Het Sulammitische overblijfsel
Lied 11
Het Sulammitische overblijfsel
1. „O meisje van Sulem, zo lieflijk en trouw,
Je deugden zijn zeldzaam, verkwikkend als dauw.
Je spraak is innemend, bekoorlijke vrouw.
O meisje van Sulem, mijn hart blijft bij jou.”
2. Zo spreekt Christus Jezus, haar Herder, heel zacht.
Hij wil dat zij deelt in zijn eeuwige macht.
Wat antwoordt zijn bruid hem — zij is als een muur —
Tot een lichtend voorbeeld voor ons in dit uur?
3. „Volkomen getrouwheid — voor goud niet te huur,
Want liefdegloed is als de gloed van een vuur.
Vasthoudend als Sjeool zal uw liefde zijn,
Een vlam van Jehovah, zo zuiver en rein.”
4. Weersta, „overblijfsel”, verleiding en druk;
Blijf rein voor uw Bruidegom: deugd schenkt geluk!
Uw „metgezellinnen” zien stralend de pracht
Van uw trouwe loopbaan, de prijs die u wacht.