Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

DEEL 12

Waarom heeft God de Thora gegeven?

Waarom heeft God de Thora gegeven?

„Een wet stelde hij in Israël (...) opdat zij op God hun vertrouwen zouden stellen.” — PSALM 78:5, 7.

DE Thora maakte deel uit van de manier waarop Jehovah openbaarde hoe hij zijn voornemen zou verwezenlijken dat hij in Eden had uiteengezet, namelijk de hele mensheid te herstellen en te zegenen.

Welke wetten gaf God vóór de Wet die Mozes kreeg?

God vaardigde onder andere een verbod uit op moord en het eten van bloed (Genesis 9:3-5). Die verordeningen beklemtonen de heiligheid van het leven en zijn bindend voor de hele mensheid, Noachs nakomelingen.

Welke rol speelt Abraham in Gods voornemen?

God zei tegen de gelovige Abraham: „Door bemiddeling van uw zaad [een van zijn nakomelingen] zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen” (Genesis 22:18). God zou dat „zaad” gebruiken om zijn voornemen te verwezenlijken.

Hoe past de Wet in Gods voornemen?

De Wet die Mozes kreeg, was belangrijk voor de verwezenlijking van Gods voornemen

In samenhang met de Wet die Mozes kreeg, sloot God een verbond met het volk Israël. Door zich aan dat verbond te houden zou Israël „een koninkrijk van priesters en een heilige natie” worden (Exodus 19:5, 6).

Hoe had de hele mensheid voordeel van de Wet?

God gebruikte het volk Israël als een voorbeeld van de zegeningen die voortvloeien uit het ondersteunen van zijn heerschappij. Gods Wet was bedoeld om Israël te leiden en te beschermen, zodat het „een licht der natiën” zou worden (Jesaja 42:6). Om zo’n zegen te worden, moesten ze zich aan Gods geschreven Wet houden (Deuteronomium 11:26, 27).

Hoe kon een volk van onvolmaakte mensen zich volmaakt aan Gods Wet houden?

Ondanks hun beste bedoelingen zouden onvolmaakte mensen altijd tekortschieten, net als Mozes (Numeri 12:3; 20:10-12). Niettemin gebruikte God het oude Israël om zijn voornemen te verwezenlijken.