Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Geen zekerheid in „Babylon” — ze wordt vernietigd!

Geen zekerheid in „Babylon” — ze wordt vernietigd!

Hoofdstuk 4

Geen zekerheid in „Babylon” — ze wordt vernietigd!

1. (a) Wat betekent het woord „babylon”, en wie stichtte de stad met die naam? (b) Welk bouwproject ondernam de eerzuchtige Nimrod, en met welk gevolg?

VERWARRING op politiek, sociaal en religieus gebied is het kenmerk van de huidige wereld. De Nederlandse vertaling van het Hebreeuwse woord dat in de bijbel voor verwarring wordt gebruikt, is „babylon”. In Genesis wordt over Babylon gesproken als Babel, een naam die eveneens „verwarring” betekent. De stad met die naam werd gesticht door Nimrod, een opstandeling tegen Jehovah (Genesis 10:8-10). Daar begonnen mensen onder leiding van de eerzuchtige Nimrod een toren te bouwen die bij wijze van uitdaging aan Jehovah tot in de hemel moest reiken. Jehovah verijdelde dit godonterende project door de taal van de bouwers te verwarren, zodat zij elkaar niet meer konden verstaan toen zij probeerden samen te werken. — Genesis 11:1-9.

2. (a) Wat gebeurde er in 539 v.G.T. met de wereldmacht Babylon, en betekende dat het einde van de stad met die naam? (b) Wat bleek de oude stad Babylon niet te zijn?

2 Lang daarna bestond er volgens de verslagen een nieuwe stad met de naam Babylon daar aan de rivier de Eufraat (2 Koningen 17:24; 1 Kronieken 9:1). In 539 v.G.T. werd de Babylonische wereldmacht als vervulling van Jehovah’s profetie in Jesaja 45:1-6 door Cyrus de Grote, de heerser van Medo-Perzië, omvergeworpen. Hoewel Babylon een belangrijke val had beleefd, mocht de stad blijven bestaan. Volgens berichten bestond ze zelfs nog in de laatste helft van de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening (1 Petrus 5:13). Die stad in de oudheid bleek echter niet „Babylon de Grote” te zijn, waarover de apostel Johannes in het boek Openbaring hoofdstuk 17 schreef.

3. Wat is de ware identiteit van Babylon de Grote?

3 Het apocalyptische „Babylon de Grote”, afgebeeld als een immorele vrouw die „een scharlakengekleurd wild beest” berijdt, symboliseert het wereldrijk van valse religie, met inbegrip van alle religies van de zogeheten christenheid * (Openbaring 17:3-5). Volgens hetgeen de apostel Johannes omtrent haar waarnam, heeft deze symbolische organisatie geestelijke hoererij gepleegd met alle politieke heersers van de aarde. Het wereldrijk van valse religie, Babylon de Grote, oefent nog steeds een enorme invloed uit.

„Een vriend van de wereld” — niet van God

4. Hoe heeft Babylon de Grote gedurende de Eerste Wereldoorlog haar misdaden jegens het mensdom nog vermeerderd?

4 De positie van Babylon de Grote is echter erg onzeker, en dat is vooral zo sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog. Gedurende dat conflict heeft ze haar misdaden jegens het mensdom nog vermeerderd. De geestelijken van de christenheid, die belijden volgelingen van Jezus Christus te zijn, preekten de jonge mannen naar de slagvelden. Wijlen Harry Emerson Fosdick, een vooraanstaand protestants geestelijke, ondersteunde de oorlog maar gaf later toe: „Zelfs in onze kerken hebben wij de strijdbanieren neergezet . . . Met de ene mondhoek hebben wij de Vredevorst geëerd en met de andere hebben wij de oorlog verheerlijkt.” De priesters en andere geestelijken van de christenheid zonden tijdens religieuze bijeenkomsten gebeden op voor de strijdkrachten en zij dienden als predikanten en aalmoezeniers voor het leger, de marine, en de luchtmacht. *

5. (a) Welke woorden van Jakobus 4:4 heeft de christenheid niet ter harte genomen? (b) Wat moet Gods oordeel over haar zijn?

5 De christenheid, met deze religieuze leiders als gidsen, heeft niet ter harte genomen wat er in Jakobus 4:4 staat: „Overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God.” Aldus blijft de christenheid zich helemaal tot in deze tijd als een vijand van de Allerhoogste God opstellen. Ze geniet beslist geen goddelijke bescherming, en om deze zeer belangrijke reden blijft zelfs haar bestaan onzeker. Haar politieke vrienden zijn niet te vertrouwen, en het getij van antireligieuze krachten komt steeds sterker opzetten. God heeft niet hen op het oog wanneer hij zegt: „Raakt mijn gezalfden niet aan.” — 1 Kronieken 16:22.

