„Jehovah zelf is Koning geworden!”
Lied 33
„Jehovah zelf is Koning geworden!”
1. Breng dank, gij mensheid, aan Jehovah.
Maak bekend al zijn werk aan de volken.
Zing Jehovah een lied; zing het blij, aarzel niet.
Overdenk de werken die hij deed.
(Refrein)
2. Vertel zijn glorie aan de natiën
En spreek blij, elke dag, van Gods redding.
Want Jehovah is groot, hij verlost van de dood,
Is verheven boven elke god.
(Refrein)
3. Erken de grootheid van Jehovah.
Breng hem dank voor zijn Zoon, onze Koning.
Buig aanbiddend u neer voor Jehovah, uw Heer;
Juich nu luid en zing Jehovah’s lof.
(REFREIN)
In de hemel zij vreugd, op de aarde gejuich,
Daar Jehovah Koning geworden is!
In de hemel zij vreugd, op de aarde gejuich,
Daar Jehovah Koning geworden is!