Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jongeren, volg hun geloof na!

Jongeren, volg hun geloof na!

Lied 221

Jongeren, volg hun geloof na!

(Hebreeën 6:12)

1. Naar Silo moest Samuël, jong nog, op reis,

Voor dienst in Gods tempel; hij groeide, werd wijs.

In Israël werd hij een ware profeet;

Hij was nazireeër, die Gods wil steeds deed.

Gods priester was Eli, zijn zoons waren slecht.

Verdierven zij Samuël, Gods jonge knecht?

Nee, hij bleef gehoorzaam, dat was hem geleerd;

Nooit heeft hij Jehovah de rug toegekeerd.

2. Timotheüs, die jong reeds Gods Woord had geleerd,

Werd later als ouderling zeer gewaardeerd.

Hij bracht het geleerde steeds goed in praktijk

En was in voortref’lijke werken heel rijk;

Want door het bericht dat hij had opgebouwd,

Werd hem door de broeders een ambt toevertrouwd.

Ook mocht hij met Paulus mee; dit gaf hem kracht.

Zijn zendingsdienst heeft velen zegen gebracht.

3. En zusjes, dat meisje, uit Israel geroofd,

Heeft ondanks gevangenschap heel sterk geloofd.

Haar grote geloof was een parel gelijk,

In ijver en toewijding was zij heel rijk.

Zij had tot de vrouw van Naäman gezegd:

’Jehovah geneest door Elisa, zijn knecht.’

De Syrische overste volgde haar raad

En werd rijk gezegend als groots resultaat.

4. Dus jong’ren, zo sporen wij jullie nu aan,

Volg trouw deze voorbeelden; blijf voorwaarts gaan.

Ons is in de eindtijd een werk toevertrouwd.

God heeft ons gekozen; wij zijn ’t aardse zout.

Beantwoord Gods liefde en doe wat hij zegt;

Strijd mee met Gods dienaars voor waarheid en recht.

Verkondig Gods lof, roep zijn waarschuwing uit!

Jehovah beloont jullie dan tot besluit.