„Gaat uit van haar, mijn volk”

6, 7. (a) Welke dringende oproep laat Openbaring 18:4 weerklinken, en tot wie is hij gericht? (b) Wanneer was een eerdere maar soortgelijke oproep voor het eerst van toepassing op de joden die in het oude Babylon wegkwijnden?

6 Tot deze gezalfden en hun metgezellen gedurende dit besluit van het samenstel van dingen is Gods dringende oproep gericht: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen” (Openbaring 18:4). Ja, ga weg uit het wereldrijk van valse religie, Babylon de Grote.

7 Deze oproep is een herhaling van de woorden in Jeremia 50:8 en 51:6, 45, die werden gericht tot het overblijfsel van joden die er door Jehovah toe waren veroordeeld zeventig jaar als gevangenen en ballingen in het land Babylonië door te brengen. Die woorden waren voor het eerst in 537 v.G.T. van toepassing op de joden die in Babylonië wegkwijnden, en wel nadat de voorzegde Cyrus de Grote zijn Medo-Perzische troepen via de bijna drooggelegde bedding van de rivier de Eufraat de stad Babylon had laten binnenmarcheren.

8. (a) Hoe vervulde Cyrus de Grote Jesaja 45:1-6? (b) Waarom moest degene die door Cyrus de Grote werd afgeschaduwd, in overeenstemming met dit profetische patroon handelen?

8 In het eerste jaar van zijn regering handelde Cyrus de Grote in vervulling van de profetie in Jesaja 45:1-6. En ook Jezus Christus, degene die door de machthebber Cyrus werd afgeschaduwd, maar die veel machtiger is, handelde in overeenstemming met dit profetische patroon. Dit gebeurde op de bestemde tijd nadat hij aan het einde van „de bestemde tijden der natiën” in oktober 1914 zijn koninklijke heerschappij in de hemel aan de rechterhand van Jehovah God had opgenomen (Lukas 21:24). Tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 geraakte het overblijfsel van geestelijke Israëlieten in gevangenschap aan Babylon de Grote en haar politieke minnaars.

9, 10. (a) Welke actie werd er tegen acht leden van de staf van het hoofdbureau van het Genootschap ondernomen? (b) Welk bewijs is er dat Babylon de Grote de aanstichtster was van de actie om het werk van Jehovah’s volk tot staan te brengen?

9 In de Verenigde Staten bijvoorbeeld werd het laatste boek dat destijds door de Watch Tower Society was gepubliceerd, namelijk The Finished Mystery, verboden omdat het opruiend zou zijn. De twee auteurs van het boek werden voor het federale gerechtshof in Brooklyn, New York, gedaagd en op onrechtvaardige wijze veroordeeld tot twintig jaar hechtenis in de federale strafgevangenis in Atlanta. Dat gebeurde ook met de president van het uitgeversgenootschap, de secretaris-penningmeester, en drie anderen van de staf van het hoofdbureau. Een met het Genootschap verbonden vertaler werd tot de helft van die straf in de federale gevangenis veroordeeld.

10 En zo werden deze acht toegewijde christenen op 4 juli 1918 op een trein gezet naar Atlanta, om daar van hun vrijheid beroofd te zijn. Leden van het hoofdbureau van de Watch Tower Society in Brooklyn moesten toen, zo goed en zo kwaad als zij konden, de aangelegenheden behartigen. Aan wie was deze situatie te wijten? Het boek Preachers Present Arms antwoordt: „Een analyse van de hele zaak leidt tot de conclusie dat de kerken en de geestelijkheid oorspronkelijk de aanstichters waren van deze actie om de Russellisten [Getuigen] uit te roeien. . . . Toen het nieuws van de twintigjarige straffen de redacteuren van de religieuze pers bereikte, betoonde bijna elk van deze publikaties, zowel de grote bladen als de kleine, zich verheugd over deze gebeurtenis. Ik heb in geen van de orthodox-religieuze bladen ook maar één woord van sympathie kunnen ontdekken.” — Ray H. Abrams, de bladzijden 183, 184.

Een val — maar geen vernietiging

11, 12. (a) Wat was Babylon de Grote van plan geweest? (b) Hoe beleefde ze een belangrijke val, hoewel ze niet werd vernietigd? (c) Welke uitwerking had dit op Jehovah’s bevrijde volk?

