HOOFDSTUK 28
‘Tot in de meest afgelegen delen van de aarde’
Jehovah’s Getuigen zetten een werk voort waarmee Jezus’ volgelingen in de eerste eeuw zijn begonnen
1. Welke overeenkomsten zijn er tussen de eerste-eeuwse christenen en Jehovah’s Getuigen in deze tijd?
HET waren ijverige predikers. Ze aanvaardden nederig de hulp en leiding van de heilige geest. Ze lieten zich door vervolging niet het zwijgen opleggen. En ze werden door Jehovah rijk gezegend. Dat kan gezegd worden over de christenen in de eerste eeuw, maar ook over Jehovah’s Getuigen in deze tijd.
2, 3. Wat maakt Handelingen een uniek boek?
2 Je bent vast aangemoedigd door de geloofversterkende verslagen vol actie uit Handelingen! Het is een uniek boek, want het is het enige door God geïnspireerde verslag over het vroege christendom.
3 In Handelingen worden 95 personen, 32 gebieden, 54 steden en 9 eilanden bij naam genoemd. Het is een boeiend verhaal over mensen: gewone mensen, arrogante religieuze leiders, trotse politici en fanatieke vervolgers. Maar het verhaal gaat vooral over je eerste-eeuwse broeders en zusters, die niet alleen met uitdagingen te maken kregen maar ook ijverig het goede nieuws predikten.
4. Waarom voelen we een speciale band met Paulus, Tabitha en andere trouwe getuigen in de eerste eeuw?
4 Het is al bijna 2000 jaar geleden dat die trouwe getuigen leefden: de ijverige apostelen Petrus en Paulus, de geliefde arts Lukas, de vrijgevige Barnabas, de moedige Stefanus, de behulpzame Tabitha, de gastvrije Lydia en vele anderen. Toch voelen we een bijzondere band met ze omdat we dezelfde opdracht hebben gekregen als zij: discipelen maken (Matth. 28:19, 20). Het is een grote eer om dat werk te mogen doen!
5. Hoe voerden Jezus’ volgelingen hun opdracht uit?
5 Sta eens stil bij de opdracht die Jezus zijn volgelingen gaf. Hij zei: ‘Jullie zullen kracht ontvangen wanneer de heilige geest op jullie komt, en jullie zullen getuigen van mij zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot in de meest afgelegen delen van de aarde’ (Hand. 1:8). Eerst gaf de heilige geest de discipelen de kracht om getuigen te zijn ‘in Jeruzalem’ (Hand. 1:1–8:3). Vervolgens gaven ze onder leiding van de geest getuigenis ‘in heel Judea en Samaria’ (Hand. 8:4–13:3). Toen begonnen ze het goede nieuws te prediken ‘tot in de meest afgelegen delen van de aarde’ (Hand. 13:4–28:31).
6, 7. Welk voordeel hebben wij in de prediking in vergelijking met onze eerste-eeuwse broeders en zusters?
6 Je broeders en zusters in de eerste eeuw hadden bij hun prediking niet de hele Bijbel tot hun beschikking. Mattheüs’ evangelie kwam op zijn vroegst in het jaar 41 beschikbaar. Paulus schreef enkele van zijn brieven voordat Handelingen rond 61 werd voltooid. De eerste christenen hadden geen eigen exemplaar van de volledige Heilige Schrift, en ze hadden ook geen publicaties die ze bij geïnteresseerden konden achterlaten. Voordat de Joodse christenen discipelen van Jezus werden, hadden ze in de synagoge de Hebreeuwse Geschriften horen voorlezen (2 Kor. 3:14-16). Maar zelfs zij moesten ijverig studeren, want waarschijnlijk moesten ze teksten uit het hoofd citeren.
7 Tegenwoordig hebben we bijna allemaal een eigen exemplaar van de Bijbel en allerlei Bijbelse publicaties. We maken discipelen door het goede nieuws in 240 landen en in veel talen te prediken.
