Wij moeten op Jehovah wachten
Lied 179
Wij moeten op Jehovah wachten
1. Heel Gods „kleine kudde” wacht
Op Jehovah, vol geduld.
Koning-Priester zijn zij straks,
Wanneer God hun hoop vervult.
Gods Zoon heerst als Koning;
Hij schenkt een beloning
Aan al wie hem toebehoort,
Al wie hem trouw belijdt,
Het waarheidslicht verspreidt.
2. Met hen dient een grote schaar
„And’re schapen” God spontaan,
Die — als zij — verlangend zijn
Steeds rechtschapen voort te gaan.
Zij wachten eendrachtig
Totdat God heel krachtig
Openbaart de zonen Gods,
Wat blijvend vrede brengt,
Ja, blijvend vrede brengt.
3. God belooft de mens op aard
Vrede en rechtvaardigheid
Door zijn Messiaanse rijk
Dat regeert in eeuwigheid.
Dit vurig begerend,
Gods Woord bestuderend,
Wachten wij op onze God;
Wij bouwen steeds op hem,
Ja, wachten trouw op hem.