Unciaal
Een majuskelschrift dat bestaat uit grote, losse hoofdletters met geronde vormen. Meestal was er geen woordscheiding en waren er weinig accent- en leestekens. Manuscripten met dit schrift worden ook wel unciaalhandschriften genoemd. Dit type schrift werd tussen de vierde en negende eeuw gebruikt door kopiisten die Griekse manuscripten van de Bijbel maakten.
De belangrijkste unciaalmanuscripten zijn geschreven op perkament. Het zijn onder andere: Codex Sinaiticus, Codex Alexandrinus, Codex Vaticanus, Codex Ephraemi Syri rescriptus en Codex Bezae Cantabrigiensis. Vanwege hun ouderdom en kwaliteit worden Griekse unciaalmanuscripten bezien als de waardevolste getuigen van de tekst van de Septuaginta en de Griekse Geschriften.