Kracht van de heilige geest
8, 9. (a) Hoe hielp de heilige geest Jezus’ discipelen in de eerste eeuw? (b) Waarin voorziet de getrouwe slaaf met de hulp van Gods geest?
8 Toen Jezus zijn discipelen opdracht gaf getuigenis te geven, zei hij tegen ze: ‘Jullie zullen kracht ontvangen wanneer de heilige geest op jullie komt.’ Onder leiding van Gods geest — zijn actieve kracht — zouden Jezus’ volgelingen uiteindelijk over de hele aarde getuigenis geven. Petrus en Paulus konden door middel van de heilige geest zieken genezen, demonen uitdrijven en zelfs doden opwekken! Maar de kracht die ze door de heilige geest kregen had een nog belangrijker doel. De apostelen en de andere discipelen konden daardoor nauwkeurige kennis overbrengen die tot eeuwig leven leidt (Joh. 17:3).
9 Op de dag van Pinksteren 33 spraken Jezus’ discipelen ‘in verschillende talen, zoals het hun door de geest werd ingegeven’. Op die manier gaven ze getuigenis over ‘de grote daden van God’ (Hand. 2:1-4, 11). In deze tijd kunnen we niet door een wonder in talen spreken. Maar met de hulp van Gods geest voorziet de getrouwe slaaf in Bijbelse lectuur in veel talen. Elke maand worden er bijvoorbeeld miljoenen exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! gedrukt, en op onze website, jw.org, staan Bijbelse publicaties en video’s in meer dan 1000 talen. Dat helpt ons om ‘de grote daden van God’ bekend te maken aan mensen van alle landen, stammen en talen (Openb. 7:9).
10. Wat is er sinds 1989 bereikt in verband met het vertalen van de Bijbel?
10 Vanaf 1989 heeft de getrouwe slaaf extra moeite gedaan om de Nieuwewereldvertaling van de Bijbel in veel talen beschikbaar te stellen. De Bijbel is al in meer dan 200 talen vertaald en er zijn tientallen miljoenen exemplaren van gedrukt. En het einde is nog niet in zicht. Dat is allemaal te danken aan God en zijn geest.
11. Wat wordt er gedaan om onze publicaties te vertalen?
11 Dat vertaalwerk wordt gedaan door duizenden vrijwilligers in ruim 150 landen en gebieden. Het is duidelijk dat geen enkele andere organisatie op aarde door heilige geest wordt geleid om over de hele wereld ‘grondig getuigenis te geven’ over Jehovah, zijn Messiaanse Koning en het Koninkrijk dat in de hemel is opgericht! (Hand. 28:23)
12. Wat hielp Paulus en de andere christenen bij hun prediking?
12 Toen Paulus in Pisidisch Antiochië tot Joden en heidenen predikte, ‘werd iedereen die de goede instelling voor het eeuwige leven had een gelovige’ (Hand. 13:48). Lukas besluit Handelingen door te zeggen dat Paulus ‘zonder belemmerd te worden en met grote vrijmoedigheid Gods Koninkrijk predikte’ (Hand. 28:31). Waar predikte Paulus toen? In Rome, de hoofdstad van een wereldmacht! Jezus’ volgelingen in de eerste eeuw gaven getuigenis door toespraken te houden en op andere manieren, maar ze lieten zich daarbij altijd helpen en leiden door de heilige geest.
Volharden ondanks vervolging
13. Waar moeten we om bidden als we vervolgd worden?
13 Toen Jezus’ eerste-eeuwse discipelen vervolgd werden, vroegen ze Jehovah om vrijmoedigheid. Het resultaat was dat ze werden vervuld met heilige geest en de kracht kregen om Gods woord vrijmoedig bekend te maken (Hand. 4:18-31). Ook wij bidden om wijsheid en kracht om ondanks vervolging door te gaan met prediken (Jak. 1:2-8). Omdat Jehovah ons zegent en helpt met zijn geest, kunnen we volharden in de prediking. Niets kan de prediking tegenhouden, zelfs hevige tegenstand of wrede vervolging niet. Als we vervolgd worden, is het dus belangrijk dat we bidden om heilige geest en om de wijsheid en moed om het goede nieuws bekend te maken (Luk. 11:13).
