Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het aardse Jeruzalem en het Jeruzalem in de hemel tegenover elkaar gesteld

Het aardse Jeruzalem en het Jeruzalem in de hemel tegenover elkaar gesteld

Hoofdstuk 11

Het aardse Jeruzalem en het Jeruzalem in de hemel tegenover elkaar gesteld

1. (a) Zou de vernietiging van Jeruzalem iets nieuws zijn? (b) Waarom zou het geen ramp voor de mensheid zijn wanneer Jeruzalem opnieuw vernietigd zou worden?

DEGENEN die in deze tijd joden naar het vlees zijn, zijn vastbesloten dat Jeruzalem in het Midden-Oosten altijd moet blijven bestaan. Zelfs de volken van de christenheid hebben nog steeds groot ontzag voor die stad waar Jezus zijn bediening beëindigde. Maar garandeert dit alles dat die stad zal blijven bestaan? Ze is al eerder vernietigd, in 607 v.G.T. door de Babyloniërs en in 70 G.T. door de Romeinen. Zou het een ramp voor de mensheid betekenen wanneer ze opnieuw vernietigd zou worden? Neen, de stad is niet nodig om de zegeningen van het Abrahamitische verbond naar de mensheid te doen vloeien. Zelfs over Abraham staat geschreven: „Hij verwachtte de stad die werkelijke fundamenten heeft, van welke stad God de bouwer en maker is.” — Hebreeën 11:10.

2. (a) Hoe toont de apostel Paulus aan dat er een hoger Jeruzalem is? (b) Wie is de Echtgenoot-Eigenaar van dat Jeruzalem, en wie zijn zijn zonen bij haar?

2 De apostel Paulus schreef: „Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder” (Galaten 4:26). Hij toonde daar aan dat het Jeruzalem in de hemel met Sara overeenkwam en de met een vrouw te vergelijken organisatie van de Grotere Abraham, Jehovah God, was. Derhalve zijn de zonen van „het Jeruzalem dat boven is” de door de geest verwekte christenen, zoals Paulus.

„Het Jeruzalem dat boven is” wordt een koninklijke stad

3. (a) Wanneer is Jehovah God zelf begonnen te regeren? (b) Waar werd Jezus Christus op de troon geplaatst, en welke uitwerking had dit op Jehovah’s eigen koningschap?

3 „Het Jeruzalem dat boven is” heeft sinds „de bestemde tijden der natiën” in 1914 zijn geëindigd, een koninklijk aspect gekregen (Lukas 21:24). Vanaf die tijd is Psalm 97:1 van toepassing: „Jehovah zelf is koning geworden! Laat de aarde blij zijn.” Ook Psalm 99:1, 2 is toepasselijk: „Jehovah zelf is koning geworden. . . . Jehovah is groot in Sion, en hij is hoog boven alle volken.” In 1914 brak voor hem de tijd aan om een eind te maken aan het vertreden van het Koninkrijk in de koninklijke geslachtslijn van David, waarvan de eens koninklijke stad Jeruzalem een afbeelding vormde. Hij plaatste derhalve zijn Zoon, Jezus Christus, in „het Jeruzalem dat boven is”, het Jeruzalem in de hemel, als Koning op de troon aan Zijn rechterhand, waardoor hij het tot een koninklijke stad maakte. Jehovah’s eigen koningschap is versterkt of vergroot doordat Jezus Christus als Koning op de troon is geplaatst.

4. Door welke gebeurtenissen is „het Jeruzalem dat boven is” sinds 1914 een koninklijke stad geworden?

4 Na de geboorte van het hemelse koninkrijk in 1914 en nadat Satan en zijn demonen uit de hemel waren geworpen, kon er dus terecht worden aangekondigd: „Nu is gekomen de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus, want de beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht voor onze God beschuldigt, is neergeslingerd!” (Openbaring 12:1-10) „De autoriteit van zijn Christus” hield in dat hij in „het Jeruzalem dat boven is” als Koning regeerde. In dat veelbelovende jaar 1914 werd het waarlijk een koninklijke stad.

De dochter van „het Jeruzalem dat boven is”

5, 6. (a) Welke nieuwe symbolische stad ziet Johannes in Openbaring 21:1, 2? (b) Door wie wordt de Koning welkom geheten, zoals in Zacharia 9:9, 10 wordt uiteengezet, en met welke woorden?

