Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Onze Vader, Jehovah, verheerlijken

Onze Vader, Jehovah, verheerlijken

Lied 96

Onze Vader, Jehovah, verheerlijken

(Johannes 17:4)

1. Uw schepping, Vader, zingt spontaan

Van heerlijkheid en wijsheid.

Uw wil deed al wat is, bestaan,

Hetgeen uw macht tentoonspreidt.

De gaven die uw hand ontsluit,

Zijn mild; u schenkt beloning.

Veel profetieën komen uit

Nu Christus heerst als Koning.

Een eng’lenkoor bezong uw eer

Bij Jezus’ komst op aarde.

U had ons zozeer lief, o Heer,

Dat u uw Zoon niet spaarde.

2. Wij leerden blij hoe het begon:

Uw Zoon volbracht zijn zending.

Toen hij de wereld overwon,

Nam ’s mensen lot een wending.

Hij heerst als Koning en erkent

Uw wil, die hij aanvaardde.

Uw voornemen maakt hij bekend

Aan allen hier op aarde.

Het stemt ons blij om dit bericht

Met ijver uit te dragen:

„De Heer Jehovah, God van Licht,

Zal alle smart verjagen.”

3. Spoort dit ons allen nu niet aan

U vreugde te bereiden,

Ons op te dragen en voortaan

Uw lof luid te verbreiden?

Uw naam verhogend, Soeverein,

Doen wij uw werk gedurig.

Mag onze liefde krachtig zijn,

De ijver altijd vurig.

Met hart, verstand en ziel, o Heer,

Besteden wij ons leven

Om u te dienen, tot uw eer

— Dat blijft ons ernstig streven.