Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gods huis ondersteunen

Gods huis ondersteunen

Lied 118

Gods huis ondersteunen

(Maleachi 3:10)

1. Wie hoort tot Gods huisgezin en hem eert:

Let op dat u Gods huis nimmer negeert.

Dat „huis van gebed” heeft de Soeverein

Bestemd om zijn naam daar steeds te doen zijn.

Wees als Nehemia, die, naar vermeld,

De ware aanbidding weer heeft hersteld.

Eer God met uw „tienden”, die u hem trouw geeft;

Toon hem zo uw liefde, die diep in u leeft.

(Refrein)

2. Jehovah’s gezin kent eenheid en vree,

Want hij schenkt hun aandacht, leeft met hen mee.

De trouwe „beheerder” dient hem met vlijt,

Waardoor het gezin in vrede gedijt.

Jehovah heeft recht op wat u bezit;

Breng hem „d’eerste vruchten” als u aanbidt.

God zegent zijn huis met vrede en voorspoed;

Dien hem daarom daaglijks met vreugde en moed.

(REFREIN)

Gods huis verdient uw steun altijd.

’Aanbid hem daar!’ roept elk verblijd.

Als Vader die zijn kind’ren leidt,

Woont God bij ons tot in eeuwigheid.