Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah’s opgedragenen

Jehovah’s opgedragenen

Lied 196

Jehovah’s opgedragenen

(Johannes 10:16)

1. Opgedragen uit het hart

Blijft Gods natie, die volhardt,

Afgezonderd voorwaarts gaan

En trekt „schapen” tot God aan.

2. Thans is ook een ’grote schaar’

Die Gods gunst heeft, openbaar.

Door hun opdracht en hun doop

Wacht hun redding, troost en hoop.

3. Moedig brengen zij Gods woord,

Onbevreesd en onverstoord.

Met het „overblijfsel” trouw,

Lijken zij op ’druppels dauw’.

4. Al Gods „schapen”, voor zijn troon,

Volgelingen van zijn Zoon,

Schenkt God zegen, maakt hij vrij,

Want zij maken zijn hart blij.