Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Judaïsanten

Judaïsanten

Een term die meestal wordt gebruikt voor Joden in de eerste eeuw die beweerden christen te zijn maar die vonden dat christenen zich nog steeds moesten houden aan de wet van Mozes en aan Joodse gebruiken en tradities. Ze waren vooral voorstanders van de besnijdenis.

De judaïsanten beperkten met hun leer de vrijheid van christenen en veroorzaakten verdeeldheid in de christelijke gemeente in de eerste eeuw. De apostel Paulus bestreed hun leer, vooral in zijn brief aan de Galaten, waarin hij bepaalde judaïsanten ‘valse broeders’ noemt (Ga 1:7; 2:4, 5; 4:9, 10; 6:12, 13; zie ook Han 15:1, 2). Misschien hebben de ‘superapostelen’ die in 2 Korinthiërs 11:5, 13 worden genoemd ook zulke denkbeelden gepromoot. De invloed van de judaïsanten lijkt heel wat jaren te hebben aangehouden, want ook in zijn latere brieven pakte Paulus hun ideeën aan (Kol 2:11, 16, 17; Tit 1:10, 11).

Het woord judaïsanten komt niet in de christelijke Griekse Geschriften voor, maar de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus uit de eerste eeuw gebruikt in zijn geschriften de Griekse term, die ook is vertaald met ‘sympathisanten van de Joden’ (De Joodse Oorlog, II, 463 [xviii, 2]). Paulus gebruikte een verwant Grieks woord in zijn brief aan de Galaten. In Galaten 2:11-14 vertelde hij hoe hij Petrus in Syrisch Antiochië corrigeerde omdat die niet wilde eten met christenen met een niet-Joodse achtergrond. In vers 14 wordt het Griekse werkwoord Ioudaizo gebruikt in combinatie met het Griekse woord voor ‘dwingen’ in de uitdrukking ‘dwingen naar Joods gebruik te leven’.