DOMINICAANSE REPUBLIEK
Ze houden van hun geloofsgenoten
Een nieuwe school voorziet in de nodige opleiding
Jehovah zegende het harde werk van zijn aanbidders in de Dominicaanse Republiek. In 1994 waren er gemiddeld 16.354 Koninkrijksverkondigers in 259 gemeenten. Door die sensationele toename was er behoefte aan meer bekwame ouderlingen en dienaren. In datzelfde jaar gaf het Besturende Lichaam toestemming om de Bedienarenopleidingsschool
(nu School voor Koninkrijkspredikers) in de Dominicaanse Republiek te houden.Tegen oktober 2011 waren er zo’n 600 broeders afgestudeerd van de 25 klassen die in het land waren gehouden. Meer dan de helft van de afgestudeerden dient nu in een of andere vorm van volletijddienst; 71 van hen als speciale pionier en 5 in de kringdienst. De eerste tien klassen van de school werden op het bijkantoor gehouden, maar vanaf de elfde klas vond de school plaats op een eigen locatie in Villa González.
‘Jehovah’s Getuigen zorgen voor hun geloofsgenoten’
Op 22 september 1998 raasde de orkaan Georges over de Dominicaanse Republiek met windsnelheden van 190 kilometer per uur en richtte enorme schade aan. Duizenden mensen waren dakloos en meer dan driehonderd personen kwamen om het leven. Op het terrein van een
Koninkrijkszaal in La Romana zette een hulpverleningscomité, samen met een regionaal bouwcomité, een hulppost op. Er kwamen ongeveer driehonderd vrijwilligers helpen, onder wie ook Getuigen uit zestien andere landen.Er moesten in totaal 23 Koninkrijkszalen en meer dan 800 huizen van broeders en zusters hersteld of herbouwd worden. Zo was Carmen, een al wat oudere pionierster, helemaal van streek toen de orkaan het huis verwoestte waarin ze al 38 jaar woonde. Maar ze kon haar geluk niet op toen er een ploeg van vijftien broeders kwam om de fundering voor haar nieuwe huis te maken. Carmen zegt: ‘Jehovah denkt altijd aan ons en hij zorgt voor ons. Kijk eens naar het mooie huis dat de broeders voor mij aan het bouwen zijn. Mijn buren zeiden: “Jehovah’s Getuigen zorgen voor hun geloofsgenoten; ze houden echt van elkaar.”’ Dit soort opmerkingen hoorde je in het hele land gedurende de periode dat hulpverleners hun getraumatiseerde broeders en zusters hielpen.
De orkaan Georges was een grote ramp, maar de liefdevolle inspanningen van Jehovah’s volk op zowel materieel als geestelijk vlak boden troost aan de broeders en zusters die er het slachtoffer van waren. Maar belangrijker nog: de zelfopoffering van de vrijwilligers eerde Jehovah, de bron van echte vertroosting.
De bouw van meer Koninkrijkszalen
Omdat het aantal nieuwe discipelen in de Dominicaanse Republiek snel groeide, waren er steeds meer Koninkrijkszalen nodig. Vanaf november 2000 bouwden de Dominicaanse broeders daarom Koninkrijkszalen met behulp van het programma voor landen met beperkte middelen. Het resultaat? Een gemeente kan in ongeveer acht weken een mooie, comfortabele Koninkrijkszaal
bouwen. Tegen september 2011 hadden twee bouwploegen zo’n 145 Koninkrijkszalen gebouwd of gerenoveerd.Zowel deze gebouwen als de vrijwilligers vormden een groot getuigenis. In een kleine stad in het noordwesten van het land bijvoorbeeld, vonden de broeders een mogelijke locatie voor een nieuwe Koninkrijkszaal. Een speciale pionier vroeg de eigenaar of de grond te koop was. De man antwoordde: ‘Verdoe je tijd niet. Ik ga je dat stuk grond niet verkopen, en al helemaal niet als je er een kerk op gaat bouwen.’
Kort na dat gesprek ging de eigenaar naar Puerto Plata om zijn bejaarde broer te bezoeken die een van Jehovah’s Getuigen is. Bij aankomst ontdekte hij dat een Getuigengezin zijn zieke broer in huis had genomen om voor hem te zorgen. Het gezin bracht zijn broer naar de dokter, naar de vergaderingen en nam hem mee in de velddienst. De man vroeg zijn broer hoeveel hij hiervoor moest betalen. Hij zei: ‘Helemaal niets. Dit zijn mijn broers en zussen.’
‘Dit is de meest hechte en vriendelijke groep die ik ooit heb gezien’
De eigenaar was zo ontroerd door de oprechte vriendelijkheid van de Getuigen, dat hij de speciale pionier die eerder contact met hem had opgenomen belde en zei dat hij van gedachten was veranderd en bereid was het stuk grond te verkopen. De broeders kochten het perceel en begonnen met de bouw van de zaal. De vrouw van de eigenaar had vóór die tijd een heel negatief beeld van Jehovah’s Getuigen, maar toen ze zag hoe de broeders op het bouwterrein samenwerkten, zei ze: ‘Dit is de meest hechte en vriendelijke groep die ik ooit heb gezien.’