Metafoor
Een stijlfiguur waarbij een overeenkomst wordt beklemtoond tussen twee dingen die van elkaar verschillen door te zeggen dat het een het ander is.
Net als andere vormen van beeldspraak kan een metafoor begrepen worden door drie elementen te identificeren: het onderwerp dat besproken wordt, het beeld of concept waarmee het onderwerp vergeleken wordt en het punt van overeenkomst tussen de dingen die met elkaar vergeleken worden.
In de Bijbel staan veel metaforen. Jezus gebruikte bijvoorbeeld een metafoor toen hij tegen zijn volgelingen zei: ‘Jullie zijn het zout van de aarde’ (Mt 5:13). In dit geval is het onderwerp ‘jullie’, dat wil zeggen Jezus’ volgelingen. Het beeld is ‘zout’. In deze context is het punt van overeenkomst de conserverende eigenschap van zout. De les? Zoals zout kon voorkomen dat voedsel bedierf, zo konden de discipelen mensen helpen moreel bederf te voorkomen door hun de dingen te leren die Jezus had geboden. (Zie aantekening bij Mt 5:13.) Andere metaforen: Ps 18:2; 84:11; 121:5; Jo 10:7; 15:1.
Een verwante stijlfiguur is de vergelijking. Vergelijkingen zijn minder krachtig dan metaforen. Er wordt dan gezegd dat het een is als het ander. Voorbeelden van vergelijkingen: Ge 22:17; Ps 1:3; 10:9.