Verzoendeksel
Het deksel van de ark van het verbond. Op de Verzoendag spatte de hogepriester het bloed van zondeoffers vóór het deksel. De Hebreeuwse term komt van een grondwerkwoord dat ‘bedekken’ of misschien ‘uitwissen’ van zonde betekent. Het deksel was van massief goud en er stonden twee cherubs op, aan elk uiteinde één. Het wordt ook wel gewoon ‘het deksel’ genoemd (Ex 25:17-22; 1Kr 28:11; Heb 9:5). — Zie App. B5.