5 Ruim een kwart eeuw na de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinse legioenen in het jaar 70 G.T., ontving de apostel Johannes de wonderbaarlijke visioenen van het boek Openbaring. In Openbaring 21:1, 2 spreekt Johannes over een ’Nieuw Jeruzalem’. Degenen die dit „Nieuwe Jeruzalem” vormen, verwelkomen vol vreugde de pas geïnstalleerde Koning die in Jehovah’s naam komt. Daartoe worden zij in Zacharia 9:9, 10 met de volgende woorden opgeroepen:

6 „Verblijd u zeer, o dochter van Sion. Juich in triomf, o dochter van Jeruzalem. Zie! Uw koning zelf komt tot u. Hij is rechtvaardig, ja, gered; nederig en rijdend op een ezel . . . En ik zal stellig de strijdwagen afsnijden uit Efraïm en het paard uit Jeruzalem. En de strijdboog moet afgesneden worden. En hij zal werkelijk vrede spreken tot de natiën; en zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde.”

7. Door wie is die profetie gedurende dit „besluit van het samenstel van dingen” vervuld, en op welke manier?

7 Deze profetie ging ten dele in vervulling tijdens de triomfantelijke intocht van Jezus Christus in Jeruzalem in het jaar 33 G.T. Sinds 1919 heeft ze haar uiteindelijke vervulling gekregen ten aanzien van het overblijfsel van het geestelijke Israël. Er bestaat geen verdeeldheid tussen de leden van dat gezalfde overblijfsel, zoals er in de oudheid verdeeldheid ontstond tussen de stammen van Efraïm en Jeruzalem, de hoofdstad van het tweestammenrijk Juda. Door in eenheid de belangen van het Messiaanse koninkrijk te dienen ten einde Jezus’ profetie in Matthéüs 24:14 en Markus 13:10 ten uitvoer te brengen, blijven zij de triomferende Koning, Jezus Christus, begroeten. In onverbrekelijke eenheid onderwerpen zij zich gedurende dit „besluit van het samenstel van dingen” loyaal aan zijn koninklijke heerschappij. — Matthéüs 24:3.

8. (a) Wie blijven in gebreke de zegevierende Koning welkom te heten? (b) Naar welke plaats en gebeurtenis trekken die personen op?

8 De zich christelijk noemende natiën die de christenheid vormen, en ook het Jeruzalem van de Republiek Israël, heten tot hun schande de zegevierende Koning die in Jehovah’s naam komt, niet welkom. Niettemin zijn er getuigen van Degene in wiens naam hij komt, die Hem jubelend in Zijn tempel dienen (Jesaja 43:10-12). Hun geestelijke ogen zijn geopend, zodat zij zien dat de Republiek Israël en alle andere natiën binnen en buiten de VN thans ver gevorderd zijn in hun opmars naar „de plaats die in het Hebreeuws Har–Mágedon wordt genoemd” (Openbaring 16:16). De oorlog van de Almachtige God staat vlak voor de deur!

9. Hoe vormt de toekomst van het aardse Jeruzalem een scherpe tegenstelling met die van het Nieuwe Jeruzalem?

9 De vooruitzichten voor het aardse Jeruzalem zijn tragisch, maar die van het Nieuwe Jeruzalem zijn schitterend. Mettertijd zullen „de tien horens” van het politieke „wilde beest”, alsook het „beest” zelf, het met een prostituée te vergelijken stelsel, Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, gaan haten. Ze zullen hun haat tegen het religieus vereerde aardse Jeruzalem op gewelddadige wijze tot uitdrukking brengen en het als door een enorme brand vernietigen (Openbaring 17:16). Maar ze zullen absoluut niet in staat zijn het hemelse Nieuwe Jeruzalem aan te raken.

10. Hoe volgt het aardse Jeruzalem een handelwijze die verschilt van de handelwijze die de gezalfde christenen en de „grote schare”, hun metgezellen, aan de dag leggen?

10 Het overblijfsel van door de geest verwekte christenen die verwachten deel te gaan uitmaken van het hemelse Nieuwe Jeruzalem, blijft samen met de „grote schare” andere getuigen van Jehovah de Bruidegom-Koning, Jezus Christus, begroeten. Door deze loyale handelwijze vormen zij een scherpe tegenstelling met het oude Jeruzalem. Sinds de oprichting van de Republiek Israël volgt de nu overwegend joodse stad Jeruzalem dezelfde handelwijze als de inwoners van het eerste-eeuwse Jeruzalem. Onder verblindende religieuze invloed blijft ze Jezus Christus verwerpen, Degene die het recht en de macht heeft om in het hemelse koninkrijk te regeren.

11, 12. (a) Door wiens activiteiten in het bijzonder is Jezus’ profetie in Matthéüs 24:14 op opmerkelijke wijze in vervulling gegaan? (b) Wat bezit het Genootschap waarmee zij samenwerken thans in de Republiek Israël?

