onsterfelijke ziel na de dood voortleven, dan zou niemand uit de doden opgewekt of tot leven teruggebracht hoeven te worden. Uit niets bleek dat Martha aan een onsterfelijke ziel dacht die na de dood elders voortleefde. Zij geloofde niet dat Lazarus reeds naar een geestenrijk was gegaan om zijn bestaan daar voort te zetten. Integendeel, zij gaf blijk van haar geloof in Gods voornemen om de gevolgen van de dood ongedaan te maken. Ze zei: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag” (Johannes 11:23, 24). Lazarus zelf vertelde geen belevenissen uit een leven hiernamaals. Er viel niets te vertellen.

9 Het is duidelijk dat de bijbel leert dat de ziel sterft en de remedie voor de dood de opstanding is. Maar sinds de eerste mens, Adam, op aarde wandelde, zijn er miljarden mensen gestorven. Wie zullen er dan een opstanding krijgen, en waar?

’Allen in de herinneringsgraven’

10. Welke belofte deed Jezus met betrekking tot degenen die in de herinneringsgraven zijn?

10 Jezus Christus heeft gezegd: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn [Jezus’] stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Johannes 5:28, 29). Ja, Jezus Christus heeft beloofd dat allen die in Jehovah’s herinnering zijn, een opstanding zullen krijgen. Miljarden mensen hebben geleefd en zijn gestorven. Wie van hen bevinden zich in Gods herinnering, in afwachting van de opstanding?

11. Wie zullen een opstanding krijgen?

11 Zij die als Jehovah’s dienstknechten een rechtvaardige weg hebben bewandeld, zullen uit de dood worden opgewekt. Maar miljoenen anderen zijn gestorven zonder te tonen of zij aan Gods rechtvaardige maatstaven zouden voldoen. Zij waren onwetend van Jehovah’s vereisten of hadden niet voldoende tijd om de nodige veranderingen aan te brengen. Ook zij bevinden zich in Gods herinnering en zullen dus een opstanding krijgen, want de bijbel belooft „dat er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen”. — Handelingen 24:15.

12. (a) Welk visioen kreeg de apostel Johannes van de opstanding? (b) Wat wordt „in het meer van vuur geslingerd”, en wat betekent die uitdrukking?

12 De apostel Johannes had een aangrijpend visioen van mensen die een opstanding hadden gekregen en voor Gods troon stonden. Hij beschreef het als volgt: „De zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades gaven de doden in hen op, en zij werden ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden. En de dood en Hades werden in het meer van vuur geslingerd. Dit betekent de tweede dood: het meer van vuur” (Openbaring 20:12-14). Denk u eens in wat dat betekent! Alle doden die in Gods herinnering zijn, zullen vrijgelaten worden uit Hades of Sjeool, het gemeenschappelijke graf van de mensheid (Psalm 16:10; Handelingen 2:31). Vervolgens zullen „de dood en Hades” geslingerd worden in wat „het meer van vuur” wordt genoemd, een symbool van totale vernietiging. Het gemeenschappelijke graf van de mensheid zal niet langer bestaan.

Waar krijgen zij een opstanding?

13. Waarom heeft God het zo geregeld dat sommigen een hemelse opstanding krijgen, en wat voor lichaam zal Jehovah hun geven?

13 Een klein aantal mannen en vrouwen zal tot leven in de hemel worden opgewekt. Zij zullen met Christus als koningen en priesters regeren en een aandeel hebben aan het ongedaan maken van alle gevolgen van de dood die de mensheid van de eerste mens, Adam, heeft geërfd (Romeinen 5:12; Openbaring 5:9, 10). Volgens de bijbel zijn het er slechts 144.000 in getal en zijn zij gekozen uit Christus’ volgelingen, te beginnen met de getrouwe apostelen (Lukas 22:28-30; Johannes 14:2, 3; Openbaring 7:4; 14:1, 3). Jehovah zal elk van deze opgewekten een geestelijk lichaam geven zodat zij in de hemel kunnen leven. — 1 Korinthiërs 15:35, 38, 42-45; 1 Petrus 3:18.

14, 15. (a) Tot wat voor leven zullen verreweg de meesten van degenen die gestorven zijn, worden opgewekt? (b) Welke zegeningen zal de gehoorzame mensheid ervaren?

14 Verreweg de meesten van degenen die gestorven zijn, zullen echter een opstanding tot leven op aarde ontvangen (Psalm 37:29; Mattheüs 6:10). Wat voor aarde? De aarde is nu vol conflicten, bloedvergieten, vervuiling en geweld. Als de doden op zo’n aarde tot leven zouden terugkeren, zou elk geluk beslist van korte duur zijn. Maar de Schepper heeft beloofd dat hij weldra een eind zal maken aan de huidige samenleving, die in Satans macht verkeert (Spreuken 2:21, 22; Daniël 2:44). Een rechtvaardige nieuwe mensenmaatschappij — „een nieuwe aarde” — zal dan werkelijkheid zijn (2 Petrus 3:13). Dan ’zal geen inwoner zeggen: „Ik ben ziek”’ (Jesaja 33:24). Zelfs aan de smart van de dood zal een eind komen, want God „zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:4.

15 In Gods beloofde nieuwe wereld zullen de zachtmoedigen „inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Psalm 37:11). De hemelse regering van Christus Jezus en zijn 144.000 mederegeerders zal de gehoorzame mensheid progressief terugvoeren naar de volmaaktheid die onze oorspronkelijke ouders, Adam en Eva, hebben verspeeld. Onder de bewoners van de aarde zullen zich ook degenen bevinden die uit de opstanding zijn gekomen. — Lukas 23:42, 43.

16-18. Welke vreugde zal de opstanding gezinnen brengen?

16 De bijbel geeft een glimp van de vreugde die de opstanding gezinnen zal brengen. Stel u het geluk van de weduwe uit Naïn eens voor toen Jezus de rouwstoet halt liet houden en haar enige zoon uit de dood opwekte! (Lukas 7:11-17) Toen Jezus later bij de Zee van Galilea een twaalfjarig meisje weer tot leven bracht, waren haar ouders „buiten zichzelf van grote verrukking”. — Markus 5:21-24, 35-42; zie ook 1 Koningen 17:17-24; 2 Koningen 4:32-37.

17 Voor miljoenen die nu in de dood slapen, zal een opstanding leven in een vredige nieuwe wereld betekenen. Denk eens aan de opwindende vooruitzichten die dit biedt voor Tommy en voor de zakenman die in het begin van deze brochure werden genoemd! Als Tommy ontwaakt tot leven in het aards paradijs, zal hij dezelfde Tommy zijn als zijn moeder gekend heeft — maar zonder kwalen. Zij zal hem kunnen aanraken, hem in haar armen kunnen houden en hem met liefde kunnen omringen. Evenzo bestaat voor de zakenman uit India, in plaats van gevangen te zitten in een bijna eindeloze cyclus van wedergeboorten, het geweldige vooruitzicht zijn ogen in Gods nieuwe wereld open te doen en zijn zoons te zien.

18 Het kennen van de waarheid over de ziel, over wat er bij de dood met ons gebeurt en over de hoop op de opstanding kan ook van grote invloed zijn op de mensen die nu leven. Laten wij eens kijken hoe.

[Voetnoten]

^ ¶6 Hoewel het woord „opstanding” niet in de Hebreeuwse Geschriften voorkomt, wordt de opstandingshoop wel duidelijk onder woorden gebracht in Job 14:13, Daniël 12:13 en Hosea 13:14.

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 26]

De opstanding zal blijvende vreugde brengen