Jehovah, onze woning
Lied 135
Jehovah, onze woning
1. Jehovah God, u bent een woning
Geslachtenlang voor ons geweest.
Ja, vóór u bergen had geschapen,
Werd reeds uw majesteit gevreesd.
U leeft sinds onbepaalde tijden;
In eeuwigheid blijft u gelijk.
U hebt de mens tot stof doen keren,
Maar gaf toch hoop op ’t Koninkrijk.
2. Voor u zijn duizend lange jaren
Als gisteren, zo kort van duur.
De mens is echter als een grashalm,
Die heel kort bloeit in ’t morgenuur.
Wij worden zeventig in jaren,
Of tachtig, als wij krachtig zijn.
Toch is die korte tijd van leven
Gevuld met moeite, leed en pijn.
3. O, leer ons onze dagen tellen;
Van wijsheid zij ons hart vervuld,
Opdat, als wij u dankbaar loven,
Ons leven zich in vreugde hult.
Verleen uw gunst aan ons, Jehovah,
Bedek ons met uw lieflijkheid.
Bevestig ’t werk van onze handen
En zegen onze werkzaamheid.