Christelijke opdracht
Lied 13
Christelijke opdracht
1. Jehovah schiep in zijn almacht
Het schitterend heelal:
De aarde en de hemelen,
De sterren zonder tal.
Hij schonk de adem des levens
En toonde wonderbaar
Dat hij lof en eerbied waardig is
Als Schepper en Eigenaar.
2. Bij Sinaï gaf God wetten.
En wat zei Israel toen?
’Al wat Jehovah heeft gezegd
Zijn wij bereid te doen.’
Hun opdracht moesten zij trouw zijn,
Loyaal, aan God verknocht
Als Echtgenoot-Eigenaar die hen
Uit dienstbaarheid had gekocht.
3. Met Jezus’ doop, toen hij ned’rig
Rechtvaardigheid volbracht,
Bood hij zich aan om trouw Gods wil
Te doen met al zijn macht.
Toen kwam hij uit de Jordaan op
Als Gods gezalfde Zoon;
God had hem gewijd om dienst te doen,
Loyaal ondanks smaad en hoon.
4. Wij komen voor u, Jehovah,
Uw naam zij alle eer,
En ned’rig dragen wij ons op,
Zijn van onszelf niet meer.
U gaf uw Zoon, die als losprijs
Zijn levensbloed vergoot.
Wij leven voor u, niet voor onszelf,
Getrouw zelfs tot in de dood.