Doe meer — als de nazireeërs
Lied 128
Doe meer — als de nazireeërs
1. Nazireeërs — Kunt u als zij zijn,
IJv’rig dienend, trouw en fier?
Afgezonderd dienden zij God toen
Op een unieke manier.
Denk eens na! Bereken de kosten,
Want de eindtijd duurt niet meer lang.
Doe wat meer, dan klinkt op aarde
Een machtig lofgezang!
2. Nazireeërs leefden eenvoudig;
Zelfverlooch’ning was hun plicht.
Dicht bij God bracht hen deze houding.
Past ons dat doel ook wellicht?
Zij aanvaardden zeek’re restricties
Als een deel van hun heil’ge eed.
Velen leiden nu zo’n leven
En doen als elk toen deed.
3. Nazireeërs waren zo anders:
Ja, Gods teken droegen zij,
Deden méér — aan God onderworpen —
Dienden vrijwillig en blij.
Wees ook thans aan God onderworpen;
Geef zo blijk van geloof en moed.
O Jehovah, kroon ons streven
En zet ons hart in gloed!
4. Nazireeërs gaven een voorbeeld,
Bleven heilig, met veel zorg.
Laat ook ons, als zij, onbesmet zijn;
God gaf zijn zegen als borg.
Denk goed na! Vertrouw op Jehovah,
Voor zijn volk kent zijn zorg geen grens.
Steeds méér doen, als Gods bedienaars,
Maakt onze vreugd intens.