Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VERHAAL 38

De 12 verspieders

De 12 verspieders

BEKIJK de vruchten eens die deze mannen dragen. De tros druiven is zo zwaar dat twee mannen hem moeten dragen! En kijk die vijgen en granaatappels eens! Waar komen deze prachtige vruchten vandaan? Uit Kanaän. Dat is het land waar Abraham, Isaäk en Jakob eens woonden, weet je nog wel? Maar door de hongersnood daar verhuisde Jakob met zijn familie naar Egypte. Nu, ongeveer 216 jaar later, leidt Mozes de Israëlieten naar Kanaän terug. Zij zijn bij een plaats in de wildernis gekomen die Kades heet.

In het land Kanaän wonen slechte mensen. Daarom stuurt Mozes 12 verspieders uit met de opdracht: ’Kijk eens hoeveel mensen er wonen en hoe sterk ze zijn. Kijk ook of het land vruchtbaar is en breng beslist wat vruchten mee.’

Als de verspieders in Kades terugkomen, zeggen ze tegen Mozes: ’Het is werkelijk een goed land.’ Als bewijs laten zij hem de vruchten zien. Maar 10 van de verspieders zeggen: ’De mensen daar zijn groot en sterk. Zij zullen ons doden als wij proberen het land in te nemen.’

De Israëlieten worden bang als zij dit horen. ’Waren wij maar in Egypte of de wildernis gestorven’, zeggen zij. ’Wij zullen in de strijd sneuvelen, en onze vrouwen en kinderen zullen gevangen worden genomen. Laten wij een nieuwe leider kiezen en naar Egypte teruggaan!’

Maar twee van de verspieders vertrouwen op Jehovah en proberen het volk te kalmeren. Zij heten Jozua en Kaleb. Zij zeggen: ’Vrees niet. Jehovah is met ons. Het land is gemakkelijk in te nemen.’ Maar het volk luistert niet naar hen. Zij willen Jozua en Kaleb zelfs doden.

Dit maakt Jehovah erg boos en hij zegt tegen Mozes: ’Niemand van het volk in de leeftijd van 20 jaar of ouder zal Kanaän binnengaan. Zij hebben mijn wonderen in Egypte en de wildernis gezien, maar nog vertrouwen zij mij niet. Daarom zullen zij 40 jaar in de wildernis rondtrekken totdat de laatste gestorven is. Alleen Jozua en Kaleb zullen het land Kanaän binnengaan.’