11 De vreugde in Babylon de Grote zou echter niet van lange duur zijn. In het voorjaar van 1919 beleefde Babylon de Grote een belangrijke val, waarna nog bepaalde religieuze ontwikkelingen moeten volgen voordat ze volledig wordt vernietigd. Babylon de Grote dacht dat ze Jehovah’s volk voor altijd kon onderdrukken en gevangen houden. Maar in maart van het jaar 1919 moesten de gevangenisdeuren zich openen voor de acht vertegenwoordigers van de Watch Tower Society, en zij kwamen op borgtocht vrij. Later werden zij volkomen vrijgesproken van alle beschuldigingen.

12 Nu was het met de vreugde van Babylon de Grote gedaan! Het boek Preachers Present Arms zegt over de beslissing van het hof om de Getuigen vrij te laten: „Deze uitspraak werd in de kerken met een stilzwijgen ontvangen.” Groot was echter de vreugde van Jehovah’s dienstknechten. Hun wereldomvattende organisatie werd hersteld. Op hun congres in 1919 te Cedar Point, Ohio, zette de president van het Genootschap de duizenden aanwezigen tot actie aan met zijn toespraak „Het Koninkrijk aankondigen”. Jehovah’s Getuigen waren weer vrij en maakten moedig Gods koninkrijk in het openbaar bekend! Babylon de Grote was gevallen, hoewel ze nog niet was vernietigd. De Grotere Cyrus, Jezus Christus, had haar een nederlaag toegebracht en had zijn getrouwe volgelingen bevrijd.

13. Wat deed Babylon de Grote toen de Volkenbond op het toneel verscheen?

13 Zo werd het Babylon de Grote vergund tot in het naoorlogse tijdperk te blijven bestaan. Toen het voorstel werd gedaan tot de oprichting van de Volkenbond als een organisatie die de wereldvrede moest handhaven, betuigde de Federale Raad van Kerken van Christus in Amerika haar steun en maakte in het openbaar bekend dat de Volkenbond „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde” was. Toen de voorgestelde Volkenbond uiteindelijk werd opgericht, klom Babylon de Grote op zijn rug en aldus begon haar rit op dit symbolische ’scharlakengekleurde wilde beest’. — Openbaring 17:3.

14. (a) Welke handelwijze volgde Babylon de Grote tijdens de Tweede Wereldoorlog? (b) Wat deed Babylon de Grote toen het door mensen gemaakte werktuig om de vrede te handhaven na de Tweede Wereldoorlog uit de afgrond verrees?

14 Toen dit ondoeltreffende middel om de vrede te handhaven bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in de afgrond van inactiviteit verdween, had Babylon de Grote geen rijdier meer (Openbaring 17:8). Maar ze stond in de voorste gelederen met de 57 natiën die in de Tweede Wereldoorlog verwikkeld raakten. Dat ze haar trouw moest verdelen tussen de oorlogvoerende partijen, hinderde haar niet, net zo min als het haar ooit heeft gestoord dat ze in vele honderden verwarrende religieuze sekten en denominaties is verdeeld. Toen het door mensen gemaakte werktuig om vrede te handhaven aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in de vorm van de Verenigde Naties uit de afgrond van inactiviteit verrees, klom Babylon de Grote onmiddellijk op zijn rug en begon er haar invloed op uit te oefenen.

Politieke machten zullen zich tegen Babylon keren

15, 16. (a) Welk ontzagwekkend schouwspel zal de mensheid nu binnenkort te zien krijgen? (b) Wat heeft de Almachtige God in overeenstemming met Openbaring 17:15-18 bepaald?

15 De gehele mensenwereld zal nu binnenkort een ontzagwekkend schouwspel te zien krijgen. De politieke machten zullen zich namelijk tegen Babylon de Grote keren met het doel haar volledig weg te vagen. Dit mag mensen die oprecht geloven dat alle religies goed zijn, ontstellend in de oren klinken, maar de Universele Soeverein, Jehovah God, heeft bepaald dat voor Babylon de Grote in het hele universum geen plaats is en dat ze het rijk der schepping lang genoeg heeft bezoedeld. Ze moet gewelddadig aan haar eind worden gebracht, ja, volledig worden vernietigd.

