Heel gij schepping, loof Jehovah!
Lied 5
Heel gij schepping, loof Jehovah!
1. Heel gij schepping, loof Jehovah;
Prijs zijn hoogverheven naam.
Dag en nacht bezingen eng’len
Vreugdevol zijn grote faam.
2. Zon en maan en sterrenhemel
Tonen Gods volmaaktheid aan.
Stipt gehoorzaam aan zijn regels
Blijven ze altijd bestaan.
3. Van de aarde klinkt een lofzang.
Zie de „and’re schapen” blij
God, hun Grootse Schepper, dienen;
In zijn voorhof juichen zij.
4. Laat een grote schare stromen
Naar Jehovah’s tempelplein.
God is hun aanbidding waardig;
Hij alleen is Soeverein.