Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 16

‘Kom over naar Macedonië’

‘Kom over naar Macedonië’

Een toewijzing aanvaarden en met vreugde volharden ondanks vervolging leidt tot zegeningen

Gebaseerd op Handelingen 16:6-40

1-3. (a) Hoe worden Paulus en zijn reisgenoten door de heilige geest geleid? (b) Welke gebeurtenissen gaan we bespreken?

 EEN groep vrouwen loopt vanuit de stad Filippi in Macedonië naar een kleine rivier, de Gangites, die een eindje buiten de stad ligt. Zoals gebruikelijk gaan ze aan de oever van de rivier zitten om tot de God van Israël te bidden. Jehovah kijkt toe (2 Kron. 16:9; Ps. 65:2).

2 Ondertussen vertrekt zo’n 800 kilometer ten oosten van Filippi een groep mannen uit Lystra, een stad in het zuiden van Galatië. Een aantal dagen later bereiken ze een geplaveide Romeinse hoofdweg die naar het westen leidt, naar de dichtstbevolkte regio van het district Asia. De groep bestaat uit Paulus, Silas en Timotheüs. Ze willen via deze hoofdweg naar Efeze en andere steden gaan, waar duizenden mensen het nieuws over Christus moeten horen. Maar nog voordat ze die weg kunnen nemen, worden ze door de heilige geest tegengehouden op een manier die verder niet in de Bijbel wordt vermeld. Het wordt ze verboden om in Asia te prediken. Waarom? Jezus wil Paulus’ reisgezelschap door middel van Gods geest helemaal door Klein-Azië leiden, over de Egeïsche Zee en dan naar de oever van dat kleine riviertje, de Gangites.

3 We kunnen een aantal belangrijke lessen leren van de manier waarop Jezus Paulus en zijn reisgenoten naar Macedonië leidde. Daarom gaan we het hebben over enkele gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens Paulus’ tweede zendingsreis, die rond het jaar 49 begon.

‘God had ons geroepen’ (Handelingen 16:6-15)

4, 5. (a) Wat gebeurde er toen Paulus’ reisgezelschap in de buurt van Bithynië kwam? (b) Welke beslissing namen de discipelen, en wat was het resultaat?

4 Omdat Paulus en zijn reisgenoten niet in Asia mochten prediken, gingen ze naar het noorden om in de steden van Bithynië te prediken. Om daar te komen hebben ze misschien dagenlang over ongeplaveide paden gelopen door de dunbevolkte gebieden Frygië en Galatië. Maar toen ze in de buurt van Bithynië kwamen, hield Jezus hen opnieuw door middel van de heilige geest tegen (Hand. 16:6, 7). Ze zullen zich afgevraagd hebben wat ze nu moesten doen. Ze wisten wat en hoe ze moesten prediken, maar niet waar. Ze hadden als het ware geklopt op de deur die naar Asia leidde, maar die ging niet open. Ze hadden geklopt op de deur die naar Bithynië leidde, maar opnieuw tevergeefs. Toch was Paulus vastbesloten te blijven kloppen totdat hij een deur vond die wel openging. De mannen namen toen een beslissing die misschien niet erg logisch leek. Ze gingen naar het westen en legden 550 kilometer af, waarbij ze de ene stad na de andere passeerden, totdat ze in de haven van Troas kwamen, vanwaaruit schepen naar Macedonië vertrokken (Hand. 16:8). Daar klopte Paulus op een derde deur, en die ging wijd open!

5 De evangelieschrijver Lukas, die zich in Troas bij Paulus en zijn reisgenoten aansloot, vertelt wat er ’s nachts gebeurde: ‘Paulus kreeg een visioen: er stond een Macedoniër, die hem dringend vroeg: “Kom over naar Macedonië en help ons.” Nadat hij het visioen had gezien, wilden we meteen naar Macedonië vertrekken, omdat we de conclusie trokken dat God ons had geroepen om het goede nieuws bekend te maken aan de mensen daar’ (Hand. 16:9, 10). a Paulus wist eindelijk waar ze moesten prediken. Wat zal hij blij zijn geweest dat hij het niet halverwege de reis had opgegeven! De vier mannen namen meteen een boot naar Macedonië.

‘We voeren van Troas weg.’ — Handelingen 16:11

6, 7. (a) Wat leren we van de gebeurtenissen tijdens Paulus’ reis? (b) Welk vertrouwen kan Paulus’ ervaring ons geven?