16 Er zijn reeds machtige werktuigen voorhanden die God kan manoeuvreren om haar vernietiging te bewerkstelligen, namelijk de politieke elementen van de wereld. Het door God geïnspireerde boek Openbaring voorzegt dat Jehovah haar minnaars tegen haar zal keren, en zij zullen haar naakt uitkleden door haar aan de kaak te stellen als wat ze in werkelijkheid is — een door demonen geïnspireerd bedrog! En vervolgens zullen zij haar, bij wijze van spreken, met vuur verbranden en tot een ashoop maken. Zij zullen haar precies zo behandelen als zij de loyale aanbidders van de ware God behandeld heeft. — Openbaring 17:15-18; 18:24.

17. Brengen deze tegen Babylon gerichte daden van de politieke machten hen ertoe Jehovah God te aanbidden, en hoe weten wij dit?

17 Die gewelddadige antireligieuze actie van de zijde van de politieke machten betekent niet dat deze zich daarna tot de aanbidding van Jehovah God zullen keren. De felheid van hun tegen Babylon gerichte actie wil niet zeggen dat ze nu de vrienden van God zullen worden. Anders zouden ze daarna niet gaan doen wat ze volgens het boek Openbaring verder nog zullen ondernemen (Openbaring 17:12-14). Ze zijn wellicht intens verheugd over de antireligieuze daden die ze van Jehovah God hebben mogen verrichten, maar ze zullen nog steeds worden misleid door „de god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel, de fervente, meedogenloze tegenstander van Jehovah God. — 2 Korinthiërs 4:4.

18, 19. (a) Wie zal de rechtvaardiging van Jehovah’s universele soevereiniteit door bemiddeling van de „Vredevorst” niet meer meemaken? (b) Maar wie zullen eeuwig levende getuigen zijn van de wijze waarop Jehovah zich tegenover Babylon de Grote heeft gerechtvaardigd?

18 Babylon de Grote zal de grootse climax niet meer meemaken, namelijk de rechtvaardiging van Jehovah’s universele soevereiniteit door bemiddeling van de „Vredevorst”, die nu de „Sterke God” is aan de rechterhand van de Ene Almachtige en Allerhoogste God, Jehovah. — Jesaja 9:6.

19 Als toeschouwers, onder ondoordringbare goddelijke bescherming, zullen daar de getuigen van Jehovah zijn (Jesaja 43:10, 12). Op bevel vanuit de rechtvaardige hemelen zijn zij gehoorzaam uit Babylon de Grote weggegaan (Openbaring 18:4). Zij zullen een gerechtvaardigd, grenzeloos genoegen scheppen in wat zij zien. Zij zullen daarna voor altijd getuigen van Jehovah zijn en in alle eeuwigheid getuigenis kunnen afleggen van de wijze waarop hij zich tegenover Babylon de Grote heeft gerechtvaardigd. — Openbaring 19:1-3.

[Voetnoten]

^ ¶3 Zie voor een gedetailleerde identificatie het boek „Babylon de Grote is gevallen!” Gods koninkrijk heerst!, de bladzijden 22-55, gepubliceerd door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.

^ ¶4 Het boek Preachers Present Arms (Predikanten presenteren het geweer), door Ray H. Abrams (New York, 1933), verschaft een gedetailleerde bespreking van de wijze waarop de geestelijkheid de Eerste Wereldoorlog ondersteunde. Het boek zegt: „De geestelijken gaven de oorlog zijn hartstochtelijke geestelijke betekenis en stuwkracht. . . . De oorlog zelf was een heilige oorlog om het koninkrijk Gods op aarde te bevorderen. Wanneer men zijn leven voor zijn land gaf, wilde dit zeggen dat men zijn leven voor God en zijn koninkrijk gaf. God en vaderland werden synoniemen. . . . De Duitsers en de Geallieerden leken in dit opzicht op elkaar. Elk van de beide partijen geloofde dat zij het monopolie op God hadden . . . De meeste theologen zagen er hoegenaamd geen probleem in om Jezus helemaal vooraan in de hevigste gevechten te plaatsen, waar hij zijn troepen naar de overwinning leidde. . . . De kerk werd daardoor een integrerend onderdeel van het oorlogsapparaat. . . . De [kerkelijke] leiders haastten zich om hun organisatie grondig naar de oorlogsinspanningen te richten. Binnen 24 uur uur na de oorlogsverklaring legde de Federale Raad van Kerken van Christus in Amerika plannen voor de meest volledige samenwerking op tafel. . . . Vele kerken gingen veel verder dan hun werd gevraagd. Ze werden rekruteringscentra voor het werven van troepen.” — Bladzijden 53, 57, 59, 63, 74, 80, 82.

[Studievragen]