Lied 168

De nieuwe Koning der aarde erkennen

(Psalm 2:12)

1. Zie over heel het rond der aard

— Mijn hart gaat juichend zingen —

Jehovah’s grote legerschaar

In eenheid voorwaarts dringen.

Hun helmen schitt’ren schoon en fel;

Onwetendheid verdwijnt nu snel.

Zij roepen: „Christus brengt herstel;

Hij heerst! O aard, aanvaard hem.”

(Refrein)

2. Gods Zoon, hun Koning, voert hen aan;

Dit blijft hen motiveren.

Wat hij gebiedt, dat wordt gedaan;

Geen droefheid zal hen deren.

Gods Woord, de bijbel, is hun zwaard;

Zij prediken op heel de aard

En volgen Christus onvervaard,

Wat elk ook moet ontberen.

(Refrein)

3. Want zie, de tijd breekt eind’lijk aan

Dat Christus’ macht zal blijken.

Zijn vijanden vergaan tot stof;

Hun tijd gaat nu verstrijken.

Jehovah zelf ontbloot zijn arm.

O heersers, hoor het luid alarm;

Toon inzicht en verwelkom warm

Gods Zoon! Wil voor hem wijken.

(REFREIN)

Kus de Zoon, dat God niet toorne

En u van de weg vergaat.

Hoe gelukkig is thans al

Wie zich op hem verlaat!