11 Het is waar dat de „Vredevorst” sinds het einde van de tijden der heidenen in 1914 in de hemel regeert, onzichtbaar voor menselijke ogen. Niettemin is, sinds Jeruzalem in de Eerste Wereldoorlog door de Britten werd veroverd en de Volkenbond Groot-Brittannië het mandaat erover gaf, het goede nieuws van het hemelse koninkrijk in handen van de Messiaanse Zoon van koning David „op de gehele bewoonde aarde . . . gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën”, zoals Jezus Christus zelf had voorzegd. — Matthéüs 24:14.

12 Deze opmerkelijke vervulling van de profetie is door Jehovah’s Getuigen onder supervisie van de Watch Tower Bible and Tract Society ten uitvoer gebracht. Dit Genootschap heeft zelfs een bijkantoor in Tel-Aviv, vanwaar de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in heel het gebied van Israël worden geleid. Er zijn ook gemeenten van actieve getuigen van Jehovah die nu het Koninkrijksevangelie in dat land verkondigen.

13. (a) Wat komt er nadat de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk geheel voltooid is? (b) Zal er ooit behoefte zijn aan een ander aards Jeruzalem, al was het maar als een woonplaats voor David na zijn opstanding?

13 Jezus Christus voorzei dat nadat de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk” geheel voltooid zou zijn, „het einde” over dit wereldse samenstel van dingen zou komen (Matthéüs 24:14). Het einde van het aardse Jeruzalem is nu dus in zicht. Op dit moment schijnt er geen noodzaak te bestaan om op de oude plaats een ander Jeruzalem te bouwen, zelfs niet om David, die eens koning van Jeruzalem was, gedurende het duizendjarige koninkrijk van zijn koninklijke nakomeling, Jezus Christus, na een opstanding uit de doden opnieuw een woonplaats te bieden (Johannes 5:28, 29). Niettemin zal David waarschijnlijk naar het gebied worden teruggebracht waar hij vroeger Jehovah God diende.

Een tijd voor verheuging

14, 15. (a) Hoe beschrijft de apostel Johannes het glorierijke Nieuwe Jeruzalem en de wijze waarop het vanuit de hemel tot zegen van de mensheid neerdaalt? (b) Waarom leven wij in een tijd van verheuging, en welke gebeurtenis van universele vreugde komt naderbij?

14 Het Nieuwe Jeruzalem houdt verband met het glorierijke nieuwe samenstel van dingen. De apostel Johannes zegt: „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is niet meer. Ik zag ook de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, toebereid als een bruid die zich voor haar man versierd heeft. Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: ’Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn’” (Openbaring 21:1-3). Aldus zal het Nieuwe Jeruzalem een zegen voor de gehele mensheid zijn.

15 Dit maakt dat wij in een tijd van verheuging leven. Om al deze vreugde nog te vermeerderen, komt er een gebeurtenis van universeel belang en universele vreugde naderbij. Het is het huwelijk van de numeriek voltallige bruidsklasse, het Nieuwe Jeruzalem, met Jezus Christus, de Koning. In Openbaring 19:6-9 staat dan ook geschreven: „En ik [de apostel Johannes] hoorde iets dat was als een stem van een grote schare en als een geluid van vele wateren en als een geluid van zware donderslagen. Zij zeiden: ’Looft Jah, want Jehovah, onze God, de Almachtige, is als koning gaan regeren. Laten wij ons verheugen en verrukt zijn, en laten wij hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam [Jezus Christus] is aangebroken en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. Ja, het is haar gegeven getooid te zijn met helder, rein, fijn linnen, want het fijne linnen beeldt de rechtvaardige daden van de heiligen af.’ En hij zegt tot mij: ’Schrijf: Gelukkig zijn zij die uitgenodigd zijn tot de avondmaaltijd van de bruiloft van het Lam.’”

16. (a) Voor wie wordt het Nieuwe Jeruzalem een moeder door haar hemelse huwelijk met het Lam? (b) In volledige overeenstemming waarmee zal het Nieuwe Jeruzalem een zegen blijken te zijn?

16 Deze huwelijksverbintenis met het Lam Jezus Christus zal een onuitsprekelijke vreugde voor het figuurlijke Nieuwe Jeruzalem in de hemel betekenen. Door dat huwelijk zal zij „een blijde moeder van zonen” worden (Psalm 113:9). Ja, zij zal de hemelse moeder worden van alle mensen, de levenden en de doden, die negentien eeuwen geleden door haar liefhebbende echtgenoot door middel van zijn volmaakte menselijke slachtoffer zijn losgekocht. In volledige overeenstemming met Jehovah’s Abrahamitische verbond, dat duizenden jaren geleden werd gesloten, zal het Nieuwe Jeruzalem een zegen voor alle families van de aarde blijken te zijn.

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 96]

In het nieuwe samenstel van dingen zal het Nieuwe Jeruzalem de hele mensheid zegenen