Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wij moeten op Jehovah wachten

Wij moeten op Jehovah wachten

Lied 179

Wij moeten op Jehovah wachten

(Romeinen 8:19)

1. Heel Gods „kleine kudde” wacht

Op Jehovah, vol geduld.

Koning-Priester zijn zij straks,

Wanneer God hun hoop vervult.

Gods Zoon heerst als Koning;

Hij schenkt een beloning

Aan al wie hem toebehoort,

Al wie hem trouw belijdt,

Het waarheidslicht verspreidt.

2. Met hen dient een grote schaar

„And’re schapen” God spontaan,

Die — als zij — verlangend zijn

Steeds rechtschapen voort te gaan.

Zij wachten eendrachtig

Totdat God heel krachtig

Openbaart de zonen Gods,

Wat blijvend vrede brengt,

Ja, blijvend vrede brengt.

3. God belooft de mens op aard

Vrede en rechtvaardigheid

Door zijn Messiaanse rijk

Dat regeert in eeuwigheid.

Dit vurig begerend,

Gods Woord bestuderend,

Wachten wij op onze God;

Wij bouwen steeds op hem,

Ja, wachten trouw op hem.