Een dankgebed
Lied 45
Een dankgebed
1. Vader Jehovah, die lof waardig zijt,
Hoor onze stem, schenk ons uw zorgzaamheid.
Hoorder van beden, heel nederig, Heer,
Buigen wij ons in gebed voor u neer.
Dwalingen tonen hoe zwak wij vaak zijn;
Vader, vergeef ons en maak ons weer rein.
U gaf uw Zoon, met wiens bloed u ons kocht.
Graag wordt door ons nu uw wijsheid gezocht.
2. Wie in uw voorhof mag komen, vol licht,
Is heel gelukkig: hij krijgt onderricht.
Uw huis is heilig, uw Woord schenkt ons baat.
Elk wordt verzadigd met goedheid en raad.
Vrees brengt de dag dat u met grote macht
Stilt het gewoel van de aard, door uw kracht.
God onzer redding, uw koninkrijk daagt;
Wij zullen prediken, zoals u vraagt.
3. Thans is uw aandacht gericht op de aard,
Waar men vol vreugd uw aanbidding bewaart.
Uw rijk verschijnt, met uw goedheid gekroond.
Zorg, pijn en kwaal vliedt; de dood wordt onttroond.
Christus vernietigt wat slecht is met spoed.
Heel de gezegende schepping vat moed.
Juich in triomf en zing luid, groot en klein:
„Lof zij Jehovah! Hij is Soeverein!”