Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Heb tedere genegenheid’

’Heb tedere genegenheid’

Lied 216

Heb tedere genegenheid’

(Romeinen 12:10)

1. Hoe groot is Gods ted’re genegenheid gebleken

Voor wie zijn wegen thans gaan!

Zijn goedheid en liefde zijn nooit van ons geweken;

Een veil’ge rustplaats biedt hij ons aan.

2. Blijf dus in Gods huisgezin ieder liefde geven;

Bemin elkaar steeds oprecht.

Weerspiegel Gods heerlijkheid in uw hele leven;

Dan blijft de eenheid onder ons hecht.

3. Dat wij als familie elkaar nu toebehoren,

Beheerst ons hart meer en meer.

Wij trachten dus nimmer de vrede te verstoren;

Elk geeft zijn broeders achting en eer.

4. Aan ted’re genegenheid, als Gods Zoon ons leerde,

Wordt wijs’lijk aandacht gewijd,

Want zorgzaam begrip wanneer iemand iets ontbeerde,

Heeft ons en and’ren vreugde bereid.