„Zegen Jehovah, o mijn ziel”
Lied 1
„Zegen Jehovah, o mijn ziel”
1. Zegen, o mijn ziel, Jehovah,
Prijs en verheerlijk zijn heil’ge naam!
Hij vergeeft barmhartig dwaling
En hij verwijdert droefheid en blaam.
Onze God is mild en goedgunstig,
Langzaam toornig, eindeloos goed.
Hij schenkt allen die hem vrezen
Liefde en gunst in overvloed.
2. Onze liefdevolle Vader
Schiet in barmhartigheid nooit te kort,
Steeds gedachtig dat wij stof zijn,
Als slechts een bloesem, die snel verdort.
Liefderijke goedheid betoont hij
Wie hem vrezen, trouw, toegewijd.
Als wij acht slaan op zijn wetten,
Schraagt hij ons in rechtvaardigheid.
3. Want Jehovah heeft bevestigd
Hoog in de hemel zijn grootse troon.
Over al zijn scheppingswerken
Spreidt hij zijn macht en luister tentoon.
Prijs Jehovah, gij legerscharen,
Gij zijn eng’len, zeer groot in kracht.
Prijs Jehovah, al gij werken;
Prijs hem, mijn ziel, met al uw macht!