6 Wat kunnen we van dit verslag leren? Denk hier eens over na: pas nadat Paulus richting Asia was gegaan greep Gods geest in, pas nadat Paulus richting Bithynië was gereisd kwam Jezus tussenbeide en pas nadat Paulus in Troas was aangekomen zei Jezus dat hij naar Macedonië moest gaan. Als Hoofd van de gemeente kan Jezus ons op een vergelijkbare manier leiden (Kol. 1:18). Misschien denk je er al een tijdje over om te gaan pionieren of om te verhuizen naar een gebied waar meer behoefte aan predikers is. Maar het zou heel goed kunnen dat Jezus je pas via Gods geest zal leiden nadat je echt stappen hebt gezet om dat doel te bereiken. Denk eens aan de volgende illustratie: een bestuurder kan zijn auto naar rechts of naar links sturen, maar dat kan alleen als de auto in beweging is. Zo leidt Jezus ook ons als we onze dienst willen uitbreiden. Maar dat doet hij alleen als je in beweging bent, als je je echt daarvoor inzet.

7 Maar wat als je inspanningen niet meteen resultaat hebben? Moet je het dan opgeven en denken dat je niet door Gods geest wordt geleid? Nee. Ook Paulus kreeg met tegenslagen te maken. Toch bleef hij zoeken totdat hij een deur vond die openging. Je kunt er zeker van zijn dat ook jouw volharding beloond zal worden als je blijft zoeken naar een ‘deur naar activiteit’ (1 Kor. 16:9).

8. (a) Wat voor stad was Filippi? (b) Welk resultaat had het dat Paulus bij ‘een gebedsplaats’ predikte?

8 Toen Paulus en zijn reisgenoten in het district Macedonië waren aangekomen, reisden ze verder naar Filippi. Die stad was een Romeinse kolonie, en de inwoners waren er trots op Romeinse burgers te zijn. Het was net Rome in het klein, en er woonden veel gepensioneerde Romeinse soldaten. Buiten de stadspoort, naast een riviertje, vonden de zendelingen een plek waarvan ze dachten dat het ‘een gebedsplaats’ was. b Op de sabbat gingen ze erheen, en ze ontmoetten verschillende vrouwen die daar samenkwamen om God te aanbidden. De discipelen gingen zitten en spraken de vrouwen aan. Over één vrouw, Lydia, zegt de Bijbel: ‘Jehovah opende haar hart zodat ze vol aandacht was voor wat Paulus vertelde.’ Lydia werd zo geraakt door wat ze van de zendelingen hoorde, dat zij en haar huisgenoten zich lieten dopen. Toen drong ze erop aan dat Paulus en zijn reisgenoten bij haar thuis zouden verblijven (Hand. 16:13-15). c

9. Hoe hebben velen in deze tijd Paulus’ voorbeeld gevolgd, en hoe heeft Jehovah ze gezegend?

9 Wat zullen ze blij zijn geweest toen Lydia zich liet dopen! Paulus had er vast geen spijt van dat hij was ingegaan op de uitnodiging ‘Kom over naar Macedonië’. Jehovah gebruikte hem en zijn reisgenoten om de gebeden van deze gelovige vrouwen te verhoren! Ook nu zijn er heel wat broeders en zusters — jong en oud, getrouwd en ongetrouwd — die naar gebieden verhuizen waar meer behoefte is aan predikers. Het is waar dat ze met uitdagingen te maken krijgen, maar die vallen in het niet vergeleken bij de voldoening die ze ervaren als ze mensen ontmoeten zoals Lydia, die de Bijbelse waarheid graag aanvaarden. Kun jij je leven aanpassen en ‘overkomen’ naar een gebied waar meer behoefte is? Jehovah zal je daarvoor zegenen. Neem bijvoorbeeld Aaron, die naar een land in Midden-Amerika verhuisde toen hij in de 20 was. Hij verwoordt de gevoelens van velen als volgt: ‘In het buitenland dienen heeft me geholpen geestelijk te groeien en een hechtere band met Jehovah te krijgen. En de velddienst is fantastisch: ik heb acht Bijbelstudies!’

Hoe kunnen wij ‘overkomen naar Macedonië’?

‘De hele menigte keerde zich tegen hen’ (Handelingen 16:16-24)

10. Wat deden de demonen om Paulus en zijn reisgenoten tegen te werken?

10 Satan was natuurlijk woedend dat het goede nieuws succes had in een deel van de wereld waar hij en zijn demonen tot die tijd vrij spel hadden gehad. Geen wonder dus dat de demonen ervoor zorgden dat er tegenstand kwam! Terwijl Paulus en zijn reisgenoten naar de gebedsplaats bleven gaan, werden ze dagen achter elkaar gevolgd door een bezeten dienstmeisje. Ze verdiende geld voor haar meesters door de toekomst te voorspellen. Ze bleef maar roepen: ‘Deze mensen zijn slaven van de allerhoogste God en ze vertellen hoe jullie gered kunnen worden!’ Misschien liet de demon haar dit roepen om mensen te laten denken dat haar voorspellingen, net als Paulus’ onderwijs, van God kwamen. Daardoor zouden mensen minder aandacht hebben voor Christus’ ware volgelingen. Maar Paulus snoerde het meisje de mond door de demon uit te drijven (Hand. 16:16-18).

