Septuaginta
De eerste vertaling van de Hebreeuwse Geschriften in het Grieks, vervaardigd voor Griekssprekende Joden. In de derde eeuw v.Chr. werd in Egypte met de vertaling begonnen en die werd in de eeuw daarna voltooid.
Volgens de traditie hebben zo’n 70 Joodse geleerden aan het project gewerkt — vandaar de aanduiding Septuaginta, Latijn voor ‘70’. Naar de vertaling wordt meestal verwezen met LXX, 70 in Romeinse cijfers. Vroege manuscripten van de Septuaginta geven Gods naam weer met Griekse letters of met de vier Hebreeuwse letters die het Tetragrammaton (in het Nederlands JHWH) vormen. Nadat de vertaling van de Hebreeuwse canon voltooid was, werden er apocriefe geschriften aan de Septuaginta toegevoegd. Maar er zijn geen aanwijzingen dat christelijke Bijbelschrijvers de apocriefe geschriften erkenden door eruit te citeren, terwijl ze vaak citeerden uit de canonieke boeken in de Septuaginta. Daarnaast hadden enkele eerste-eeuwse christenen door een wonder de gave te kunnen herkennen welke Bijbelboeken geïnspireerd waren (1Kor 12:4, 10).
In deze tijd is de Septuaginta een belangrijk hulpmiddel voor het onderzoeken en begrijpen van de tekst van de Hebreeuwse Geschriften en werpt die licht op de betekenis van bepaalde weinig gebruikte Hebreeuwse en Aramese termen.