Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het nieuwe lied

Het nieuwe lied

Lied 169

Het nieuwe lied

(Psalm 98:1)

1. Zing het nieuwe lied en loof God in het openbaar,

Want wat hij gedaan heeft, is groots en wonderbaar.

Prijs zijn heil’ge arm, zijn rechterhand die overwint.

Ieder ziet Gods oordeel en dat hij recht bemint.

(Refrein)

2. Juich nu in triomf voor God, Jehovah, heel de aard.

Ja, speel melodieën: hij heeft zijn macht aanvaard!

Loof Jehovah God in deze blijde symfonie;

Harp, trompet en horen doen mee in harmonie.

(Refrein)

3. Bulder luid, gij zee, en al wat zich daarin bevindt.

Allen hier op aarde, kom, jubel eensgezind.

Juich, gij waterstroom, klap in de handen, gij rivier.

Bergen en ook heuvels: wees blij, zing van plezier.

(REFREIN)

Zing, zing, zing!

Zing luid het nieuwe lied.

Zing, zing, zing!

God heerst; zijn wil geschiedt.