11. Wat gebeurde er met Paulus en Silas nadat de demon was uitgedreven?

11 Toen de meesters van het dienstmeisje erachter kwamen dat hun makkelijke bron van inkomsten was weggevallen, waren ze woedend. Ze sleepten Paulus en Silas naar het marktplein, waar magistraten (ambtenaren die Rome vertegenwoordigden) juridische zaken afhandelden. De meesters van het dienstmeisje deden een beroep op het vooroordeel en nationalisme van de rechters door in feite te zeggen: ‘Deze Joden veroorzaken onrust door gebruiken te verkondigen die wij als Romeinen niet kunnen accepteren.’ Die woorden hadden meteen effect. ‘De hele menigte [op het marktplein] keerde zich tegen hen [Paulus en Silas]’, en de magistraten ‘gaven opdracht hun stokslagen te geven’. Vervolgens werden Paulus en Silas naar de gevangenis gebracht. De bewaker gooide de gewonde mannen in het binnenste deel van de gevangenis en sloot hun voeten in het blok (Hand. 16:19-24). Toen de bewaker de deur sloot, was de kerker waarschijnlijk zo donker dat Paulus en Silas elkaar amper konden zien. Maar Jehovah keek toe (Ps. 139:12).

12. (a) Hoe bezagen Christus’ discipelen vervolging, en waarom? (b) Welke vormen van tegenstand worden nog steeds door Satan en zijn handlangers gebruikt?

12 Jaren daarvoor had Jezus tegen zijn volgelingen gezegd: ‘Ze zullen jullie vervolgen’ (Joh. 15:20). Toen Paulus en zijn reisgenoten naar Macedonië gingen, waren ze dus voorbereid op tegenstand. Ze zagen de vervolging niet als een teken van Jehovah’s afkeuring, maar als een uiting van Satans woede. Tegenwoordig gebruiken Satans handlangers nog steeds dezelfde methoden als in Filippi. Sluwe tegenstanders geven een verkeerd beeld van ons, waardoor we op school en op het werk met tegenstand te maken krijgen. In sommige landen klagen religieuze tegenstanders ons aan en zeggen in feite: ‘Deze Getuigen veroorzaken onrust door gebruiken te verkondigen die wij als “traditiegetrouwe gelovigen” niet kunnen accepteren.’ In sommige landen worden onze geloofsgenoten geslagen en gevangengezet. Maar Jehovah kijkt toe (1 Petr. 3:12).

‘Zonder uitstel gedoopt’ (Handelingen 16:25-34)

13. Hoe kwam het dat de bewaker vroeg: ‘Wat moet ik doen om gered te worden?’

13 Paulus en Silas hadden waarschijnlijk wat tijd nodig om te verwerken wat er die dag allemaal was gebeurd. Maar tegen middernacht waren ze al genoeg van de stokslagen hersteld om te kunnen ‘bidden en God met liederen te loven’. Toen werd de gevangenis plotseling getroffen door een aardbeving! De bewaker werd wakker, zag de deuren openstaan en dacht dat de gevangenen waren ontsnapt. Omdat hij wist dat hij voor hun ontsnapping zou worden gestraft, ‘trok hij zijn zwaard en wilde hij zichzelf om het leven brengen’. Maar Paulus riep uit: ‘Doe jezelf niets aan, want we zijn allemaal nog hier!’ De geschrokken bewaker vroeg: ‘Heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ Paulus en Silas konden hem geen redding bieden, dat kon alleen Jezus. Daarom zeiden ze: ‘Geloof in de Heer Jezus en jij en je huisgenoten zullen gered worden’ (Hand. 16:25-31).

14. (a) Hoe hielpen Paulus en Silas de bewaker? (b) Hoe zegende Jehovah Paulus en Silas omdat ze volhardden?

14 Meende de bewaker wat hij zei? Paulus twijfelde niet aan zijn oprechtheid. Omdat de bewaker een heiden was, kende hij de Schrift niet. Voordat hij christen kon worden, moest hij fundamentele Bijbelse waarheden leren en aanvaarden. Dus namen Paulus en Silas de tijd om ‘het woord van Jehovah aan hem bekend te maken’. Paulus en Silas gingen daar zo in op dat ze de pijn van de stokslagen waarschijnlijk vergaten. Maar de bewaker zag de striemen op hun rug en ging hun wonden verzorgen. Daarna werden hij en zijn huisgenoten ‘zonder uitstel gedoopt’. Wat werden Paulus en Silas gezegend omdat ze de vervolging met vreugde doorstonden! (Hand. 16:32-34)

15. (a) Hoe hebben veel Getuigen in deze tijd het voorbeeld van Paulus en Silas gevolgd? (b) Waarom is het belangrijk dat we steeds teruggaan naar de mensen in ons gebied?