14, 15. (a) Wat was het gevolg van ‘de vervolging die was ontstaan in verband met Stefanus’? (b) Hoe hebben veel mensen in Siberië de waarheid leren kennen?
14 Stefanus gaf moedig getuigenis voordat hij door zijn vijanden werd gedood (Hand. 6:5; 7:54-60). Door de ‘hevige vervolging’ die toen ontstond, werden alle discipelen, met uitzondering van de apostelen, verspreid over Judea en Samaria. Maar dat betekende niet dat er een eind kwam aan de prediking. Filippus ging in Samaria ‘over de Christus prediken’, met geweldige resultaten (Hand. 8:1-8, 14, 15, 25). Het verslag zegt verder: ‘Degenen die waren verdreven vanwege de vervolging die was ontstaan in verband met Stefanus, trokken verder tot aan Fenicië, Cyprus en Antiochië, maar ze verkondigden het woord alleen aan de Joden. Er waren onder hen echter ook enkele mannen uit Cyprus en Cyrene die in Antiochië het goede nieuws van de Heer Jezus aan de Griekssprekende bevolking bekend begonnen te maken’ (Hand. 11:19, 20). De vervolging leidde ertoe dat de Koninkrijksboodschap verder werd verspreid.
15 In onze tijd is er in de voormalige Sovjet-Unie iets vergelijkbaars gebeurd. Vooral in de jaren 50 werden duizenden Getuigen verbannen naar Siberië. Omdat ze naar verschillende plaatsen werden gestuurd, werd het goede nieuws op steeds meer plekken in dat enorme gebied gepredikt. Het zou veel Getuigen nooit zijn gelukt om genoeg geld bij elkaar te krijgen voor de reis van wel 10.000 kilometer om het goede nieuws daar te kunnen prediken! Maar de regering zelf stuurde ze naar de andere kant van het land. Een broeder zei: ‘De autoriteiten gaven duizenden oprechte mensen in Siberië de kans om de waarheid te leren kennen.’
Rijk gezegend door Jehovah
16, 17. Welke bewijzen vinden we in Handelingen dat Jehovah de prediking zegende?
16 Het was duidelijk dat Jehovah de eerste-eeuwse christenen zegende. Paulus en anderen plantten en begoten, ‘maar God liet het groeien’ (1 Kor. 3:5, 6). De verslagen in Handelingen laten zien dat die groei plaatsvond omdat Jehovah de prediking zegende. ‘Zo bleef het woord van God zich verspreiden, en het aantal discipelen in Jeruzalem bleef sterk toenemen’ (Hand. 6:7). Terwijl er in steeds meer plaatsen werd gepredikt, ‘brak er voor de gemeente in heel Judea, Galilea en Samaria een periode van vrede en opbouw aan. De gemeente leefde in ontzag voor Jehovah en in de troost van de heilige geest, en bleef in aantal toenemen’ (Hand. 9:31).
17 In Syrisch Antiochië maakten moedige getuigen de waarheid bekend aan zowel Joden als Griekssprekenden. Het verslag zegt: ‘Jehovah’s hand was met hen, zodat veel mensen gelovigen werden en zich tot de Heer bekeerden’ (Hand. 11:21). Over de verdere groei in die stad lezen we: ‘Het woord van Jehovah bleef toenemen en zich verspreiden’ (Hand. 12:24). En doordat Paulus en anderen volop onder de heidenen predikten, ‘bleef het woord van Jehovah krachtig toenemen en zegevieren’ (Hand. 19:20).
18, 19. (a) Hoe weten we dat ‘Jehovah’s hand’ met ons is? (b) Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat Jehovah zijn volk steunt.
