DOMINICAANSE REPUBLIEK
Volharding leidt tot verlichting
Onopvallend prediken
Rafael Pared, die samen met zijn vrouw, Francia, op Bethel dient, werd in 1957 verkondiger toen hij achttien was. Hij weet nog hoe undercoveragenten hem volgden
tijdens de prediking omdat ze naar een mogelijkheid zochten om hem en degenen die bij hem waren te arresteren. ‘Soms moesten we via achterafstraatjes en steegjes ontsnappen en over hekken springen om niet opgepakt te worden’, zegt Rafael. Andrea Almánzar legt uit wat zij en anderen deden om niet gearresteerd te worden: ‘We moesten voorzichtig zijn. Als we bij één huis waren geweest, sloegen we er vervolgens tien over.’Eindelijk verlost!
Tegen 1959 was Trujillo bijna dertig jaar aan de macht, maar het politieke klimaat was aan het veranderen. Op 14 juni 1959 vielen Dominicaanse ballingen de Dominicaanse Republiek binnen in een nieuwe poging Trujillo’s bewind omver te werpen. De invasie werd echter verijdeld en de samenzweerders werden vermoord of gevangengenomen. Maar steeds meer vijanden van Trujillo beseften dat zijn regering niet onoverwinnelijk was, dus voerden ze de druk nog verder op.
Na jaren van samenwerking met Trujillo’s regering schreef het bestuur van de katholieke kerk op 25 januari 1960 een bisschoppelijke brief waarin ze protesteerden tegen de schending van mensenrechten. De Dominicaanse historicus Bernardo Vega vertelt: ‘Door de invasies van juni 1959 en de onderdrukking van degenen die hierbij betrokken waren, alsook de latere verdrukking van de interne ondergrondse verzetsbeweging, werd de kerk gedwongen voor het eerst een vijandige houding tegen Trujillo aan te nemen.’
Het is interessant dat het verbod op Jehovah’s Getuigen in mei 1960 door de regering werd opgeheven. Na jaren van vervolging kwam er verlichting uit onverwachte hoek — van Trujillo zelf — nadat hij ruzie had gekregen met de katholieke kerk.