15 Net als Paulus en Silas hebben veel Getuigen in deze tijd het goede nieuws gepredikt terwijl ze vanwege hun geloof gevangenzaten, en met goede resultaten. In één land waar ons werk verboden was, had op een bepaald moment 40 procent van alle Getuigen daar de waarheid over Jehovah leren kennen in de gevangenis! (Jes. 54:17) Ook interessant is dat de bewaker van Paulus en Silas pas om hulp vroeg na de aardbeving. Zo zijn er ook nu personen die pas positief op de boodschap reageren nadat hun leven overhoop is gegooid door een ingrijpende gebeurtenis. Door steeds terug te gaan naar de mensen in ons gebied, zorgen we ervoor dat we beschikbaar zijn om hen te helpen.

‘Zetten ze ons er in het geheim uit?’ (Handelingen 16:35-40)

16. Hoe werden op de dag na de geseling de rollen omgedraaid?

16 De ochtend na de geseling gaven de magistraten opdracht Paulus en Silas vrij te laten. Maar Paulus zei: ‘Ze hebben ons in het openbaar en zonder vorm van proces gegeseld en ons in de gevangenis gegooid, terwijl we Romeinen zijn. En nu zetten ze ons er in het geheim uit? Geen sprake van! Laat ze zelf maar komen om ons uitgeleide te doen.’ Toen de magistraten hoorden dat de mannen Romeinse burgers waren, werden ze bang omdat ze hun rechten hadden geschonden. d Nu waren de rollen omgedraaid. De discipelen waren in het openbaar gegeseld, en nu moesten de magistraten in het openbaar hun excuses aanbieden. De magistraten vroegen Paulus en Silas om uit Filippi weg te gaan. Dat deden ze, maar eerst namen ze de tijd om alle nieuwe discipelen op te bouwen. Pas daarna vertrokken ze.

17. Welke belangrijke les zullen de nieuwe discipelen hebben geleerd van de volharding van Paulus en Silas?

17 Als Paulus en Silas meteen hadden gezegd dat ze Romeinse burgers waren, hadden ze waarschijnlijk kunnen voorkomen dat ze gegeseld werden (Hand. 22:25, 26). Maar dan hadden de discipelen in Filippi kunnen denken dat Paulus en Silas hun rechten gebruikten om niet te hoeven lijden voor het goede nieuws. Dat had een negatieve uitwerking kunnen hebben op het geloof van discipelen die geen Romeins burger waren, want zij werden niet door de wet beschermd tegen geseling. Door de straf te verduren gaven Paulus en Silas een goed voorbeeld. Ze lieten zien dat volgelingen van Christus onder vervolging kunnen volharden. En door te eisen dat ze als burgers werden erkend, dwongen Paulus en Silas de magistraten ertoe openlijk te erkennen dat ze iets onwettigs hadden gedaan. Dat zou hen er misschien van weerhouden Paulus’ geloofsgenoten slecht te behandelen en bood een mate van wettelijke bescherming tegen vergelijkbare aanvallen in de toekomst.

18. (a) Hoe volgen opzieners in deze tijd Paulus’ voorbeeld? (b) Wat doen we om ‘het goede nieuws te verdedigen en wettelijk te bevestigen’?

18 In deze tijd geven opzieners in de gemeente ook leiding door hun voorbeeld. Ze zijn bereid zelf alles te doen wat ze van hun geloofsgenoten verwachten. Net als Paulus denken we er goed over na hoe en wanneer we aanspraak maken op ons wettelijke recht op bescherming. Zo nodig vragen we plaatselijke, landelijke en zelfs internationale gerechtshoven om wettelijke bescherming zodat we Jehovah kunnen blijven aanbidden. Het is niet ons doel om sociale hervormingen door te voeren, maar om ‘het goede nieuws te verdedigen en wettelijk te bevestigen’, zoals Paulus zo’n tien jaar na zijn gevangenzetting in Filippi aan de gemeente daar schreef (Fil. 1:7). Wat de uitkomst van zulke rechtszaken ook is, we zijn net als Paulus en zijn reisgenoten vastbesloten ermee door te gaan ‘het goede nieuws bekend te maken’, overal waarheen Gods geest ons leidt (Hand. 16:10).

b Misschien was het de Joden niet toegestaan een synagoge in de stad te hebben omdat Filippi een militaire kolonie was. Of misschien woonden er geen tien Joodse mannen in de stad, wat het minimumaantal was om een synagoge te kunnen stichten.

c Zie het kader ‘ Lydia — De purperverkoopster’.

d Volgens de Romeinse wet had een burger altijd recht op een eerlijk proces en mocht hij nooit in het openbaar gegeseld worden zonder eerst veroordeeld te zijn.