Wij zijn Jehovah’s Getuigen!
Lied 113
Wij zijn Jehovah’s Getuigen!
1. Goden maakt men zich van steen,
Maar de ware God kent geen.
Hij is God Almachtig,
Zie slechts om u heen.
Kan een and’re god misschien
Werk’lijk in de toekomst zien?
Wie toch getuigt van zo’n valse god
Die niets kan doen voor ’s mensen lot?
(Refrein)
2. ’Blijf getuigen, mij ter eer;
Vrees geen valse goden meer.
Ik ben God, Jehovah,
Soeverein en Heer.
Door geen enk’le god belet
Heb ik u als volk gered.
Predik mijn naam’, zegt God, die ons leidt,
’Toon dat gij mijn getuigen zijt!’
(Refrein)
3. Prediking verhoogt Gods naam,
Maakt die vrij van smet en blaam,
Waarschuwt hen die smalen,
Lachen om zijn faam.
Leer de mens dat God vergeeft
Als men naar zijn wetten leeft.
Wie zo getuigt, krijgt vrede en kracht,
Weet dat hem eeuwig leven wacht.
(REFREIN)
Wij getuigen van Gods naam,
Spreken moedig van zijn faam.
Wat God zich voorneemt, doet hij ook echt,
Juist als hij zelf heeft voorzegd.