MIJN moeder was een lieve, sociale vrouw die van de Bijbel hield. Toen ze Gertrud Ott ontmoette, een zendelinge in Manado (Noord-Sulawesi), aanvaardde ze direct een Bijbelstudie, en ze kwam in de waarheid. Maar mijn vader, Erwin, die een hoge functie bij een bank had en later voorzitter van de beurs van Jakarta werd, was het er absoluut niet mee eens.

Op een dag stelde hij mijn moeder een ultimatum.

‘Je geloof of je man, je moet kiezen!’, ging hij tekeer.

Mijn moeder dacht goed na en antwoordde toen rustig: ‘Ik wil allebei: mijn man en Jehovah.’

Mijn vader was met stomheid geslagen en zijn boosheid was direct verdwenen.

Langzamerhand werd mijn vader wat milder. Hij hield namelijk veel van mijn moeder, en hij hechtte veel waarde aan haar wijsheid en inzicht.

 Maar mijn moeder wilde graag dat ook hij Jehovah ging dienen. Nadat ze het in gebed met Jehovah had besproken, bedacht ze dat hij erg van talen hield. Ze besloot overal in huis Bijbelteksten in het Engels te plaatsen. ‘Ik probeer mijn Engels te verbeteren’, zei ze tegen hem. Omdat hij spreken in het openbaar een belangrijke vaardigheid vond, vroeg ze hem of hij haar wilde helpen bij het oefenen voor de theocratische bedieningsschool. Dat deed hij. Inspelend op zijn gastvrijheid, vroeg ze hem of de kringopziener bij hen kon logeren. Daar stemde hij mee in. En omdat hij een familieman was, opperde ze dat hij het misschien leuk zou vinden bij hen te zitten tijdens het congres. Hij ging mee.

De geduldige en bescheiden inspanningen van mijn moeder hadden een goede invloed op mijn vader. Later, toen we in Engeland woonden, begon hij de vergaderingen te bezoeken. Hij raakte ook bevriend met John Barr, die later lid van het Besturende Lichaam werd. Binnen een jaar liet mijn vader zich dopen. Mijn moeder was zielsgelukkig. De jaren daarna overlaadde hij haar met liefde.

Sommige broeders en zusters vergelijken mijn moeder met Lydia, een zuster uit de eerste eeuw die heel gastvrij was (Hand. 16:14, 15). Maar ik zie haar meer als Sara, die zich uit liefde aan Abraham onderwierp (1 Petr. 3:4-6). Mijn moeder was een loyale, respectvolle vrouw met een groot geloof. Ze betekende echt veel voor anderen. Door haar voorbeeld kwam mijn vader in de waarheid. Voor mij was ze echt een dochter van Sara.