Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

DOMINICAANSE REPUBLIEK

Aardbeving in Haïti

Aardbeving in Haïti

Groei in het Chinese veld

In 2005 werd Tin Wa Ng, een Betheliet die Chinees spreekt, door het bijkantoor aangesteld als speciale pionier om tot het grote aantal Chinezen in het land te prediken. Hij was geboren en getogen in de Dominicaanse Republiek, nadat zijn ouders van China naar Santo Domingo waren geëmigreerd.

Op 1 januari 2008 werd een Mandarijn-Chinese gemeente opgericht in Santo Domingo en in 2011 werd een groep gevormd in Santiago. De 70 verkondigers, onder wie 36 pioniers en meerdere hulppioniers, leiden elke maand gemiddeld 76 Bijbelstudies.

Op zoek naar Engelssprekenden

In 2007 namen 27.466 verkondigers in 376 gemeenten deel aan de prediking en werden er 49.795 Bijbelstudies geleid. Maar er was nog geen gemeente voor het vrij grote Engelssprekende deel van de bevolking. Het bijkantoor vroeg dus in april 2008 de zendelingen Donald en Jayne Elwell om een Engelse groep te beginnen in Santo Domingo. De kleine groep enthousiaste verkondigers deed eerst onderzoek om vast te stellen waar Engelssprekenden woonden en maakte daarna een overzicht van het gebied zodat ze grondig getuigenis kon geven.

Door deze inspanningen bleef de Engelse groep in Santo Domingo groeien en in juli 2009 werd deze groep een gemeente van 39 verkondigers. Hetzelfde gebeurde op andere plaatsen. Tegen november 2011 telde het land zeven Engelse gemeenten en één groep.

Een doofblinde vrouw kiest voor Jehovah

Een speciale pionierster communiceert met Lorys door vierhandengebarentaal

Lorys, die als wees opgroeide, heeft het syndroom van Usher. Ze werd doof geboren en begon haar gezichtsvermogen te verliezen toen ze zestien was. Bij daglicht kan ze nog een beetje zien, maar als het donker wordt ziet ze niets meer. De enige manier waarop ze na zonsondergang kan communiceren, is door vierhandengebarentaal.

Een speciale pioniersechtpaar leerde Lorys kennen toen ze 23 was. Ze woonde toen samen met een dove man en hun horende dochtertje van één jaar. Lorys aanvaardde een uitnodiging voor de vergaderingen en was ontroerd door wat ze daar leerde.

Lorys bracht snel veranderingen in haar leven aan. Toen ze bijvoorbeeld te weten kwam dat het verkeerd was ongehuwd samen te wonen met haar partner, besprak ze dit met hem. Ze legde hem uit dat het belangrijk was hun relatie te laten legaliseren en dat ze geen concessies zou doen ten aanzien van de Bijbelse morele normen. Verrast door haar openhartigheid stemde hij erin toe met haar te trouwen.

Na hun huwelijk werd Lorys ongedoopte verkondigster en kort daarop liet ze zich dopen. Door haar studie met de Getuigen leerde ze ondertussen ook Amerikaanse Gebarentaal (ASL). Sindsdien helpt ze haar dochter ASL te leren en onderwijst ze haar de waarheid.

Een verwoestende aardbeving treft Haïti

Dinsdag 12 januari 2010 staat in het geheugen van alle Dominicanen en Haïtianen gegrift. Die dag werd Haïti door een gigantische aardbeving getroffen. Het Besturende Lichaam gaf het bijkantoor in de Dominicaanse Republiek onmiddellijk toestemming om geld te sturen naar het bijkantoor in Haïti voor noodhulp. Omdat het een aanzienlijk bedrag was, werd de Betheldokter, Evan Batista, met zijn 1,90 meter en 127 kilo, als koerier aangewezen.

De beslissing om broeder Batista te sturen bleek een zegen, want toen hij bij de grens aankwam, werd hem verteld dat er dringend behoefte was aan deskundige medische hulp. Veel zwaargewonde slachtoffers van de aardbeving werden voor medische hulp naar de kringhal gebracht, die naast het bijkantoor in Haïti ligt. Toen de Haïtiaanse broeders beseften dat de koerier de Betheldokter was, belden ze het bijkantoor in de Dominicaanse Republiek met de vraag of broeder Batista in Haïti mocht blijven. Natuurlijk mocht dat, en zo begon er slechts enkele uren na de aardbeving een grootscheepse hulpactie voor onze Haïtiaanse broeders en zusters.

De broeders en zusters waren er snel bij om hulp te geven na de aardbeving van 2010 in Haïti

De Inkoopafdeling van het bijkantoor in de Dominicaanse Republiek nam onmiddellijk contact op met haar vaste leveranciers. Daardoor ontving ze meer dan 6800 kilo rijst, bonen en andere noodzakelijke levensmiddelen, die op donderdag 14 januari om half drie ’s nachts naar Haïti werden gebracht — waarschijnlijk de eerste hulpgoederen uit het buitenland die de grens bereikten. Diezelfde dag maakten nog drie artsen uit de Dominicaanse Republiek de zeven uur durende rit naar het bijkantoor in Haïti. Het was al laat toen ze arriveerden, maar in plaats van naar hun kamer te gaan, gingen ze onmiddellijk naar de gewonden toe en werkten ze tot middernacht hard door. De volgende dag waren er nog vier artsen en vier verpleegsters uit de Dominicaanse Republiek bijgekomen. Operaties werden onder heel moeilijke omstandigheden uitgevoerd in een geïmproviseerde operatiezaal in de kringhal. De daaropvolgende week behandelden deze twaalf mensen meer dan driehonderd gewonden.

Elke dag werden degenen die er het ergst aan toe waren, voor medische hulp naar de Dominicaanse Republiek gestuurd. Soms brachten dezelfde voertuigen die hulpgoederen naar Haïti hadden vervoerd, de gewonden met spoed naar de verschillende medische centra in de Dominicaanse Republiek. Het bijkantoor vroeg de patiëntenbezoekgroepen om de gewonden aan te moedigen en ze te voorzien van medicijnen of wat ze verder nodig hadden. Plaatselijke gemeenten zorgden voor eten en onderdak voor de familieleden die meegereisd waren met hun gewonde geliefden.

Jehovah’s Getuigen deelden meer dan 450.000 kilo geschonken hulpgoederen uit, waaronder 400.000 maaltijden

De onvermoeibare en onzelfzuchtige inspanningen van Jehovah’s aanbidders in de nasleep van die ramp zijn het levende bewijs van de geruststellende woorden in Spreuken 17:17: ‘Een vriend heeft te allen tijde lief, een broeder is geboren voor de tijd van nood’ (Willibrordvertaling). De ene ervaring na de andere laat zien hoe Jehovah zijn trouwe aanbidders steunt door middel van zijn heilige geest en de broeders en zusters, zelfs wanneer ze met de dood geconfronteerd worden. Er werd nog maandenlang intensief hulp geboden. Jehovah’s Getuigen deelden meer dan 450.000 kilo geschonken hulpgoederen uit, waaronder 400.000 maaltijden. Er kwamen 78 Getuigen met een medisch beroep uit verschillende delen van de wereld die samen met ontelbaar veel anderen vrijwillig hun tijd en vaardigheden ten dienste stelden. *

^ ¶1 Een uitgebreid verslag is te vinden in de Ontwaakt! van december 2010, blz. 14-19.