Josephus Flavius
(c. 37–c. 100) Een Joodse geschiedschrijver uit een priesterfamilie. Josephus was een farizeeër die door het Sanhedrin werd benoemd tot bevelhebber in de Joodse opstand tegen Rome. Zijn oorspronkelijke naam was Jozef ben Matthias (Jozef ben Mattitjahoe).
Josephus en zijn mannen werden in 67 tijdens de Joodse opstand in Galilea verslagen. Hij gaf zich over aan de Romeinse bevelhebber Vespasianus, die hem later vrijliet. Daarop nam Josephus naar de gewoonte van die tijd de familienaam van Vespasianus aan: Flavius. Inmiddels was Josephus gaan inzien dat Rome oppermachtig was. Hij probeerde zelfs te bemiddelen tussen de Romeinen en de rebellen in het belegerde Jeruzalem. Na de val van de stad in 70 ging Josephus met Titus, de zoon van Vespasianus, mee naar Rome, waar hij ging schrijven. Hij schreef onder andere Bellum Judaicum (De Joodse Oorlog), Antiquitates Judaicae (De Oude Geschiedenis van de Joden), Contra Apionem (Tegen de Grieken) en zijn autobiografie, Vita (Uit mijn leven).
Josephus wordt bezien als een betrouwbare maar niet onfeilbare geschiedschrijver. Zijn werken vullen belangrijke hiaten in de Joodse geschiedenis en geven een historisch kader voor delen van de Bijbel. Ze zijn na de Bijbel de voornaamste bron van historische informatie over Jeruzalem en de tempel in de eerste eeuw. Josephus maakt ook melding van Jezus, Jezus’ halfbroer Jakobus en Johannes de Doper. Bovendien laat zijn ooggetuigenverslag van de verwoesting van Jeruzalem en de tempel zien dat Bijbelprofetieën in vervulling zijn gegaan (Da 9:24-27; Lu 19:41-44; 21:20-24).