Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gelukkig de barmhartigen!

Gelukkig de barmhartigen!

Lied 62

Gelukkig de barmhartigen!

(Mattheüs 5:7)

1. Gelukkig wie barmhartig zijn!

In Gods oog zijn zij mooi en rein.

Zij leren elk die recht bemint,

Dat God daarin veel vreugde vindt.

De losprijs, die God heeft bereid,

Toont duid’lijk zijn barmhartigheid.

Barmhartig helpt hij groot en klein,

Omdat hij weet hoe zwak wij zijn.

2. Wie net als God barmhartig zijn,

Ontvangen gunst: God maakt hen rein

En schenkt hun zijn barmhartigheid,

Daar Christus Jezus voor hen pleit.

Zij delen die barmhartigheid

Door prediking die God verblijdt,

De mensheid zeggend: „Houd toch moed;

Gods rijk, dat heerst, maakt alles goed.”

3. Geen angst drukt wie barmhartig zijn,

Als God straks oordeelt groot en klein.

Barmhartig wordt dan elk beloond

Die nú barmhartigheid betoont.

Toon daarom steeds barmhartigheid,

Die tedere hoedanigheid,

Door elk moment dat Hij u geeft

Als God te zijn, zolang u leeft.

(NASPEL)

Gelukkig wie barmhartig zijn!

In Gods oog zijn zij mooi en rein.