Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een lied voor de Allerhoogste

Een lied voor de Allerhoogste

Lied 104

Een lied voor de Allerhoogste

(Psalm 47:2)

1. Jehovah, voor u zingen wij

Een lofzang, met veel dank daar bij,

Brengen u, Heer, met gejuich eer,

Roepen luid: „Sterk en machtig is hij!”

(Refrein)

2. Kom, juich nu voor Gods aangezicht:

Gods koninkrijk is opgericht!

Uw gedrag zij steeds van smet vrij.

Sier Gods leer; ’t is uw godd’lijke plicht.

(Refrein)

3. De „tijd van het eind” is bereikt;

Zorg dat uw geloof niet bezwijkt.

d’Allerhoogste Koning oogstte

De triomf, wat uit ons loflied blijkt:

(REFREIN)

Jehovah God is Koning!

Zijn Zoon kreeg zijn beloning;

Hij is het waard, en onvervaard

Heeft hij zijn macht aanvaard.