18 Het is duidelijk dat ‘Jehovah’s hand’ ook nu met ons is. Daarom worden zo veel mensen gelovigen en symboliseren ze hun opdracht aan Jehovah door zich te laten dopen. En alleen met Jehovah’s hulp en zegen kunnen we tegenstand en zelfs hevige vervolging verduren en doorgaan met prediken, net zoals Paulus en andere eerste-eeuwse christenen (Hand. 14:19-21). Jehovah is er altijd voor ons. ‘Zijn eeuwige armen’ helpen ons bij al onze beproevingen (Deut. 33:27). En ‘ter wille van zijn grote naam zal Jehovah zijn volk niet in de steek laten’ (1 Sam. 12:22; Ps. 94:14).
19 Hier volgt een voorbeeld van hoe Jehovah zijn volk steunt: Omdat Harald Abt bleef prediken, stuurden de nazi’s hem tijdens de Tweede Wereldoorlog naar het concentratiekamp Sachsenhausen. In mei 1942 ging de Gestapo naar hun huis. Ze arresteerden zijn vrouw, Elsa, en namen hun dochtertje mee. Elsa heeft in meerdere kampen gezeten. Ze vertelde: ‘De jaren die ik in Duitse concentratiekampen heb doorgebracht, hebben mij een in het oog springende les geleerd, en wel op welk een grootse wijze Jehovah’s geest ons kan sterken wanneer wij hevig worden beproefd! Voordat ik werd gearresteerd, had ik in een brief van een zuster gelezen dat Jehovah’s geest in tijden van zware beproeving een kalmte over je kan brengen. Ik dacht toen dat ze een beetje overdreef. Maar toen ik zelf beproevingen onderging, wist ik dat wat ze destijds zei, waar was. Het gebeurt werkelijk zo. Het is bijna niet voor te stellen als je dat niet zelf hebt meegemaakt. Toch heb ik dit werkelijk ondervonden.’
Blijf grondig getuigenis geven!
20. Wat deed Paulus tijdens zijn huisarrest, en hoe kan dat voor sommige broeders en zusters een aanmoediging zijn?
20 Handelingen eindigt met de mededeling dat Paulus ijverig ‘Gods Koninkrijk predikte’ (Hand. 28:31). Omdat hij onder huisarrest stond, kon hij in Rome niet van huis tot huis prediken. Toch bleef hij getuigenis geven aan iedereen die bij hem kwam. In deze tijd zijn sommige broeders en zusters aan huis gebonden, misschien omdat ze bedlegerig zijn of in een verzorgingshuis zitten vanwege een hoge leeftijd, ziekte of invaliditeit. Maar ze hebben nog steeds veel liefde voor Jehovah en het verlangen om te prediken. We kunnen voor ze bidden en vragen of Jehovah ze in contact wil brengen met personen die graag meer willen weten over hem en zijn prachtige voornemen.
21. Waarom moeten we prediken met een gevoel van dringendheid?
21 De meesten van ons kunnen wél van huis tot huis gaan en meedoen aan andere vormen van de prediking. Doe dus alles wat je kunt om het Koninkrijk bekend te maken en getuigenis te geven ‘tot in de meest afgelegen delen van de aarde’. We beseffen dat dit werk heel dringend is, want het teken van Christus’ aanwezigheid is duidelijk zichtbaar (Matth. 24:3-14). Er is geen tijd te verliezen. We hebben ‘volop te doen in het werk van de Heer’ (1 Kor. 15:58).
22. Wat is je vaste besluit terwijl je op Jehovah’s dag wacht?
22 Wees vastbesloten om moedig en trouw te blijven prediken tot ‘de komst van de grote en ontzagwekkende dag van Jehovah’ (Joël 2:31). We kunnen nog steeds veel mensen vinden die net als de Bereeërs ‘het woord heel bereidwillig aanvaarden’ (Hand. 17:10, 11). Blijf dus getuigenis geven tot het werk klaar is. Dan zul je als het ware te horen krijgen: ‘Goed gedaan! Je bent een goede en trouwe slaaf’ (Matth. 25:23). Doe ijverig je best om discipelen te maken en blijf Jehovah trouw dienen. Dan zul je er voor eeuwig op kunnen terugkijken dat je het grote voorrecht hebt gehad om ‘grondig getuigenis te geven over Gods Koninkrijk’!